
tendheid aanvankelijk slechts als zoogenaamde toevallige beschouwden.
In eenige gevallen is een door dressuur ingeprente gewoonte voldoende
geweest om zulke erfelijke geestvermogens voort te brengen; in andere
gevallen heeft die dressuur niets gedaan, en is alles het gevolg geweest
van de kunstmatige teeltkeus, zoowel van de opzettelijke als van de
onopzettelijke; doch waarschijnlijk hebben in de meeste gevallen de
gewoonte en de teeltkeus samen gewerkt.
BIJZONDERE INSTINKTEN.
Wij kunnen misscliien het gemakkelijkst begrijpen hoe instinkten
in den natuurstaat door de teeltkeus zijn gewijzigd, als wij een paar gevallen
daarvan beschouwen. Ik wil slechts drie voorbeelden geven *—
namelijk het instinkt, hetwelk den koekoek aandrijft om zijn eieren in
de nesten van andere vogels te leggen; het slavenmakende instinkt van
sommige mieren; en het cellenbouwende instinkt van de honigbij: de
beide laatsten vooral, en te recht, door de natuuronderzoekers als de
wonderlijkste van alle instinkten beschouwd.
Instinkt van den koekoek. Eenige natuuronderzoekers nemen aan, dat
de onmidellijke oorzaak van het bovengenoemde instinkt van den koekoek
niets anders is dan dat hij zijn eieren niet dagelijks legt, maar met
tusschenpoozen van twee of drie dagen, zoodat, als hij zijn eigen nest
maakte en op zijn eigene eieren zat, de eerst gelegde eieren gedurende
eenigen tijd niet zouden worden bebroed; ofwel er zouden eieren enjonge
vogels van verschillenden ouderdom in het zelfde nest worden gevonden.
Als dit zoo gebeurde, zou het eierleggen, het broeden en het uitkomen der
jongen veel te lang duren ; vooral omdat de koekoek reeds zeer vroeg moet
vertrekken: de eerst uitkomende jongen zouden waarschijnlijk door hetman-
netje alleen moeten worden gevoederd. Doch de Amerikaansche koekoek
is werkelijk in dit geval, want hij maakt zijn eigen nest, en heeft Op
den zelfden tijd in het nest eieren en jongen, die op ongelijke tijden
zijn uitgekomen. Men heeft beweerd, dat ook de Amerikaansche koekoek
nu en dan zijn eieren legt in de nesten van andere vogels ; doch
volgens iemand, die in dezen het grootste vertrouwen verdient, Dr. Brewer,
is dit niet het geval. Evenwel verhaalt Dr. Merrell, dat hij eèns
in Illinois een jongen koekoek nevens een jongen gaai heeft gevondètt
in' een nest van een Qarrulus cristatus, en daar beide vói itì de Veèrén
waren, konden ^ WaarVan £
v e r sch e id en e voorbee lden g andere n e sten leg g en. Onibekend
is, dat zij Europe eschen koek o ek
¿ e r ste llen wij nu dat de ArnprikaanSc h e n ; dat hij nu en dan
de gewoonten had van den VOe e l* indien de oude v o g e l
e en e i leg d e in h e t n e st van d e j o ’ gen krachtiger werden,
voordeel h ad v a n die gewoo , d anderen v o g e l dan
,0 f z ieh beter b evonden bij de J j zij ten zelfdefl
hij die, w e lk e hun eig en e moe er ^ dan v 00rzeker zou zo o le ts
tijd e voor eieren en jongen “ ß anaio g ie d o e t mij g elo o v en , dat da
te n nutte zijn van de s o o r . gekomen, neiging zou -
jo n g en , moede r over te
den b ezitten om de afwijken | | L ^ y an andere , ogela
«rven, en op hun eu zouden sla g en nt
t e leg g en , en die, w e lk e drt deden, doorgaa„ d e , ge^
h e t voortplanten van de s o o . P ^ kon worden
lo o f ik, dat h e t Sonderlinge mdIm A d o l f Müller b ew e ert -aaes-ös-ffimes z e f i l — - — * •
instinkt om een nest te bo^ ‘ I melding heb gemaakt van
Men heeft mij tegengeworp . nssVerschiinselen bij den koekoek*
andere verwante instinkten en aaf p elkander te zijn verbonden.
die men beschouwt als noodzake j ^ instinkt, dat ons slechts
In elk geval zijn nutteloos, want wij hebben
±>ij een enkele soort bekend en. Tot voor körten tijd
geen feiten genoeg om ons ^en w ^ Europeegctien en van den nietwaren
sle ch ts de instinkten van en ur tÄ uä w e ten wij,
parasietischen Amerikaanschen k o e k , , e k • drie Australisch e
d an k zij Ramsay’s v o g e ls leg g en . De
eoor ten, d ie haar eieren in de ^ zijn de v o lg e n d e t
drie v o om a am ste punten waar p 1 , d d tzon d e r in g en , sie ch te
„ s t , dat de gu lz ig e jung v o l o p v o e d ,
e en e i m een n e st legt, zoo.tat h merkwaardig k le in zijtl, aij
sei ontvangt. Ten tweede,_________________ __ „en vogel ongeveer eeft
* niet grooter ei l een opwierde
zoo groot als de ko