
Lands l akken op dejeilanden des
oceaans, 569 ; — bieden niet alleen
weörstand aan zout water, 569,
570; Europeesche — op Madeira
en Porto Santo genaturaliseerd,
506, 574.
Land ve rhui z ers, 516.
Langho o rns , 153.
L a n k e s t e r (E. R a y), over liomo-
logieen, 613.
Lathyrus odoratus, 118.
Laur ent i s che formatie, 477.
Lauri e r, scheidt den nectar op
den rüg zijner bladeren af, 136.
Lar ven, 617.
Lecoq, over de veranderlijkheid
der soorten, 35.
Le euw, manen van den—, 132;
jonge — gestreept, 617.
Leguminosae, 411, 524, 550; zie:
"Vlinderbloemigen en Peulvruchten.
Le i bni t z ’ aaiival op Newton, 670.
Leipoa ocellata, nestbouw van —, 353.
Lemming, trekken van den —, 370.
L e n g t e der geologische tijden, 452.
Leontodon Taraxacum, 556.
Lepadidae, 638.
Lepas, 617.
Lepidium sativum, 548, 553.
Lepidosiren, aan verschillende groe-
pen verwant, 497; — afwijkend,
604; ledematen van de — zijn over-
blyfselen van vroeger meer ontwik-
kelde, 630.
Lepralia. 289.
Leptalis, 600, 601. 602.
Leptis vermileo, 366.
Le Roy, over een bastaal d-hond,
307; over voorziclitigheid bij vossen
en wolven, 345.
Lestris, 365.
Le Va i l l ant , over het trekken
der kwarlels, 339.
Leven, strijd voor het —, zie:
Strijd voor het bestaan.
Le ve rri er, 9.
Le v e ns b e s c h r i j v i n g van Cb.
Darwin, 6.
Levens v o o rwa a rden, invloed
der — op het voorlplantingsstelsel,
33; invloed der — op de voort-
teling, 83; invloed der — op het
ontstaan van rassen, 180 ; invloed
der — op de wijziging der soorten,
244.
L e v e n s w ij z e , bij verscheidene
soorten veranderd, 225.
Lewe s (G. H.). Egyptische soorten
onveranderd 260 ; over Salamandra
atra, 628; bij het eerste begin van
het leven zijn vele verschillende
vormen ontwikkeld, 675.
Lewi s , over het trekken van den
bison, 371.
L ÿ s t e r , groote —, 119 ; met de
— verwante soort, welke haar voed-
sel in het water zoekt, 225 ; nestbouw
van de —, 336, 354, 359 ;
Amerikaansche —, 336 ; Europeesche
—, 336, 339 ; trekinstinkt van
de - , 339 ; Zuid-Amerikaansche
—, 354 ; jonge — gevlekt, 616.
Limnanthes Douglasii, 551.
Lingula, sibirische —, 476, 482,484.
Li n n a e u s (E.), 2 : over instinktem
366 ; over geslachtskenmerken, 586 ;
zie : L:nné.
Linné, over insekten, 598 ; zie :
Linnaeus.
Li nne an So c i e t y , 14, 32.
Lin um, 292 ; — usitatissinium, 549,
554.
Li t t o r a a l d i e r e n, 457.
L i v i n g s t o n e , over het instinkt
van Hijrax, 370.
Ll oyd, over het trekken der lem-
mingen, 370.
Lobelia, 413; — fulgens, 116, 142;
onvruchtbaarheid van kruisingen,
414.
Lo ckwo od, over de eieren van
Hippocampus. 283.
Logan (Sir W.), over de Lauren-
tische formatie, 477.
Lo i s e l eur -De s l ongchamps ,
over het weêrstandsvermögen van
tarwe tegen zeewater, 550.
L o t a n , instinkt van den Indisehen
—, 392.
Lowe (R. J.), over Madeira bezoe-
kende sprinkhanen, 527.
Lubbock (Sir J.), zenuwen van
Coccus, 8 8 ; over variaties bij schaal-
dieren, 203; over bijkomende (seover
seksueele kenmerken, 203;
over een duikend vliesvleugelig in-
sekt, 225 ; over de monddeelen van
werkmieren, 334; over overgangs-
vormen, 469;
gedaantevercundaire)
wisseling, 614.
Luc a s (P.), over erfelijkheid, 55;
gelrjkenis tusschen ouders en kin
deren, 443.
L u i a a r d , 507.
Lund, fossiele beenderen uit holen
in Brazilie, 506.
Lupinus luteus, 555; — polyphyllus,
548, 555; — pubescens, 555.
Luthe r , verwerpt de leer van
Kapernicus, 3.
L y e 11 (Sir Ch.) , over de hypo-
these der cataclysmen, 3; Darwin
volgt het door — in de aardkunde
gegeven voorbeeld, 7; — raadt
Darwin zijn denkbeelden schrifte-
lijk uiteen. te zetten, 10; — raadt
Darwin zieh nooit in twistgeschrijf
te begeven, 13 ; Darwin stelt Wallace’s
verhandeling aan — ter hand,
41 ; over den strijd voor (om) het
bestaan, ]f>5; over hedendaagsche
veranderingen van de oppervlakte
der aarde, 139; landdieren niet op
eilanden ontwikkeld, 273; over een
landschelp in kolenlagen, 458; over
de onvolledigheid onzer geologische
berichten, 458, 480; over fossiele
boomen in Nieuw-Schotland, 466;
over lagen onder het silurische
stelsel, 477; over de onverander-
lijkheid van soorten, 480; over de
„kolonien” van Barrande, 482;
over tertiaire formatie3 in Europa
en Noord-Amerika, 490, 494; over
zwerlblokken op de Azoren, i 20 ;
over sprinkhanen op Madeira, 527 ;
over groote veranderingen v^n het
klimaat, 545; over de middelen
der verspreiding van soorten, 522,
559 ; over de verdeeling van zoet-
waterslakken, 5t 9 ; over landslakken
op Madeira en Porto Santo. 574.
Lythrum salicaria, 433, 434, 448.
M.
Ma c gi l l i vr ay, over de nesten
van de zwaluw, 350; van het win-
terkoninkje, 354; den reiger, 355;
over samenwerken der zwaluwen,
364; over het parasitisme der meeu-
wen, 365.
M a c 1 e a y , over analoge punten van
overeenkomst, 597.
Macrauchenia, 491, 495.
Made i ra, flora van —, 150; ke-
vers op — kunnen dikwijls niet
vliegen, 182; uitgestorven landslak
ken op —, 506; vogels, landslakken
en insekten van —, 564.
Made l i e f je, 192.
Mai s, kruising, 438.
M a k h e i d der vogels, hagedissen
en roofdieren op weinig bezochte
eilanden, 345.
Malacostraca, 619.
Ma l e i s c he archipel, vergeleken
met Europa, 469; zoogdieren van
den —, 568.
Mal l e (Dureau de la), over er-
felijke wijzen van loopen bij het
paard, 379.
M a I m , over platvisschen, 280 v. v.
Malops grandiflora, 554.
Ma l p i g h i a c e e e n , 589; kleine
onvolkomen bloemen der —, 264;
over de bloemen der —, 589.
M a 11 h u s’ werk over de bevolking,
16, 17, 107.
Manatus, rudimentaire nagels van —,
632.
M annetjes, vechten der — , 131,132.
Mar ent ak, ingewikkelde betrek-
kingen, 43.
M a r s h a 11, over schapen van York-
shire, 80.
Mart ens , proeven met zaden, 525.
Mart in (W. G.), over herkauwen-
de kangoeroes, 363.
Mas t odon, 486, 487, 491, 500.
Mat t euc i , over de electrieke Organen
der roggen, 235.
Mat thew (Patri ck) , over het
ontstaan der soorten, 29; over teelt-
keus, 33.
Matthiola, wederkeerige kruising bij
—, 420; — annua, 420, 553; —
glabra, 420.
Maupe r tui s , beginsel der »kleitj