
îanoriilrp werktuisen. — De werktuigen zijn niet in alle opzichteiì 1
volmaakt — De wetten der eenheid van den grondvorm en die der I
voorwaarden van het bestaan zijn begrepen m de leer der^na 1
lijke tee"sk®“spLE'M¿N^ op -HET ZESDE HOOFDSTUK. I
• S a i s m j a M B vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen . | » 256.1
ZEVENDE HOOFDSTUK. I
VERSCHILLENDE TEGENWERPINGEN TEGEN DE THEORIE DER
NATUURLIJKE TEELTKEUS.
T nnttn lpvptmduur — Wiizigingen gebeuren niet noodzakelijk gelijktÿdig. — I
C Ï Ïie schîjnbaa? nergens toe dienen. - V o oroitgaande||1
wikkeling. — Kenmerken, die gering nut hebben, zijn het bestendigst. 9
ä — ä ä £ t r _ ^ 0u r « r b e et
verkrijgen^v^ nnttige inrichtfngen door natuurhike teebkeus s t o r e y -
verKTJjgt; structuur met veranderde vernchtmgen. — Zeer ver i
J W van de zelfde klasse, die uit éene
e „ " f d l brcn8zijn » Ä - Ebenen om 1
en plotselinge wijzigingen te gelooven...................................
ACHTSTE HOOFDSTUK.
OVER HET INSTINKT.
r» Gelinkten kunnen met gewoonten worden vergeleken, maar zijn vanì
D verscMenden oorspjo g . ^ - _ O n^de risncghleinidketnene grazdijenn vvearnan ddeer liinjkst m-k-
™ a van de instinkten der tamme dieren. — Natuurlijke
De oorsprong va , ^ Molothrus, den struisvogel en
- De honigbij en
S 61 - Bedënkingen teg en de leer der natuurlj|ke te eltkeus
hteana ro pczeilclehnt.e van de Insti,n.®ktie, n. — UnOznijzaiiidgiea e 0o1f uonnvvri u^c htb^ arge gIn sek.
? 9 ' s u p p l em e n t OP h e t ACHTSTE HOOFDSTUK.
„ET INSTINKT, een n a g e la ten verbandeling, vertaald door Dr. E . Ä r t oM
Fragmenten oVEk het Inst inkt, vertaald door Df. H. Hartogh Heys
van Zouteveen.
Oorsprong en ontwikkeling der instinkten.................................. blz. 376.
Erfelijkheid van in getemdem toestand verkregen en veranderde
instinkten. .....................................................blz. 379.
Instinkten van pasgeboren of jonge dieren...................................» 382.
Veranderingen der instinkten. ........................................» 383.
Atavisme en vermenging der instinkten door kruising. . * 384.
HET WAARNEMINGSVERMOGEN BIJ DE LAGERE DIEREN (uit »Nature”,
13 Maart 1873; Vol. VH, blz. 360), vertaald door Dr. H. Hartogh
Heys van Zouteveen. . ........................................................ blz. 386.
ovERGEeRFD Instinkt (uit »Nature”, 13 Febr. 1873; Vol. VII, blz. 281),
vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. . . blz. 387.
OVER DEN OORSPRONG VAN SOMMIGE INSTINKTEN (uit »Nature”, 13 April
1873; Vol. VII, blz. 417), vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van
Zouteveen..................................................... . . . . . . blz. 389.
door vogels vernielde sleutelbloemen, vertaald door Dr. H. Hartogh
Heys van Zouteveen.
Eerste mededeeling (uit »Nature”, 23 April 1874; Vol. IX, blz.
4 8 2 ) ................................................................................................blz. 395.
Tweede mededeeling (uit »Nature”, 14 Mei 1874; Vol. 10, blz.
29) blz.Bijvoegsel (uit »Nature”, 11 Mei 1876; Vol. XIV, blz. 16). » 401.
DE PARASITISCHE GEWOONTEN VAN MOLOTHRUS (uit »Nature”, 17 Nov.
1881; Vol. XXV, blz. 51), vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van
Zouteveen. . ‘................................................................................ blz. 401.
[over de weg en der mannetjes-hommels, vertaald door Dr. H. Hartogh
Heys van Zouteveen.......................................................................... blz 403.
over de gewoonten d er mieren (uit »Nature”, 24 Juli 1873; Vol.
VIII, blz. 244), vertaald door Dr. H Hartogh Heys van Zouteveen.
. . . . . . . . .......................... blz 407.
I NEGENDE HOOFDSTUK.
Heys van Zouteveen. . . . . blz. 338
Het trekinstinkt. ....................................................................... » 344I
Instinktmatige vrees. . „ 34J
Nestbouw. • • • • . • • * ' ............................................ » 360|
Woningen der zoogdieren. . . . • • • • • • • » 374
Desluit........................ * • if : *
OVER DE BASTAARDVORMING.
On derscheid tusschen de onvruchtbaarheid van eerste kruisingen en die
van bastaarden. — De onvruchtbaarheid is verschillend in graad,
niet algemeen, en wordt door het kruisen van bloedverwanten ver-
meerderd en door het temmen verminderd. — Wetten die de onvruchtbaarheid
der bastaarden beheerschen. — De onvruchtbaarheid
is niet een bijzondere eigenschap, maar een toevallige omstandigheid,
die andere versehillen vergezelt en die niet door de natuurlijke teeltkeus
wordt opgestapeld. — Oorzaken der onvruchtbaarheid van eerste kruisingen
en van bastaarden. *— Vergelijking van de uitwerkselen der veranderde
levensvoorwaarden met die der kruising. *— De vruchtbaarheid der
rassen als zij worden gekruist, en die van haar kruislingen is niet