
SUPPLEMENT OP HEX ACHTSTE HOOFDSTUK.
HET IN STINKT,
een nagelaten verhandeling. 1
(Vertaald door Dr. H HARTOGH HEY S VAN ZOUTEVEEN. )
het trekinstinkt.
Het trekken van jonge vogels over breede zeearmen heen, het trek-
ken van jonge zalmen uit het zoete water naar het zoute, endeterug-
keer van beide naar de plaatsen hunner geboorte zijn dikwijls en
terecht merkwaardige instinkten genoemd. Wat nu de beide gewichtigste
hier te bespreken punten betreft, zoo kan men in de eerste plaats
in verschillende groepen van vogels een volledige reeks van overgangen
waarnemen, van de zoodanige af, die binnen een zeker gebied hetzij
nu en dan of regelmatig hun woonplaats veränderen, tot de zoodanige,
welke periodiek naar ver verwijderde landen trekken, waarby zy di -
wijls bij nacht de open zee over afstanden van 240 tot 300 (Engelsc e)
i Deze verhandeling was oorspronkelijk bestemd om de^ ^
7 4 re"! Ä Ä Ä * * . bloefdacM,e
S t f m a lV » “daarom £ * £ * *
Darwin’s familie, m verschenen werk .Mental Evolution
r S ”°L t ! r o 0 S t e gedeelte van het handschnft, voor
de beoordeeling d e r verhandeUng neme
mmdentijd in acht, waarin die i. geschreven (voör 1859)^ ^ ^ %
miilen moeten overtrekken, gelijk b .v . van de noordoostkust van Groot-
Brittanie naar het zuiden van Seandinavie. Ten tweede is omtrent de
veranderliikheid van het trekinstinkt te zeggen, dat eene en de zelfde
soort dikwijls in het eene land trekt, terwijl zij in het andere stationnair
iS- ja zelfs in een en de zelfde streek kunnen sommige individus
trekvogels, de andere Standvogels zijn, die zieh dan ook memgmaal door
onbeduidende kenteekenen van elkander laten onderscheiden.1 Dr. Andrew
Smith heeft er mij dikwerf opmerkzaam op gemaakt, hoe vast
het trekinstinkt bij verscheidene zoogdieren van Zuid-Afrika is ingewor-
teld, niettegenstaande de vervolgingen, waaraan zij zieh daardoor bloot-
stellen; in Noord-Amerika is echter de bison in den laatsten tijd 2 door
onafgebroken vervolging genoodzaakt bij zijn verhuizingen het Rotsge-
bergte te overschrijden, en die »groote heirbanen, welke zieh over
honderden mijlen uitstrekken en minstens eenige duimen, dikwijls zelfs
verscheiden voeten diep zijn”, gelijk men ze op de oostelijke vlakten
door de trekkende bisons uitgeloopen vindt, worden westelijk van het
Rotsgebergte nooit aangetroffen. In de Vereenigde Staten hebben zwa-
luwen en andere vogels hun tochten in den allerjongsten tijd over eeo
veel grooter gebied uitgebreid.3
Het trekinstinkt gaat bij vogels dikwijls geheel verloren, gelijk b. v.
bij de houtsnip, welke in gering aantal zonder eenige bekende reden de
gewoonte heeft aangenomen om in Schotland te broeden, en een Standvogel
is geworden. 4 Op Madeira kent men het tijdstip van het eerste
verschijnen van de houtsnip op het eiland5, en ook daar trekt zij niet,
~"i Gould heeft dit op Malta en ook op het zuidelijk halfrond op Tasmania
waargenomen. Bechstein (.Stubenvögel”, 4840, blz. 293) zegt, dat men
in Duitschland de trekkende lijsters van de niet trekkende kan onderscheiden
door de gele kleur van hun voetzolen. De kwartel trekt in Zuid-
Afrika, maar op Robin-eiland, slechts twee zeemijlen van het vaste land
verwijderd, is bij een trekvogel (Le Vaillant s Reizen I, blz. 405) hetgeen
door Dr. Andrew Smith wordt bevestigd. In Ierland is de kwartel eerst in
den laatsten tijd begonnen in groot aantal te blijven om daar te broeden.
(W. Thompson, „Nat 1 ist. of Ireland, Birds”, II, blz. 70).
2 Kol. Fremont, „Report of Exploring Expedition”, 4845, blz. 444.
8 Zie Dr. Bacbmann’s voortreffelijke verhandeling hierover in .Sillimans
Philosoph. Journal”, vol. XXX, blz. 84.
* W. Thompson heeft over dit geheele vraagstuk een voortreffelijk en uit-
voerig bericht gegeven (»Nat. Hist, of Ireland, Birds” , II, 247—57), waarin
hij ook de oorzaak bespreekt. Het schijnt uitgemaakt, dat de trekkende en
niet-trekkende individu’s van elkander kunnen worden onderscheiden. Over
Schotland, zie St. John’s .Wild Sports of the Highlands”, 4846, bldz. 220.
6 Dr. Heineken in „Zoologisch Journal” , vol. V, blz. 75, verder E. v.
Har court’s .Sketch of Madeira”, 4854, blz. 420.