
een soort van bewerktuigde wezens is uitgestorven: en als wij de
oorzaak niet kunnen tasten en voelen, dan roepen wij katastrophen te
hulp, in staat de wereld te doen schudden, of wij vinden wetten ult,
die den duur van de vormen des levens bepalen !
Het lust mij nog eenige voorbeelden te geven om te bewijzen hoe
planten en dieren, zelfs die, welke het verst van elkander af staan in
de rijen der schepselen, met elkander zijn verbonden door een netwerk
van betrekkingen en verhoudingen. Wij zullen in het vervolg zien, dat
de Lobelia fulgens bij ons nooit door een insekt wordt bezocht, en dat
zij derhalve, ten gevolge van haar bijzondere inriehting, nooit vrucht-
baar zaad kan voortbrengen. Vele Orchideen vorderen volstrekt, dat zij
door insekten worden bezocht, om haar stuifmeel-massa’s over te
brengen en haar zoodoende te bevruchten Ik heb groote reden om te
gelooven, dat de aardhommels noodzakelijk zijn voor de bevruchting
van het driekleurig viooltje, Viola tricolor, want andere insekten be-
zoeken die bloem niet. Door proefnemingen is het mij gebleken, dat het
bezoek van bijen wordt gevorderd voor de bevruchting van sommige
klaver so orten. Zoo leverden nog b v. twintig bloemhoofdjes witte klaver
(Trifolium repens) 2290 zaden op, terwijl twintig andere bloemhoofdjes
daarvan, die voor de bijen ontoegankelijk waren gemaakt, geen enkel
zaadje opleverden. Evenzoo leverden honderd bloemhoofdjes roode
klaver (Trifolium pratense) 2700 zaden, en het zelfde aantal tegen
aardhommels beschermde geen enkel! Alleen aardhommels bezoeken
deze roode klaver, daar andere insekten den nectar niet kunnen be-
reiken. Men heeft vermoed, dat ook motten tot de bevruchting der
klaver bijdroegen; ik betwijfel echter, of dit, ten minste bij de roode
klaver, het geval is, daar zij niet zwaar genoeg zijn om de zijdeling-
sche bladeren naar beneden te drukken. Daarom schijnt het mij een
waarheid te moeten zijn, dat als het geheele geslacht der aardhommels
uitstierf of zeer zeldzaam werd, ook het viooltje en de roode klaver
zeldzaam zouden worden of wel geheel uitsterven. Het getal der aardhommels
in zekere landstreek hangt in hooge iftgite af van het getal
der velamuizen, welke de nesten en cellen dier insekten verstoren:
volgens Newman worden er twee derden der aardhommels door muizen
vernietigd. Nu is het bekend genoeg, dat het getal der muizen groote-
lijks van het getal der katten afhangt, en bovengenoemde Newman
zegt: »In den omtrek van dorpen en landstadjes heb ik meer aardhom-
melnesten gevonden dan ergens elders, wat ik aan het getal der katten
toeschrijf. die de muizen vernietigen. En derhalve blijkt het, dat de
aanwezigheid van de kat in zekere landstreek kan bepalen, door de
tusschenkomst eerst van de muizen en dan van de aardhommels, of
er zekere bloemen overvloedig in die landstreek zullen zijn of niet.
Voor elke soort bestaan er waarschijnlijk verschillende middelen ter
beteugeling eener te groote toeneming, die in verschillende tijdperken
des levens en gedurende onderscheidene tijden des jaars werken. Wel
is waar is meestal een dier middelen het krachtigste, maar allen werken
mede om het mid'dengetal of zelfs het voortbestaan der soort te
bepalen. In sommige gevallen kan het worden bewezen, dat zeer verschillende
middelen ter beperking op de zelfde soort in verschillende
landstreken werken Als wij een menigte soorten van planten op zekere
piek dicht opeen en door elkander heen zien groeien, zijn wij genegen
om hare betrekkelijke getallen en soorten toe te schrijven aan wat wij het
toeval noemen. Maar hoe ten onrechte! Ieder weet, dat als een ame-
rikaansch bosch wordt gerooid, er een plantengroei ontstaat zeer ver-
schillend van die er eerst was: doch men heeft waargenomen, dat de
omtrek van oude, in puin liggende tempels der inboorlingen in het-
zuiden der Vereenigde Staten — en derhalve plaatsen waar lang ge-
leden de boomen zijn gerooid en waar de grond van planten is gezuiverd
— tegenwoordig de zelfde heerlijke verscheidenheid en het zelfde groote
getal van verschillende planten vertoont als het maagdelijke bosch, dat
die plaatsen omringt. Welk eenstrijdtusschendeverschillendeboomsoorten
moet hier eeuwen aaneen zijn gestreden , terwijl elke boom jaarlijks bij
duizenden zijn zaadkorrels uitstrooide! Welke een oorlog tusschen insekten
en insekten, tusschen insekten en slangen en andere dieren met
vogels en verscheurende dieren — allen naar vermeerdering strevende
en allen van elkander levende — of van de boomen, of van hnn zaadkorrels
en zaailingen, of van de andere planten, die het eerst den bo-
dem bedekten en daardoor den groei van boomen verhinderden! Werp
een handvol vederen in de lucht en allen zullen naar beneden vallen
naar bepaalde wetten; maar hoe eenvoudig is dit probleem, vergeleken
met de werking en de terugwerking van de ontelbare planten en dieren,
welke in den loop der eeuwen het betrekkelijk getal en de soorten der
boomen hebben bepaald, die thans groeien op de pumhoopen der
oude Indiaansche tempels !
De afhankelijkheid van een bewerktuigd wezen van een ander wezen,
zooals de parasiet afhankelijk is van het dier, dat hij bewoont, bestaat