
u
te verstrikken, daar het zelden eenig goed deed en een ellendig verlies
van tijd en goed humeur veroorzaakte.
»Zoo dikwijls ik heb bevonden, dat. ik mij had vergist, of dat mijn
werk onvolkomen was geweest, en als ik op xninachtende wijze werd
gecritiseerd, en zelfs wanneer mij zooveel te grooter lof werd toege-
zwaaid, dat ik er mij verlegen over gevoelde, is het mijn grootste ver-
troosting geweest honderden malen tot mij zelven te zeggen: dat
»ik zoo hard en zoo goed had gewerkt als ik kon, en niemand meei
kan doen dan dat.” Ik herinner mij, dat ik in Good Success baai op
Vuurland dacht (en ik geloof, dat ik zulks naar huis heb geschreven),
dat ik mijn leven niet beter kon besteden, dan door een weinig toe te
voegen aan de natuurwetenschap. Dat heb ik gedaan, zoo goed mijn
Vermögens het toelieten, en de critici mögen zeggen wat zij willen, maar
deze overtuiging kunnen zij niet schokken.” 1
Zoover Darwin over zijn werk »Het Ontstaan der Soorten.” Voor
wij het aan onze lezers in de uitstekende vertaling van Dr. T. C. Winkler
aanbieden, wenschen wij Darwin’s verhandeling vooraf te laten gaan, die
gelijk boven is gezegd, nog voor het verschijnen van dat boek, tegelijk
met Wallace’s verhandeling, den lsten Juli 1858 in de »Linnean Society”
werd voorgelezen en in het »Journal of the Linnean Society”, Vol. HI
(Zoology) 1859, blz. 46 gepubliceerd, Hoewel dit opstel eigenlijk geen
aanvulliny van het hoofdwerk is, heeft het als historisch monument te
groote waarde om het hier niet mede te deelen,
1 Het is ons voornemen aan elk der volgende hoofdwerken een dergelijk
uittreksel uit de autobiographie vooraf te doen gaan, als hier oxntrent het
„ Ontstaan der Soorten” is geschied. Hun onderling verband zal er te dui-
delijker door worden. Dr. H. H. H. v. Z.
UI TTREKSEL
uit ©en ormitgegeven werk over het begrip Soort>
door C. D A R W I N ,
BESTAANDE UIT EENT GEDEELTE VAN HET HOOFDSTUK:
„Over hetvarieeren van organische wezens in den natuurtoestand,
over de natuurlijke midde/en van teettkeus,
over de vergelijking iusschen tarn me rassen en echte soorten”, *
VERTAALD DOOR
Dr. H. HARTQGrH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
De Candolle heeft in een welsprekende passage uiteengezet, dat de-
geheele natuur zich in een toestand van oorlog bevindt, een krijg van
het eene organisme met het andere of met de geheele natuur. Als men
overweegt, hoe kalm de natuur er uitziet, zou men eerst geneigd zijrn
dat te betwijfelen, maar eenig nadenken zal onloochenbaar bewijzen*
dat het waar is. Die oorlog is echter geen onafgebrokene, maarzooda-
nig een, welke in matigen graad in korte, en scherper dan gewoonlijk in
uitgestrekte tijdperken terugkeert, en daarom worden zijn uitwerkselen licht.
1 De gemeenschappelijke titel der verhandelingen van Wallace en Darwin
was: „On the Tendency of Species to form Varieties; and on the Perpetuation
of Varieties and Species by Natural Means of Selection. By Charles-
Darwin Esq., F. R. S., F. L. S. and F. G. S.,» and Alfred Wallace Esquire.”
Darwin’s aandeel er in bestond u it:
4. De verhandeling, waar van wij onze lezers thans de Nederlandsehe
vertaling aanbieden, getiteld: „Extract of an impublished work on Species,
by C. Darwin. Esq., consisting of a portion of a chapter entitled: „On th&
Variation of Organic Beings in a State of Nature; on the Natural Means o f
Selection; on the Comparison of Domestic Races and true Species.”
2. Den in het voorwoord vermelden brief aan Asa Gray, gedateerd 5 Sept.
4857, waarvan hierachter een uittreksel volgt. Dr. H. H. H. v . Z. ,