
jönge nestelingen er uit. Zij leggen hun eieren in het zoo ingenomeh
nest, of, vreemd genoeg, bouwen er een nest boven op. Gewoonlijk
broeden zij hun eigen eieren uit, en voeden hun eigen jongen op,
doch Hudson zegt, dat het waarschijnlijk is, dat zij bij gelegenheid para1*
sietisch zijn, want hij heeft jongen van deze soort gezien, die oude
vogels van een andere soort naliepen, en verlangden door hen te worden
gevoederd. De parasietische gewoonten van een andere soort van
Mölothrus, de M. bonariensis, zijn veel hooger ontwikkeld dan die van
de eerstgenoemde soort, doch zijn nog ver van volmaakt te zijn. Zoover
wij weten, legt deze vogel onveranderlijk zijn eieren in vreemde nesten,
maar het is merkwaardig, dat verscheidenen somtijds samen een onregel-
matig gebrekkig nest beginnen te bouwen, en wel op zeer ongeschiktie
plaatsen, zooals op de bladeren van een grooten distel. Evenwelmaken
zi], naar Hudson verzekert, nooit een nest geheel gereed voor eigen
gebruik. Dikwijls leggen zij zoovele eieren, van vijftien tot twintig stuks,
in het zelfde nest van een anderen vogel, dat slechts enkele of geen
een bij mogelijkheid kunnen uitkomen. Bovendien hebben zij de buiten-
gewone gewoonte van gaten te pikken in de eieren zoowel van hun
eigen soort als van de eigenaars van het nest, die zij in de veroverde
nesten vinden. Ook leggen zij vele eieren op den blooten grond, die
dus verloren gaan. Een derde soort, de M. pecoris van Noord-Amerika,
heeft een instinkt verkregen zoo volmaakt als dat van onzen koekoek;
•want hij legt nooit meer dan een ei in een vreemd nest, zoodat de
jonge vogel zeker wordt opgevoed. Hudson gelooft volstrekt niet aan
de leer der ontwikkeling of evolutie, maar het schijnt, dat hij zoo is
getroffen door de onvolkomen instinkten van den Molothrus bonariensis,
dat hij mijn woorden aanhaalt en vraagt: »Moeten wij deze gewoonten
beschouwen niet als bijzonder gegeven of geschapen instinkten, maar veeleer
als kleine gevolgen van een algemeene wet, namelijk van overerving?”
Het instinkt om nu en dan eieren in de nesten van andere vogels
te leggen, hetzij in die van de eigen of van een andere soort, is niet
ongewoon bij vele hoendersoorten, en verklaart misschien den oorsprong
van een zonderling instinkt in de verwante groep der struisvogels. Iin-
mers vCrscheidene hennen, ten minste van de Zuid -Amerikaan-
sche soort, vereenigen zieh en leggen eerst eenige eieren in het
eene nest en dan weder eenige in een ander; terwijl die eieren door
de hänen worden uitgebroed. Dat instinkt staat waarschijnlijk in verband
ihet het feit* dät de hennen een groot getal van eieren leggen, doch,
gelijk de koekoek ^
niettemin is dat instm ‘J T0lmaakt geworden, want een groo
Molothrus bonariensis nog ni zoodat ik eens op Mn dag
/aantal eieren ligt over de en verwaarloosde eieren opraapte.
/n ie t minder dan een de nesten Tan andere bijen.
Ook vele brjen leggen ^ van den koekoek; want die
Dit geval is veel bpmfflkpbjlrt ^ L > lichaamsinriehtmg
bijen hebben niet “ t lü s e h e levenswiize veranderd, immers
in overeenstemmmg me P stuifmeel te verzamelen, dien zij zou
zij bezitten niet den toestel o moeten voederen.
den behoeven, mdien zij J | ten kosle van andere soor-
Ook eenige soorten van za P ezen dat men moet gelooven,
ten; en Fahre heeft voor eemgen ü,d b e w e ^ ^ neat maakt,
dat, ofschoon.IVacWes » r « m het ag^ ^ ^ ^ ^
en een voorraad opzamelt m f » ^ reeds met eenvoorraad
nest van een andere zandwesp maakt In dit geval en in het
van voedsel is bezwaar «„den om aan te
i s : - r - i ,
K voo— ren g ^
en geplnnderd, daardoor met werden^g ^ he, eer9t
B etsUvemakm rneren- ? door Pierre H a b e r , een nog beter
ontdekt bij Formica (.Polyerges) f ’ genoemde mier is volkomen
waamemer dan zijn beroemde vad« was.D» ^ J de 300rt ^
aihankelijk van haar davon, zond en de , ruohtbare wijfbinnen
een enkel jaar ui s ®rven3 aam(j De werkmieren of onvruc tjes
doen geen werkzaamheden g; ^ ^ moed en kracht
bare wijfjes doen mets a s s , ^ ^ Qm haar elgen
om zulks te doen, maar m het ge ^ ^ ^ oude
nesten te maken of haar eige 1 8 ^ en ak zij das moeten
nest wordt bevonden niet langer■* ^ Terhuizing; en dragen gewoonlijk
verhuizen, besluiten de s’»v meesters zijn zoo niterst onhun
meesters m hun be dertigtal o p s lo o t z o n d e r een slaaf er bi]
beholpen, dat, toen Huber e vioed van dat voedsel, hetwelk zi]
te laten blijven, maar met e^ daarbij om hen tot
bet liefst - e , « « £ ¿ ¡ J » konden zieh niet eens
Werken aan te sporen,