
Tropaeolum majus: na 37 dagen kiemden bijna allen, maar na 50 dagen
geen enkel meer.
f Limnanthes Douglasii.
Hibiscus Manihot: werden allen door een onderdompeling gedurende 11 dagen
gedood. (f)
f Mdlops grandiflora.
Papaver somniferum-, kiemden na 26 dagen goed; waren na 50 dagen dood.
Argemone mexicana: kwamen na 50 dagen uitstekend op, en. heel aardig na
70 dagen.
f Cryseis crocea: (kiemden zeer onvolkomen na een maand).
Linum usitatissimum; na 7 en 14 dagen kiemden van zeer velen slechts 2
of 3 zaden; na 28 dagen kwam slechts een zaad op; na 42
dagen kiemde geen enkel. Deze zaden gaven veel slijm af,
j- Silene compacta.
Rheum Rhaponticum: kiemden na 82 dagen goed.
Atriplex (tuin-melde): eenigen der zaden na een indompeling onder water
van 56 dagen; de overige zaden kiemden na 103 dagen uitstekend.
Beta vulgaris: na 100 dagen uitstekend (f).
Spinacia oleracea: uitstekend na 70 dagen; weinigen na 120 dagen; door
137 dagen allen gedood.
Leguminosae.
Vicia Faba {var. „Johnstons Wonder’'): van 6 leefden 2 na een onderdompeling
van 11 dagen; e£n kiemde onvolkomen na 1 4 dagen;
na 22 dagen waren allen dood; velen dezer boonen zwollen
sterk op. Ik onderzocht er 60 na 28 dagen, en vond, dat
zij allen dood waren. In koud water leefde geen langer dan
30 dagen.
Pisum sativum: na 11 dagen kiemden eenigen; geen leefde langer dan 14
dagen; in koud water leefde geen langer dan 30 dagen. Van
een andere partij versehe zaden („ Thurstons Reliance”) stier-
ven allen na 12 dagen; in koud water leefde geen langer
dan 3n dagen. Ik bevond, dat een onderdompeling gedurende
dertien dagen in zuiver water deze laatste versehe erwten
doodde. (f Geen kiemde).
Phaseolus vulgaris {var. „early frame dwarf”): allen stierven na een onderdompeling
van 11 dagen; na 28 dagen werden er 80 geplant,
maar allen waren dood. Ik onderzocht eenige andere versehe
zaden, maar geen daarvan bood zelfs weerstand aan
een onderdompeling gedurende slechts tien dagen, en zij
boden ook geen' weerstand aan een onderdompeling in het
koude water gedurende 30 dagen. Velen dezer zaden zwollen
sterk op.
Trifolium incarnatum: allen stierven na een onderdompeling van 11 dagen
en na 30 dagen in het koude water. Versehe zaden kiemden
na vijfdaagsche onderdompeling uitstekend, goed na 12
dagen, en van meer dan honderd zaden kiemde een enkel
na 20 dagen. Deze zaden zwollen sterk op.
Ulex europaeus: kiemden na 11 dagen goed; na 14 dagen kiemden er twee;
na 28 dagen waren allen dood.
Lupinus pölyphyllus: na 22 dagen kiemden van zeven opgezwollen drie; ze-
ven andere zwollen niet op en waren allen dood; na 36-
daagsche onderdompeling begon 6en te kiemen en stierf
daarop.
Lupinus luteus (bleeke varieteit): na 22 dagen leefden na 36 dagen kiemden
-ft-; na 50 dagen allen dood.
t Lupinus pübescens: kiemde na een maand; maar de heer Berkeley zegt,
dat het grootste gedeelte bedorven was.
Mimosa sensitiva: kiemde uitstekend na een onderdompeling gedurende 36
dagen, en heel aardig na 50 dagen.
Geum coccineum {var. splendens): kiemde na 36 dagen goed;'na 70 dagen
een enkel zaad.
Saxifraga incurvifolia: kiemde na 30 dagen niet.
„ aixoides: eveneens niet, maar de zaden waren niet zeer goed.
Solanaceae.
Capsicum annuum: na 137 dagen kiemden 30 van de 56 geplante zaden goed.
Solanum tuberosum: kiemden uitstekend na 90 dagen, goed na 100; na 120
dagen allen dood.
„ Lycopersicum (gewone tomaat): één zaad kiemde na 22daagsche
onderdompeling; de rest was na 36 tot 50 dagen dood.
( f Maar de heer Berkeley bevond, dat zij na een maand
kiemden)
f „ Mdongena.
Convolvulus tricolor: nadat zij zieh zeven dagen in het zoute water hadden
bevonden, kiemden velen van de zaden, en de plantjes kwamen
uit de zaadhuid; van die, welke onder water niet kiemden,
kiemde één na een onderdompeling van 36 dagen.
Polemoniaceae en Hydrophyllaceae.
Gilia tricolor (f) werd door een maand onderdompeling gedood.
Phlox Drummondi: van oude zaden kiemde geen na 11 dagen; maar van
versehe zaden kiemden drie uit velen na 15 dagen, en geen
na 25 dagen.
Eutoca virida.
Nemophila insignis. t Geen dezer zaden werd, na onderdompeling
„ tomaría. gedurende eene maand, door den heer Berkeley
„ maculata. voor kieming vatbaar gevonden.
„ discoidalis.
Borago officinalis: eenige weinigen kwamen na een onderdompeling van 14
dagen op, één na 28 en geen na 42 dagen.
t Nölina grandiflora.
Satureja (boonenkruid): na 43 dagen kiemden van vele zaden drie.
Campanula pentagonia (f) kiemde na onderdompeling van een maand niet.
f Fedia graciliflora.
t Fedia (veldsla).