
tand bezit; de snijtanden, die nooit het tandvleesch doorboren, in de
bovenkaak onzer ongeboren kalveren.
De oorspronkelijke beteekenis van zulke rudimentaire werktuigen is dui-
delijk genoeg. Zoo zijn er kevers van het zelfde geslacht en zelfs
van de zelfde soort, die in alle opzichten op elkander gelijken, maar
waarvan de eene volkomen vleugels heeft en de andere slechts kleine,
vliezige rudimenten, die niet zelden zelfs onder vast aaneen gegroeide
dekschilden verborgen liggen — hier is het onmogelijk te twijfelen of
die rudimenten vleugels vertegenwoordigen. Rudimentaire werktuigen
kunnen soms nog tot de zelfde verrichtingen dienen als wel ontwikkelde:
zij zijn dan slechts kleiner of minder gebleven, in minderen graad ont-
wikkeld. Dit schijnt nu en dan het geval te zijn met de borstklieren
van de mannetjes der zoogdieren, want de voorbeelden zijn niet zeld-
zaam, dat die werktuigen bij volwassen mannetjes wel zijn ontwikkeld
en melk hebben afgescheiden. Zoo vindt men gewoonlijk vier wel ontwikkelde
en twee rudimentaire tepels aan de uiers van het rund; doch bij onze
tamme koeien worden ook die twee somtijds ontwikkeld en geven melk. Bij
planten van de zelfde soort vindt men soms slechts beginselen van kroon-
bladeren, en somtijds zijn die deelen zeer wel ontwikkeld. Bij planten met
. gescheiden seksen hebben de mannelijke bloemen soms een beginsel
van een stamper, en Kölreuter vond, dat door zulke mannelijke planten
met een hermaphrodite soort te kruisen, die rudimentaire stamper in de
bastaarden veel grooter werd: dit bewijst, dat de rudimentaire en de
wel ontwikkelde stampers in hun aard wezenlijk overeenstemmen. Zoo
heeft de larve van den gewonen watersalamander of Triton, gelijk G. H.
Lewes opmerkt, »kieuwen en brengt haar leven onder water door, maar
de Salamandra atra, die hoog in het gebergte leeft, brengt volkomen
ontwikkelde jongen ter wereld. Dit dier leeft nooit in het water. Ope-
nen wij intusschen een drachtig wijfje, zoo vinden wij daarin larven
met prächtig gevederde kieuwen, en brengt men deze in het water,
dan zwemmen zij eveneens rond als die van den watersalamander.
Blijkbaar heeft deze op het leven in het water ingerichte bewerktuiging
geen betrekking tot het toekomstige leven van het dier, evenmin is zij
een aanpassing aan een embryonalen toestand; zij heeft alleen betrekking
op een aanpassing van een voorvader, zij herhaalt een ontwikke-
lingstrap van den stamvorm.” 1
1 D a a r o n d e r jg ew o n e o m s t a n d i g h e d e n d e z e „ l a r v e n ” a l s v o lk o m e n o n t w
ik k e ld e S a l am a n d e r s ( d u s z o n d e r k i e u w e n ) z o u d e n z ijn g e b o r e n , e n g e e n
Een tot twee einden dienend werktuig kan rudimentair worden of
wel mislukken, aborteeren, in het eene en zelfs voor het belangrijkste
doel, waartoe het dient, en toch volkomen wel zijn dienst voor het
andere doel blijven bewijzen. Zoo dient de stamper bij de planten om
mogelijk -te maken, dat het stuifmeel de eitjes kan bereiken. De
stamper bestaat uit den Stempel, gedragen door den stijl, maar
bij sommige samengestelden (Gompositae) hebben de mannelijke bloemen,
die, gelijk van zelf spreekt, niet kunnen worden bevrucht, een
stamper, die in rudimentairen toestand is, want bij wordt niet met een
Stempel gekroond, doch de stijl is wel ontwikkeld en is, gelijk bij de
overige Compositae, met haartjes bedekt, dienende om het stuifmeel
te schuieren uit de omringende en aangegroeide helmknopjes. Verder,
een werktuig kan rudimentair worden voor zijn eigenlijke bestemming
en tevens geschikt worden voor een ander doel; zoo is bij sommige
visschen de zwemblaas bijna rudimentair geworden als een werktuig,
dat den visch doet drijven, maar is veranderd in een wordend adem-
halingswerktuig of long. En zulke voorbeelden zijn er nog vele.
Werktuigen, die, hoe gering ook ontwikkeld, toch worden gebruikt,
mögen niet rudimentair worden geheeten, als wij geen grond hebben te
vermoeden, dat zij vroeger hooger ontwikkeld waren; zij moeten worden
beschouwd in »wordenden” toestand te zijn, en op weg tot hoogere
ontwikkeling. Rudimentaire werktuigen zijn de zoodanige, die öf volkomen
nutteloos zijn, gelijk tanden, die nooit het tandvleesch doorboren,
öf bijna nutteloos, gelijk de vleugels van den struisvogel, die slechts als Zeilen
dienst doen. Daar Organen in dezen toestand, als zij vroeger nog minder
ontwikkeld waren geweest, nog minder nuttig zouden zijn geweest dan
actief leven hebben geleid, is het juister, haar embryo’s dan larven te noemen.
Het is een Zwitsersche dame, mejuffrouw de Chauvin, gelukt, dergelijke, uit
het lichaam der moeder gesnedene, nog van kieuwen voorziene embryo’s in
water, waarin ze dadelijk rondzwommen, groot te brengen en met kleine re-
genwormen te voeden. Wij zien hier dus hoe niet slechts het individu de
ontwikkeling der soort herhaalt (daar Salamandra atra ongetwijfeld afstamt
van een soort, die eierleggend was, en uit wier eieren door kieuwen ade-
mende larven ontstonden), maar hoe zelfs in dit geval de kieuwen van den.
embryo, die deze in normalen toestand niet zou gebruiken, werkelijk als
zoodanig kunnen fungeeren en hoe men dien embryo kan dwingen, als het ware
terug te keeren tot een vroegere ontwikkelingswijze van de soort. Wel is
waar vormden zieh bij deze embryo’s nieuwe kieuwen en een krachtiger staart—
zwemhuid, maar een tijd lang moesten toch de embryonale kieuwen en zwem-
huid fungeeren. Een merkwaardig bewijs voor de Stelling dat de embryo de
ontwikkelingstrappen, die de soort doorloopen heeft, verkort herhaalt. („Zeit-
schr. f. Zoologie”, XXIX, blz. 324.) Dr. H. H. H. v. Z.