
L i
A
Vi
algemeen. — Bastaarden en kruislingen, onafhankelijk van hun vrucht- |
baarheid, met elkander vergeleken. — Overzicht. . . . blz. 4uy. i
SUPPLEMENT OP HET NEGENDE HOOFDSTUK.
VRUGHTBAARHEID DER BASTAARDEN TUSSCHEN DE Gl¡WONE ElS DE CHINEESCHE
GANS (uit »Nature , 1 Jan, 1880; Vol XXI, blz 207), I
vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. . . blz 44b. I
TIENDE HOOFDSTUK. I
OVER DE ONVOLLEDIGHEID DER GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS.
Over de afwezigheid van tusschenrassen in den tegenwoordigen tijd. —
Over den aard van uitgestorven tusschenrassen, en over hun getai. — 1
Over den langen tijd, die wordt aangetoond door de dikte der af- I
zetsels en de uitgestrektheid der ontblootmg. — De lengte van den 1
verloopen tijd in jaren geschah — Over de armoede onzer palaeon- I
tologische verzamelingen. — Over het afbreken en weder aamangen I
van geologische vormingen. — Over de ontblootmg van uit grame |
bestaande vlakten. — Over de afwezigheid van tusschenrassen in alle I
vormingen. — Over het plotselinge verschonen van groepen van I
soorten — Over haar plotselinge verschijning m de oudste lagen, j
die bekend zijn als fossielen te voeren. — Ouderdom van de bewoonde
aarde........................................ ' ’ I
ELFDE HOOFDSTUK.
OVER DE GEOLOGISCHE OPVOLGING DER BEWERKTUIGDE WEZENS.
Over het langzaam en opvolgend verschijnen van meuwe soorten. —
Over haar verschillende mate van verandermg. — Soorten, die eens j
verloren zijn, verschijnen niet weder. - Groepen van soorten volgen .
de zelfde regels in haar verschijning en verdwyning als de afzonder-
liike soorten - Over het uitsterven. - Over de gehjktijd.ge verändernden
in de vormen des levens over de geheele aarde. — Over!
de verwantschappen van uitgestorven soorten tot elkander en tot de
levende soorten. — Over den trap van ontwikkehng van oude vor-
mln - Over de opvolging van de zelfde grondvormen binnen j
den zelfden omtrek. — Overzicht van het vorige en van h°oM |
s t u k . ..................................................................................
TWA.ALFDE HOOFDSTUK.
OVER DE VERSPREIDING DER SOORTEN OVER DE AARDE.
De tegenwoordige verspreiding der soorten kan niet aan het verschil in
de physische levensvoorwaarden worden toegesehreven. — De groote^
belangnjkheid van slagboomen. — De verwantschap der bewoners|
van het zelfde vasteland. — Middelpunten van schepping. — Over
de middelen ter verspreiding: verandering van het klimaat, van de
hoogteligging des bodems en dergelijken. — De verstrooiing gedu-
rende den ijstijd. — Afwisseling der ijstijden op het noordelijk en
zuidelijk halfrond. blz. 513.
SUPPLEMENT OP HET TWAALFDE HOOFDSTUK.
'over DE WERKING VAN HET ZEEWATER OP DE KIEMING DER ZADEN
(uit »Journal of the Linnean Society”, Vol. I (Botany) Londen 1857,
blz 180), vertaald door Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. blz. 546.
DERTIENDE HOOFDSTUK.
DE VERSPREIDING DER SOORTEN OVER DE AARDE. — VERVOLG.
Over de verspreiding van zoetwaterdieren en planten. — Over de be-
woners van de eilanden des oceaans. — De afwezigheid van vorsch-
achtige dieren (Batrachii) en van landzoogdieren op de eilanden des
oceaans. — Over, de betrekkingen der eilanders tot de bewoners van
het naaste vasteland. — Over volkplantingen met opvolgende wijzi-
gingen. — Overzicht van het vorige en van dit hoofdstuk. blz. 557.
SUPPLEMENT OP HET DERTIENDE HOOFDSTUK.
OVER DE VERSPREIDING DER ZOETWATERSCHELPDIEREN (uit »Nature«, 6
April 1882, vol. XXV, blz. 529), vertaald door Dr. H. Hartogh Heys
van Z o u te v e en ....................................................., . . . . blz, 581.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
I OVER DE WEDERKEERIGE VERWANTSCHAPPEN DER BEWERKTUIGDE
WEZENS; MORPHOLOGIE; EMBRYOLOGIE; RUDIMENTAIRE
ORGANEN.
Ra n g s c h i k k i n g : groepen ondergeschikt aan groepen. — Het na-
tuurlijke stelsel. — Regelen en moeielijkheden der rangschikking
verklaard uit de leer van afkomst met wijzigingen. — Over de rangschikking
van rassen. — De afkomst wordt altijd bij de rangschikking
in acht genomen. — Analoge of aanpassings-kenmerken. —
Verwant schappen: algemeene, samengestelde en uiteenloopende
verwantschappen. — Het uitsterven scheidt en bepaalt de groepen.
— Mor p h o l o g i e : gelijke vormen van leden der zelfdeklasse en
van gedeelten van het zelfde individu. — Emb r y o l o g i e : haar
wetten zijn te verklären uit de veranderingen, die niet in jeugdigen
leeftijd verschijnen, maar wel op een leeftijd van het individu, over-
eenkomende met dien waarop de ouders haar verkregen. — Rud
ime n t a i r e Or ganen: verklaring van hun oorsprong. —
Overzicht........................ blz. 584.