
verseheidenheden gewoonlijk voor de noordelijke, en andere voor de
zuidelijke Vereenigde Staten worden aangeprezen: en wijl de meesten
dier verseheidenheden van nieuwen oorsprong zijn, kunnen derhalve
haar verschillen niet aan de gewoonte zijn verschuldigd. Men heeft zelfs
de Jeruzalem-artisjok, welke zieh in Engeland nooit uit zaad voortge-
plant en daarom nooit nieuwe verseheidenheden heeft opgeleverd, (want
zij is thans nog zoo gevoelig als ooit) als' bewijs aangevoerd, dat het
niet mogelijk was de planten aan het klimaat te gewennen; met het
zelfde doel heeft men zieh ook op de snijboon, en wel met veel groo-
ter nadruk beroepen. Zoolang echter niet iemand gedurende eenige
twintigtallen van generaties snijboonen zoo vroeg heeft uitgezaaid, dat
een zeer groot gedeelte er van door de vorst werd vermeld, en dan met
de behoorlijke voorzichtigheid ter vermijding van kruisingen zijn zaai-
zaad aan de weinige in leven blijvende planten heeft ontleend, en met
de zelfde voorzichtigheid de daaruit verkregen zaailingen weder aldus
behandeld en daaruit zaaizaad heeft gewonnen enz. x), zoolang zal men
zelfs niet kunnen zeggen, dat ook maar de proef is genomen. Ook mag
1) In het rapport van de afdeeling Leens cp vraagpunt 3 van het Ge-
nootschap van Nijverheid, uitgebracht op de Algemeene Vergadering van het
Genootschap van Nijverheid, gehouden 25 Juni 1889 te Groningen (ziel^and-
bouw-Kroniek der Nieuwe Groninger Gonrant van 30 Juni 1889), lezen w ij:
„Gelijk in de veeteelt de Engelschen reeds vroeg eenhöogen trapinnamen,
en ook nu nog handhaven, zijn ze ook de eersten, die het groote belang van
oordeelkundige teelt van graan-varieteiten inzagen en beoefenden — Reeds
in de eerste helft van deze eeuw, zien wij; dat in Engeland proeven worden
genomen om de graansoorten o f door teeltkeus te verbeteren, o f door kunst-
matige kruising nieuwe en betere soorten te verkrijgen.
„Wat door kunstmatige teeltkeus kan worden verkregen, heeft Hallet te
Brighton bewezen. Zijne methode bestaat, met körte woorden gezegd, in eerie
op het uiterste gedreven zorg voor het zaaigoed, verbonden met zorgvuldige
cultuur. — In zijn tuin, waarin bij de betreffende proeven nam, worden (de
korrels, afkomstig van de beste aren van de varieteit, die hi) wensebt te ver-
edelen, gepoot in rijen op een voet in het vierkant, een afstand groot genoeg
om de verschillende individueele eigenschappen van ieder afzonderlijk nauw-
keurig te kunnen opmerken en ook ieder afzonderlijk te kunnen oogsten,
en dicht gerioeg om elke plant een strijd om ’t bestaan te laten strijden.
„Zijn de planten rijp, dan worden enkelen uitgezocht, die door een bjjzondere-
uitstoeling, grootte der aren, volheid van korrel of eene andere gewenschte
eigenschap uitmunten, en hieruit weer de volmaakste aar van de volmaakste
plant tot nieuwe cultuur gebezigd, en het overige gedeelte voor grootere
cultuur g e b r u ik t................. , • i i i
„Hallet heeft verscheidene tarwe-? gerst- en haversoorten in den handel
gebracht, welke nog altijd tot de beste soorten behooren: een bewijs welke
resultaten met deze methode zijn te verkrijgen. •
„Een anderen weg heeft Patric Shirriff gevolgd. — Shirnff legde het zwaarmen
niet aannemen, dat zieh niet soms afwijkingen in het gestel dezer
verschillende zaailingen van boonen voordoen, want er is reeds een bericht
over versehenen, hoeveel geharder sommigen dezer soort zijn dan
anderen; ook heb ik zelf een zeer opmerkelijk voorbeelddaarvanwaargenomen.
In het algemeen geloof ik te mögen besluiten, dat de gewoonte, het
gebruik en het onbruik, in vele gevallen eön groot aandeel hebben gehad
in de wijziging van het gestel en van de inrichting der onderscheidene
werktuigen; doch dat de uitwerkselen van het gebruik en het onbruik
dikwijls zeer nauw vereenigd zijn geweest met den invloed der natuur-
lijke teeltkeus van aangeboren wijzigingen, en daardoor zelfs somtijds
zijn overtroffen.
HET VERBAND DER DEELEN GEDURENDE DEN WASDOM
(CORRELATIE VAN GROEl).
Door deze uitdrukking wil ik zeggen, dat de geheele bewerktuiging
zoo ineengeweven is, en dat al hare deelen onderling zoo zijn verbonden
tenunt van ziine werkzaamheid hoofdzakelijk op het voorkomen van nieuwe,
toevallig ontstaande afwijkingen, en trachtte, door voortgezette teelt, de waar-
de van elk dezer afzonderlijk te kennen en de besten te verbeteren.
Aan deze methode hebben wij vele zeer goede tarwe- en haversoorten te
danken — Zoo werd o. a. eene niet gemakkelijk bevriezende tarwesoort ver-
kreaen! van een stuk land ivaar de tarwe sterk door den winter had geleden,
waarop echter eene 'enicele plant zieh door bijzondere weeldertgheid kehteekende,
van welke plant verder werd doorgcteeld. De zoo algemeen bekende roode
dikkop (Square head), eene tarwesoort waarmede geen enkele wat opbrengst
betreit, kan wedijveren, is op deze wijze ontstaan. _
Ook met kunstmatige kruising heett Shirriff zieh reeds bezig gehouden en
verschillende producten van deze kruisingen hebben uitmuntende varieteiten
opgeleverd. — De witte baardtarwe is o. a op deze wijze ontstaan.
Ook in Frankrijk zijn de pogingen om door veredeling tot betere graan-
varieteiten te komen, niet vruchteloos gebleven, en zijn zeer goede varieteiten
in den handel gebracht. Vooral hebben zieh daar de Vilmonns verdienstelijk
gtemaakt door 5t uitzoeken en vergelijken van nieuwe soorten en ook door
kruisiiik«
„Denemarken en ScandinaviS zijn eveneens niet werkeloos gebleven; er
wordt in den laatsteii tijd veel werk gemaakt van t verkoopen Van zaaizaad
iiit'Zwödeii; — maaf voöral was; het3 Düitschland yraar op t voetspoor van
Ae Enbelsche kweekers, zieh velen met de kruising en veredeling van graan-
varieteiten bezig hielden. — Oiider anderen was het vooral W. Rimpau te
S^hlaustedt, die'zieh äaatmede heeft bezig gehouden, en door zijne onderzoe-
kingen veel heeft bijgedragen önze kenhis' te vermeerderen oiiitrent de ge