
-tijd had het door een zeestroom van gemiddelde snelheid over een afr
stand van 660 geographische mijlen kunnen worden vervoerd. Wijl
-deze soort een dik, kalkachtig deksel heeft, verwijderde ik dat, en toen
het dier een nieuw, nog vliesachtig deksel had gemaakt, hield ik hei:
weder gedurende veertien dagen in zeewater: en ook daama herstelde
het en kroop weg. Baron Aucapitaine heeft onlangs soortgelijke proe-
ven genomen; hij zette 1 0 0 , tot 1 0 soorten behoorende landslakken in
-een met gaten voorziene kist, en dompelde haar veertien dagen lang in
zeewater. Van de 100 slakken hieven er 27 leven. De aanwezigheid
van een deksel schijnt van invloed te zijn geweest; want van 1 2 voor-
werpen van Cyclostoma elegans, die een deksel bezit, hieven er 11 in
leven. Als ik bedenk, hoe goed Helix pomatia bij mij weerstand bood
nan het zeewater, dan is het merkwaardig, dat van 54, tot vier soorten
van Helix behoorende voorwerpen, waarmede Aucapitaine proeven nam,
geen enkel herstelde. Het is intusschen volstrekt niet waarschijnlijk,
dat landslakken dikwijls op deze wijze zijn vervoerd; en vogelpooten
zijn een veel waarschijnlijker transportmiddel.
B e TREKKINGEN TUSSCHEN DE BEWONERS VAN EILANDEN EN
DIE VAN H E T NAASTBIJGELEGEN VASTELAND.
De belangrijkste zaak ten opzichte van eilandbewoners is voor ons ech-
4er hun verwantschap tot de bewoners van het naaste vasteland, zonder
dat zij evenwel juist de zelfde soorten zijn. Wij hebben daarvan een
menigte voorbeelden. De Galapagos-archipel ligt onder den evenaar
tusschen 800 en 460 kilometer van de Zuid-Amerikaansche kusten.
Bijna elk wezen, dat däär op het land en in het water leeft, draagt
«en onmiskenbaar Amerikaanschen Stempel. Er zijn daar zes-en-twintig
landvogels, en een-en-twintig daarvan worden beschouwd als verschil-
lende soorten, die veelal worden ondersteld däär te zijn geschapen:
.echter is de groote verwantschap van de meesten dier vogels tot de
Amerikaansehe soorten in elk opzicht duidelijk zichtbaar: in hun ge-
woonten, gedragingen, stem en dergelijken. Dat zelfde is ookhetgeval
jnet de andere dieren en met bijna alle planten, gelijk door Dr. Hooker
i s bewezen in zijn Flora van dien archipel. De natuuronderzoeker, die
.de bewoners dezer vulkanische eilanden in den Stillen Oceaan, verscheid
rdene honderden kilometer van het vasteland gelegen, beschouwt, wordt
duidelijk gewaar, dat hij op Amerikaanschen bodem staat. Hoe komt
dat, en waarom zouden de soorten, die worden ondersteld op deGala-
pagos-eilanden en nergens elders te zijn geschapen, zoo duidelijk het
merk vertoonen van die, welke in Amerika zijn geschapen? Erisniet3
in de levensvoorwaarden, in de geologische natuur dier eilanden, in
hun hoogteligging, in hun klimaat, of in de verhoudingen van de ver-
gchillende klassen der dieren tot elkander, wat eenigszins op dat alles
van de Zuid-Amerikaansche kust gelijkt. Er is integendeel een zeer
groote ongelijkheid in al die opzichten. Aan den anderen kant is er echter
een overgroote gelijkheid in den vulkanischen aard des bodems, in het
klimaat, de hoogte, de gedaante dier eilanden van den Galapagos-archipel
en dat alles van de Kaap-Verdische eilanden: maar hoe groot
is het verschil tusschen beider bewoners in alle opzichten! De bewoners
der Kaap-Verdische eilanden zijn verwant aan die van Afrika, gelijk
de bewoners van de Galapagos aan die van Amerika. Ik geloof, dat dit
feit niet kan worden verklaard uit het oogpunt van een onafhankelijke
schepping. Maar uit het oogpunt van een afstamming met wijzigingen
is een verklaring niet moeielijk. Want het is duidelijk, dat de Gala-
pagos-eilanden geschikt zijn geweest om landverhuizers uit Amerika te
ontvangen, hetzij door nu en dan voorkomende middelen van vervoer,
hetzij doordat zij vroeger met het vasteland waren vereenigd (of-
schoon ik dit laatste niet geloof), en dat de Kaap-Verdische eilanden
even geschikt waren om landverhuizers uit Afrika te bekomen, en dat,
ofsehoon zulke volksplanters op beide wijzigingen ondergingen — zij
door de erfelijkheid nog de kenmerken vertoonen van de soorten, die
in hun moederland leven.
Zulke voorbeelden zijn er in menigte te geven. Waarlijk, het is een
algemeene regel, dat de eilandbewoners zijn verwant aan die van het
naastbij gelegen vasteland of van de dichtstbij liggende groote eilanden.
De uitzonderingen zijn weinig in getal, en de meeste kunnen worden
verklaard. Zoo zijn de planten van Kerguelenland, ofsehoon dichter
bij Afrika dan bij Amerika gelegen, volgens Dr. Hooker verwant,
en wel zeer na, aan die van Amerika. Doch als men aanneemt, dat
dit eiland zijn planten heeft gekregen door zaden, met aarde en steenen
op drijvende ijsbergen aangebracht, vervalt die onregelmatigheid, daar
de zeestroomen in de richting van Amerika naar Kerguelenland loopen.
Nieuw-Zeeland is door zijn endemische planten veel meer aan Nieuw-
Holland, het naastbij gelegen vasteland, verwant dan aan eenige andere