
fokkers telkens de siechte gevolgen daarvan kunnen zien. En in
dit geval is het dus niet te verwonderen, dat de erfelijke onvruchtbaarheid
der bastaarden al grooter en grooter wordt.
Hoewel ik geen goed bewezen feit ken van volkomen vruchtbare
bastaarden onder de dieren, heb ik toch eenige reden om te gelooven,
dat de bastaarden van Gervulus vaginalis en G. Beevesii, en ook dat
die van den gewonen fazant (Phasianus colchicus) met den ring-fazant
(PA. torquatus) en met den Japanseben fazant (PA. versicolor) volkomen
vruchtbaar zijn. Quatrefages beweert, dat de bastaarden van twee vlinders,
Bombyx cynthia en B arrindia, te Parijs bebben getoond onderling
vruchtbaar te zijn gedurende acht generaties. In den laatsten tijd is
beweerd, dat twee zulke verschillende soorten als de haas en het konijn,
als zij tot voortteling kunnen worden gebracht, bastaarden voortbrengen,
die volkomen vruchtbaar zijn, als zij met een van de oudersoorten worden
gekruist. De bastaarden van de gewone gans [Anser cinereus) en van
de Ghineesehe gans (Anser cygnoiäes), soorten, die zooveel verschillen,
dat zij gewoonlijk tot verschillende geslachten worden gebracht, hebben
zieh dikwijls met een zuiveren bloedverwant vereenigd, en in een enkel
geval zijn zij zelfs onderling vruchtbaar geweest. Dit werd uitgevoerd
door Eyton, die twee bastaarden verkreeg van de zelfde ouders, doch
van verschillende broedsels, en van die twee vögels verkreeg hij niet
minder dan acht bastaarden, kleinkinderen van de zuivere ganzen, uit
een nest. In Indie moet die gekruiste gans evenwel veel vruchtbaarder
zijn, want twee zeer bevoegde rechters, namelijk Blyth en Hutton, hebben
mij verzekerd, dat er in verschillende gedeelten van dat land geheele
kudden van zulke gekruiste ganzen worden gevonden, en wijl zij wegens
voordeel worden gehouden en de zuivere oudersoorten daar niet bestaan,
moeten zij zekerlijk ten hoogste of volkomen vruchtbaar zijn.
De verschillende rassen van alle soorten van huisdieren zijn, als zij
onderling worden gekruist, volkomen vruchtbaar, en toch stammen zij
in vele gevallen van twee of meer wilde soorten af. Uit dit feit moeten
wij besluiten, dat öf de oorspronkelijke stamsoorten terstond volkomen
vruchtbare bastaarden hebben voortgebracht, öf dat de bastaarden in
opvolgende generaties in den tammen staat volkomen vruchtbaar zijn
geworden. Dit laatste alternatief, dat het eerst door Pallas werd
uitgesproken, sehijnt mij het waarschijnlijkste te zijn, en ik ben genegen
er aan te gelooven, ofschoon er geen onmiddellijk bewijs voor bestaat.
Zoo is het b. v. bijna zeker, dat onze honden van verscheidene wilde
stammen, afkomstig zijn; en evenwel, misschien met uitzondering van
zekere inlandsche huishonden van Zuid-Amerika, zijn allen onderling
volkomen vruchtbaar: de analogie doet mij echter zeer twijfelen of de
verschillende oorspronkelijke soorten wel terstond vrijelijk met elkander
voortgeteeld en volkomen vruchtbare bastaarden hebben voortgebracht.
Zoo is er ook grond om te gelooven, dat ons Europeesch rund en het
gebulte rund van Indie volkomen vruchtbaar met elkander zijn; doch
volgens de waarnemingen van Rutimeyer over de belangrijke verschillen
in hun geraamte, en de mededeelingen van Blyth over hun verschil in
gewoonlen, stem, gestel enz., moeten zij worden gehouden voor verschillende
en echte soorten. De zelfde opmerkingen kurinen tot de twee
hoofdrassen van varkens worden uitgestrekt. In onze beschouWing van
den oorsprong onzer meeste huisdieren moeten wij dus öf opgeven het
geloof aan de bijna algemeene onvruchtbaarheid van dieren van verschillende
soorten, wanneer zij worden gekruist; öf wij moeten de
onvruchtbaarheid beschouwen niet als een onuitwischbaar en onveran-
derlijk kenmerk, maar als vatbaar om door het temmen te worden
gewijzigd.
Alle wel bewezen feiten der kruising van dieren en planten in ächt
nemende, mögen wij verder besluiten, dat zekere graad van onvruchtbaarheid,
zoowel bij eerste kruisingen als bij bastaarden, zeer algemeen
voorkomt, maar dat zulks daarom toch niet, bij onze tegenwoordige
mate van kennis, als een onveranderlijke en uitsluitende regel moet
worden beschouwd.
OVER DE WETTEfr, DIE DE ONVRUCHTBAARHEID DER EERSTE
KRUISINGEN EN DER BASTAARDEN BEHEERSCHEN.
Wij willen het bovenstaande onderwerp nu eenigszins nauwkeuriger
beschouwen. Vooraf willen wij zien of het waar is, dat de soorten
met de gave der onvruchtbaarheid zijn begunstigd, ten einde een ein-
delooze vermenging en verwarring in de bewerktuigde wezens te voorko-
men. De volgende Stellingen en besluiten zijn hoofdzakelijk ontleend aan
het schoone werk van Gärtner over het voortbrengen van bastaarden bij
planten. Ik heb veel moeite gedaan om te bepalen in hoeverre zijn regelen
ook op dieren toapasselijk zijn, en, in aanmerking nemende hoe gering onze
ervaring omtrent de bastaardvorming der dieren is, heeft het mij grootelijks
h e t o n t s t a a n d e r s o o r t e n 2 7