
die den vooruitgang, waartoe zij niet bijdragen, ontkennen, had Darwin
een beter lot dan de hervormer der sterrekunde.
»Terwijl Kopernicus nog slechts met gebroken oog een exemplaar van
zijn boek zag, omdat hij het, ofschoon het al lang gereed was, niet
had durven uitgeven, overleefde Darwin het versehijnen van het zijne
bijna een kwart-eeuw. Hij was getuige van den strijd, die zieh in het
begin om zijn theorie had ontsponnen, van haar toenemende veroveringen,
en haar eindelijke zegepraal, die hij, tot den laatsten dag met geluk
werkzaam, door een lange reeks van zorgvuldig uitgewerkte onderzoe-
kingen hielp verzekeren. Terwijl het H. Officium de aanhangers van
Kopernicus te vuur en te zwaard vervolgde, rust Charles Darwin te
Westminster onder zijns gelijken, Newton en James Watt.”
Charles Bobert Darwin werd den 12den Februari 1809 geboren te
Shrewsbury, waar zijn vader geneesheer was; zijn grootvader is de be-
roemde Erasmus Darwin, evenals hij zelf natuuronderzoeker, en die
reeds soortgelijke denkbeeiden als zijn kleinzoon omtrent het ontstaan
der soorten koesterde.
Hij studeerde te Edinburg en te Cambridge, en verkreeg in 1831 den
doctoralen graad. Vervolgens nam hij vijf jaren deel aan natuurweten-
schappelijke expedities op de reis om de wereld van het stoomschip
»Beagle”, keerde in 1836 naar Engeland terug, en huwde daar zijn
nicht, de dochter van den bekenden fabrikant Wedgwood.
Hij gaf toen achtereenvolgens uit: een beschrijving van zijn reis om
de wereld, een boek over koraalriffen, waarbij hij eene nieuwe theorie
van het ontstaan der koraaleilanden gaf, die de oudere geheel verdrong,
andere werken, beheizende geologische waamemingen omtrent vulkanische
eilanden en deelen van Zuid-Amerika, monographieen van de Cirrhipedia,
de iossiele Lepadidae van Groot-Brittanje, en de fossiele Balanidae van
Groot-Brittanje, eindelijk boeken over de bewegingen en levenswijze der
klimplanten en over de verschillende inrichtingen, waardoor bij Britsche
en buitelandsche Orchindeen de bevruchting door insekten mogelijk wordt
gemaakt.
In 1859 verscheen zijn biologisch hoofdwerk over Het Ontstaan der
Soorten (in het Nederlandsch vertaald door Dr. T. C. Winkler)*, waarin
de theorie werd uiteengezet, die de wetenschap zou vervormen en zijn
naam onsterfelijk maken.
1 De tweede uitgaaf, naar de laatste (zesde) Engelsche omgewerkt, verscheen
in 1883 te Utrecht bij G. J. Broese.
Nader lichtte hij die theorie in 1868 toe en gaf bewijzen voor de in
Het Ontstaan der Soorten uitgesproken Stellingen in een tweede biologisch
hoofdwerk, over Het Varieeren der Huisdieren en Cultuurplanten.
(»On the Variation of Animals and Plants under Domestication”), dat
tot dusver nog niet in het Nederlandsch is overgezet.
In 1871 verscheen zijn derde biologisch hoofdwerk: De Afstamming
van den Mensch en de Seksueele Tedtkeus, terwijl in 1872 als vervolg
daarop, een werk over Het Uitdrukken der Gemoedsaandoeningen bij den
Mensch en de Dieren het licht zag, welke beide door mij in het Nederlandsch
zijn vertaald en met aanteekeningen voorzien. 1
De Afstamming van den Mensch was oorspronkelijk slechts voor een
hoofdstuk van Het Varieeren der Huisdieren en Cultuurplanten bestemd,
doch werd daarvoor veel te groot. Evenzoo ontstond het werk over
Het TJitdrukken der Gemoedsaandoeningen, uit een ontworpen hoofdstuk
van De Afstamming van den Mensch, en werd alleen wegens de groote
uitgebreidheid, die het verkreeg, een afzonderlijk boek.
Deze vier hoofdwerken behooren dus bij elkander en vormen een
nauw aaneensluitend geheel.
Daarna versehenen achtereenvolgens zijn werken over insectenetende
planten, over de gevolgen der kruising en zelfbevruchting in het plan-
tenrijk, over de verschillende vormen van bloemen op planten van de-
zelfde soort, over aardwormen en de belangrijke rol, die zij in de natuur
speien. Voorts schreef Ch. Darwin nog een menigte kleine verhande-
lingen in tijdschriften.
Uit de opsomming zijner werken blijkt reeds, dat Darwin volstrekt
geene zoogenaamde »specialiteit” was, die zieh slechts op eenenkelbe-
perkt gebied bewoog (dergelijke »specialiteiten” hebben dan ook gewoon-
lijk geen ruimen blik en zien door al de boomen het bosch niet), maar
dat hij met uitstekend succes op velerlei gebied (geologie, zoölogie,
botanie, palaeontologie, anthropologie enz.) werkzaam was. Op al wat
zijn hand aanraakte, wierp hij een nieuw verrassend licht!
Den 19den April 1882 eindigde Darwin’s welbesteed leven.
Na zijn dood gaf Prof. Romanes nog een zeer belangrijke verhande-
ling van hem uit over het instinkt, in zijn nalatenschap gevonden en
oorspronkelijk bestemd om deel te maken van zijn werk over het ontstaan
der soorten.
1 De derde uitgaaf mijner Nederlandsche vertaling van „De Afstamming van
den Mensch” verscheen in 1884 bij Gebr. E. & M. Cohen, Arnhem—Nijmegen»