
soorten van een geslacht eerst sedert betrekkelijk nieuwe tijdperken
zijn ontstaan, is de zwarigheid in dit opzicht veel grooter. Het is ook
duidelijk, dat de individu’s van de zelfde soort, ofschoon nu ver van
elkander gelegen en afgezonderde gewesten bewonende, van een piek
afkomstig moeten zijn, waar hun ouders het eerst waren voortgebracht.
Immers, gelijk wij in het vorige hoofdstuk hebben gezien, is het onge-
loofelijk, dat individu’s volkomen aan elkander gelijk, ooit door de na*
tuurlijke teeltkeus zouden zijn voortgebracht uit ouders, die soortelijk
verschilden.
VERMEENDE AFZONDERLIJKE SCHEPPINGSMIDDELPUNTEN.
Zoo zijn wij dus gekomen tot de vraag, die zoo dikwijls reeds door
de natuuronderzoekers op verschillende wijzen is beantwoord, namelijk,
>of de soorten op een punt of op verschillende punten van de opper-
vlakte der aarde zijn geschapen?” Het is ongetwijfeld zeer raadselach-
tig, hoe eerj soort bij mogelijkheid kan zijn verhuisd van een enkel
punt naar de verschillende, ver van elkander verwijderde en afgezon-
derde punten, waar zij nu wordt gevonden. Desniettemin dringt zieh
de voorstelling, dat elke soort oorspronkelijk slechts op ¿en punt is
voortgebracht, wegens haar eenvoudigheid aan onzen geest op. Hij, die dat
verwerpt, verwerpt ook een echte oorzaak, namelijk de gewone voortplan-
ting met opvolgende verhuizingen, en roept de hulp van een wonder in.
In het algemeen neemt men aan, dat in de meeste gevallen het gewest,
hetwelk door zekere soort wordt bewoond, onafgebroken, dat is niet in
afzonderlijke deelen is verdeeld; en als een plant of een dier twee gewesten
bewoont, zoo ver van elkander of door zulke onoverkomelijke
slagboomen van elkander gescheiden, dat de verhuizers onmogelijk de
tusschenruimte hebben kunnen overtrekken, dan beschouwt menzulk
een feit als een merkwaardigheid of als een uitzondering. Het vermögen
om een zee over te trekken, is meer beperkt bij landzoogdieren dan
misschien bij eenig ander bewerktuigd wezen, en ten gevolge daarvan
vinden wij ook geen onverklaarbare gevallen van de zelfde landzoogdieren,
die ver van elkander gelegen punten der aarde bewonen. Geen
enkele geoloog zal er eenige moeilijkheid in zien om te verklären, dat
Groot-Brittannie de zelfde zoogdieren als het overige Europa bezit; want
zonder twijfel heeft het daarmede vroeger samengehangen. Doch als
de zelfde soort op twee afgezonderde punten kan zijn voortgebracht,
waarom vinden wij dan geen enkel zoogdier, aan Europa en Zuid-Amerika
of aan Europa en Nieuw-Holland gemeen ? De levensvoorwaarden
zijn ongeveer de zelfde, zoodat een menigte Europeesche dieren en
planten in Amerika en Nieuw-Holland inheemsch zijn geworden; ja
eenige oorspronkelijke planten zijn volkomen de zelfde op die ver van
elkander gelegen punten van het noordelijke en van het zuidelijke half-
rond. Het antwoord is, naar ik geloof, dat de zoogdieren niet in staat
zijn geweest om te verhuizen, terwijl eenige planten, door haar verschil*
lende middelen ter verspreiding, de groote tusschenruimten hebben kunnen
overtrekken. De groote en treffende invloed van geographische
slagboomen van allerlei aard is slechts verklaarbaar uit het oogpunt,
dat verre de meeste soorten slechts aan ¿ene zijde van den slagboom
zijn ontstaan, en niet in staat zijn geweest om naar de andere zijde te
verhuizen Eenige families, vele onder-families, zeer vele geslachten, en
een nog grooter getal afdeelingen van geslachten zijn tot een enkele
streek bepaald; en het is door verscheidene natuuronderzoekers opge-
merkt, dat de natuurlijkste geslachten, of die geslachten, waarvan de
soorten het nauwst aan elkander zijn verwant, in het algemeen plaatse-
lijke geslachten, dat is tot een enkele streek beperkt zijn, of dat, als
zij ver zijn verspreid, hun verspreidingsgebied samenhangend is. Hoe
zonderling zou het zijn, indien wij, een stap lager gaande in de rang-
schikking, namelijk tot de individu’s van de zelfde soort, vonden, dat
daar een juist tegenovergestelde regel heerschte, dat is dat de individu s
niet van eene oorspronkelijke plaats afkomstig waren, maar in twee of
meer verschillende gewesten waren voortgebracht!
Daarom geloof ik met vele andere natuuronderzoekers aan de groote
waarschijnlijkheid, dat elke soort is voortgebracht op een punt of in ¿¿n
gewest alleen, en dat zij vervolgens zoover uit dat gewest is verhuisd
als haar vermögen om te verhuizen en weerstand te bieden aan andere
voorwaarden des levens, haar toeliet. Het is waar, er zijn vele gevallen,
waarin wij niet kunnen verklären, hoe een soort van de eene plaats
naar de andere is kunnen komen. Maar de verandering van het kli-
maat en van den vorm der landen, die voorzeker in de jongste geologische
tijdvakken zijn voorgevallen, moeten het voorheen onafgebrokene
gebied van vele soorten als ’t wäre in stukken hebben verdeeld. Zoodat
wij er toe worden gebracht aan te nemen, dat de uitzonderingen
op de onafgebrokenheid van het gebied zoo talrijk en van zulk een