
,0 n de feiten, bij de teelt (Zucht) der tamme rassen waargenomen.
»Deze redenen hebben er mij indertijd toe gebracht om het woord
»Selection” eveneens weder te geven door een Nederlandsch woord, dat
de zelfde beide voordeelen in zieh vereenigt, namelijk door het woord:
Teeltkeus, en dat mijns inziens het eenige Nederlandsche woord is, dat
Darwin’s meening goed teruggeeft.”
Hierop antwoordde Dr. Winkler, »dat hij na deze belangnjke opmer-
kingen te hebben gelezen, met mij van oordeel was, dat de uitdrukkm-
gen: natuurlijke teeltkeus enz. de voorkeur verdienden.”
Met zijn volkomen instemming heb ik daarom zijn vertahng thans
.aldus gewijzigd, die ik overigens (behoudens de invullingen) nagenoeg
,-geheel onveranderd heb gelaten. H- H. H. v.
EERSTE HOOFDSTUK.
P
OVER DE WIJZIGINGEN EN VERANDERINGEN, DIE IN DEN
TAMMEN STAAT ONTSTAAN.
De oorzaken der veranderlijkheid. — De uitwerkselen der gewoonten en
van het gebruiken en niet-gebruiken der deelen. — De correlatieve veränder
t . — De erfelijkheid. — Kenmerken van tamme rassen. — De moeilijk-
heid om een ondersekeid te vinden tusschen rassen en soorten. — Het
ontstaan van tamme rassen uit eene of uit verscheidene soorten. — Tamme
duiven, haar afkomst en haar onderling verschil. — l)e beginselen, waar-
naar men voorheen handelde bij het fokken en kweeken. — Over de opzet-
telijke en de onopzettelijke keus. — De onbekende afkomst onzer tamme
dieren en verbouwd wordende planten. — De omstandigheden, welke günstig
zijn voor het vermögen van den mensch om, door keus bij het fokken en
kweeken, veranderingen in de dieren en planten tot stand te brengen.
OORZAKEN DER VERANDERLIJKHEID.
Indien wij eenige individu’s van zeker ras of onderras onzer reeds
sedert lang verbouwde planten of onzer getemde dieren beschouwen,
dan is een van de eerste.bijzonderheden, die onze aandacht treffen, de
omstandigheid dat zij in het algemeen meer van elkander verschillen
dan zulks bij de individu’s van de eene of andere wilde soort of wild
ras het geval is. Als wij nadenken en zien welke groote verschillen
er onderling tusschen de verbouwde planten en de getemde dieren be-
staan — verschillen, die hebben gewisseid en zijn veranderd ten allen
tijde,. in de meest verschillende klimaten, en onder de meest uiteen-
loopende behandelingen — dan dunkt mij, dat wij zijn genoodzaakt te
besluiten, dat die groote verschillen alleen zijn te danken aan de omstandigheid,
dat onze huisdieren en tuinplanten zijn opgewassen onder
voorwaarden, die minder eentonig en gelijkblijvend waren, en ook tevens
verschillend van die waaraan de verwante soorten in den wilden staat,
in den natuurstaat, waren onderworpen en blootgesteld. Er bestaat
dunkt mij, eenige waarschijnlijkheid dat het gevoelen van Andrew
HET ONTSTAAN DER SOORTEN, 4