
Knight waarheid is, namelijk dat de «verschalen gedeeltelijk zijn te danken
aan overvloed van voedsel. Het is duidelijk, dat de'bewerktuigde
wezens gedurende verscheidene generaties aan de nieuwe levensvoor-
waarden onderworpen moeten zijn geweest, om een eenigszins belang-
rijke wijziging te kunnen vertoonen; en dat, als de bewerktuiging
eens is begonnen te veränderen, zij gemeenlijk voortgaat met gedurende
vele generaties te veränderen. Er is geen enkel geval bekend,
dat een veranderlijk wezen heeft opgehouden veranderlijk te zijn, zoolang
bet zieh onder de heerschappij van den menseh bevond. Onze
oudste verbouwde planten, zooals tarwe en rogge, brengen nog dikwijls
verscheidenheden voort; onze oudste huisdieren zijn nog altijd vatbaar
voor een snelle wijziging of verbetering.
Zoover ik, na mij er lang mede te hebben bezig gehouden, over^het
onderwerp mag oordeelen, schijnen de levensvoorwaarden op tweeerlei
wijze te werken: reebtstreeks op het geheele organisme of slechts op
sommige deelen, en zijdelings door aandoening der voortplantingsorga-
nen Ten opzichte der rechtstreeksche inwerking moeten wij in het
oog houden, dat in elk geval, gelijk professor Weismann voor körten
tijd nadrukkelijk heeft uitgesproken, en ik in mijn boek »Het Vaneeren
der Huisdieren en Cultuurplanten” aantoon, twee factoren werkzaam
zijn: namelijk de aard van het organisme en de aard der voorwaarden,
het eerste sehijnt verreweg het gewichtigste te zijn. Want on-
geveer soortgelijke veranderingen (variaties) ontstaan somtijds, zoo-
veel zieh laat oordeelen, onder soortgelijke voorwaarden; en van den
anderen kant treden ongelijke veranderingen op onder voorwaarden,
welke bijna gelijk schijnen te zijn. De Werktagen op de nakomelingen
zijn öf bepaald, öf onbepaald, zij kunnen als bepaald worden be-
schouwd, als alle of bijna alle nakomelingen van individu’s, welke gedurende
’ verscheidene geslacliten aan zekere voorwaarden onderworpen
ziin geweest, in de zelfde mate worden gewijzigd. Het is buitengewoon
moeilijk, met betrekking tot de uitgestrektheid der veranderingen, welke
stellig op deze wijze zijn voortgebracht, tot eemg besluit te komen.
Nauwelijks eenige twijfel kan intusschen omtrent vele kleine verande-
rtagen bestaan: gelijk de grootte ten gevolge der hoeveelheid voedsel,
de dikte der huid en van het haar ten gevolge van het klimaat enz.
Elk der eindelooze verscheidenheden, die wij in het gevederte onzer
hoenders zien, moet haar oorzaak hebben gehad: en als eene en de
zelfde oorzaak gelijkmatig gedurende een lange reeks van generaties
op vele individu’s inwerkte, zoo zouden ook waarschijnlijk allen op de
zelfde manier worden gewijzigd. Zulke feiten als de ingewikkeldste en
buitengewone uitwässen, welke onveranderlijk op de inenting van een
uiterst klein droppeltje vergif van een galwesp volgen, bewijzen ons,
wat voor eigenaardige wijzigingen bij planten uit een scheikundige ver-
andering van den aard van het sap kunnen voortvloeien.
Onbepaalde veranderlijkheid is een veel veelvuldiger gevolg van ver-
anderde voorwaarden dan bepaalde veranderlijkheid, en heeft waarschijnlijk
bij de vorming onzer huisdierrassen en verscheidenheden van
cultuurplanten een belangrijker rol gespeeld. Wij vinden onbepaalde
veranderlijkheid in de eindelooze onbeduidende eigenaardigheden, waar-
door de individu’s van eene en de zelfde soort zieh onderscheiden en
welke niet door overerving van een der beide ouderlijke vormen ofvan
den een of anderen meer verwijderden voorvader kunnen worden ver-
klaard. Zelfs sterk sprekende afwijkingen treden nu en dan op onder
de jongen van een en het zelfde broedsel en bij zaailingen van eene en
de zelfde vrucht. In lange tijdruimten verschijnen onder millioenen ¿rt,.
dividu’s, welke in het zelfde land opgroeiden en met bijna gelijk voedsel
werden gevoed, zoo sterk uitgedrukte afwijkingen in het maaksel, dat
zij monsters verdienen te worden genoemd; monsters kunnen echter
door geen bepaalde grens van lichtere afwijkingen worden gescheiden.
Alle dergelijke veranderingen van maaksel, zij mögen uiterst onbedui-
dend of scherp uitgesproken zijn, welke onder vele te zamen levende
individu’s optreden, kunnen als de onbepaalde inwerkingen der levensvoorwaarden
op elk individueel organisme worden beschouwd, op bijna
de zelfde wijze, als kou vatten verschillende menschen op onbepaalde
manier aandoet, daar zij, al naar den toestand van hun lichaam of hun
gestel, hoesten of verkoudheid in het hoofd, rheumatisme of ontsteking
van verschillende Organen veroorzaakt.
Met betrekking tot dat, wat ik de zijdelingsche Werktag van veran-
derde voorwaarden heb genoemd, namelijk veranderingen door aandoening
van het voortplantingsstelsel, kunnen wij besluiten, dat hierbij de
veranderlijkheid voor een deel het gevolg is van het feit, dat ditstelsel
uiterst gevoelig is voor elke verandering der voorwaarden, en voor een
deel ook van de overeenkomst, welke, gelijk Kölreuter en anderen hebben
opgemerkt, bestaat tusschen de veranderlijkheid, welke op een
kruising tusschen bepaalde soorten volgt en die, welke meer bij alle
onder nieuwe en onnatuurlijke voorwaarden opgegroeide planten en