
kruising tusschen verschillende soorten. Eer ik met deze feiten bekend
werd, was ik volstrekt Diet genegen om geloof te slaan aan den veel-
vuldig voorkomenden dood van bastaard-embryo’s, wijl de bastaarden,
als zij eens ter wereld zijn gekomen, in het algemeen zeer krachtig
zijn en lang leven, zooals wij zien dat het geval is met het muildier.
Evenwel bevinden de bastaarden zieh zoowel vöör als na de geboorte
in bijzondere omstandigheden: als zij zijn geboren en leven in een land-
streek, waarin ook hun ouders leven, zijn zij gewoonlijk in voor hen
günstige levensomstandigheden geplaatst. Doch een bastaard deelt slechts
voor de helft de natuur en het gestel zijner moeder, en daarom, vöör
de geboorte, zoolang als hij in de baarmoeder wordt gevoed, of in het
ei, of in het zaad, kan hij zijn blootgesteld aan eenige in zekere mate
ongunstige levensvoorwaarden, en gevolgelijk vatbaar zijn om in een
vroeg tijdperk om te komen: vooral omdat zeer jonge wezens hoogst
gevoelig sehijnen te zijn voor beleedigingen of onnatuurlijke levensvoorwaarden.
Alles wel bezien, is het echter waarschijnlijker dat de oorzaak
igt in eenige onvolkomenheid bij de oorspronkelijke bevruchtingshande-
ling, waardoor de embryo zieh onvolkomen ontwikkelt, dan aan de
levensvoorwaarden, waaraan hij later is blootgesteld.
Een geheel ander geval is het als de bastaarden onvruchtbaar zijn,
omdat de seksueele elementen onvolkomen ontwikkeld zijn. Ikhebmeer
dan eens reeds gezegd, dat ik een menigte feiten heb verzameld, die
bewijzen, dat als dieren en planten uit hun natuurlijke toestanden worden
gerukt, zij zeer vatbaar zijn om groote wijzigingen in hun voort-
plantingsstelsel te lijden. Dit is inderdaad de groote hinderpaal voor het
temmen van dieren. Tusschen de onvruchtbaarheid, welke daardoor is
ontstaan, en die der bastaarden zijn vele punten van gelijkheid. In beide
gevallen is de onvruchtbaarheid onafhankelijk van de algemeene gezond-
eid, en gaat deze dikwijls gepaard met een overgrooten groei of welig-
heid van het lichaam. In beide vindt men verschillende graden van
onvruchtbaarheid. In beide is het mannelijke element het meest voor
ontaarding vatbaar, doch somtijds het vrouwelijke meer nog dan het mannelijke
In beide gaat die vatbaarheid een eind weegs samen met de systematische
verwantschap; want geheele groepen van dieren en planten worden
onmachtig gemaakt door de zelfde onnatuurlijke voorwaarden, en geheele
groepen van soorten hebben de neiging om onvruchtbare bastaarden voort
te brengen. Aan den anderen kant, eöhe soort van een groep zal somtijds
aan een groote verandering van omstandigheden weörstand bieden bij een
ongedeerde vruchtbaarheid, en een andere soort van de zelfde groep
zal ongemeen vruchtbare bastaarden voortbrengen. Niemand kanweten,
voordat hij het beproeft, of een dier in de gevangenschap zal voorttelen,
en ook niet of een keerkringsplant zieh in een ander klimaat zal voort-
planten. Niemand kan weten, voordat hij het beproeft, of twee soorten
van een geslacht vruchtbare of onvruchtbare bastaarden zullen opleve-
ren. Eindelijk, als bewerktuigde wezens gedurende verscheidene gene-
raties in omstandigheden leven, die voor hen niet natuurlijk zijn, dan
worden zij zeer vatbaar om te veränderen; hetgeen, naar ik meen,
daaraan toe is te schrijven, dat hun voorttelingsstelsel bijzonder is ont-
aard, hoewel in geringeren graad dan wanneer de onvruchtbaarheid er
een gevolg van is. Dat is het geval met bastaarden; want bastaarden,
in opvolgende generaties, zijn hoogst vatbaar voor veranderingen, gelijk
aan elk waarhemer bekend is.
Wij zien dufis, dat als bewerktuigde wezens worden geplaatst in nieuwe
en onnatuurlijke omstandigheden, en als bastaarden worden voortgebracht
door de onnatuurlijke kruising van twee soorten, het voortplantingsstelsel,
onafhankelijk van den algemeenen gezondheidstoestand, bij beide op
gelijke wijze door onvruchtbaarheid wordt getroffen. In het eene geval
zijn de levensvoorwaarden gewijzigd, hoewel soms in zulk een geringen
graad, dat het voor ons onmerkbaar is. ln het andere geval, dat der
bastaarden, zijn de uitwendige omstandigheden de zelfden gebleven,
maar de bewerktuiging is gewijzigd, doordat twee verschillende lichaams-
inrichtingen en gestehen ineen zijn gesmolten. Want het is nauwelijks
mogelijk, dat twee organisaties tot eene zullen versmelten, zonder eenige
verandering in de ontwikkeling, of in de tijdelijke werking, of in de
wederkeerige betrekking der verschillende deelen en werktuigen tot elkander
of tot de levensvoorwaarden. Wanneer bastaarden geschikt zijn
om onderling voort te planten, dragen zij aan hun nakomelingen van
generatie tot generatie de zelfde gemengde bewerktuiging over, en daarom
behoeft het ons niet te verwonderen, dat hun mate van onvruchtbaarheid,
ofschoon eenigszins veranderlijk, zelden vermindert, maar eer geneigd isj
toe te nemen: deze toeneming is, gelijk vroeger is vermeld, algemeen
het resultaat van voertdurende paring tusschen te nauwe bloedverwan-
ten. Bovenstaand gevoelen, dat de onvruchtbaarheid der bastaarden
door de vermenging van twee gestehen tot een wordt veroorzaakt, is
voor körten tijd zeer beslist door Max Wichuba. verdedigd.
Wij moeten evenwel bekennen, dat wij verscheidene feiten in betrek