
voor haar eigene plaatsen in de huishouding der natuur, dan zullen beide
waarschijnlijk haar eigene plaatsen behouden en gedurende langen tijd ge-
scbeiden blijven. Wij weten, dat vele soorten, door den mensch inheemsch
gemaakt, zieh met een verwondering wekkende snelheid over nieuwe
landstreken hebben verspreid, en daaruit trekt men licht het gevolg, dat
de meeste soorten zulks zullen doen: doch wij moeten ons herinneren,
dat de vormen, die in nieuwe landstreken inheemsch worden, in het
algemeen geenszins naverwant zijn aan de inlandsche, maar dat zij van
zeer verschillende soorten zijn, ja zelfs betrekkelijk dikwijls tot onder-
scheidene geslachten behooren, zooals Alph. De Candolle heeft bewezen.
O p de Galapagos-eilanden vindt men zelfs vele vogels, die op een van
allen te huis behooren en er op blijven, ofschoon zij zeer wel geschikt
zijn om van het eene eiland naar het andere over te vliegen. Zoo zijn
er drie zeer naverwante soorten van spotlijsters (Mimus), elke soort tot
haar eigen eiland bepaald. Stellen wij nu, dat de spotlijster van het
Chatham-eiland (Mimus melanotus) overwaait naar Charles-eiland, hetwelk
zijn eigene spotlijster {Mimus trifasdatus) bezit, waarom zou dan de
eerste niet in staat zijn om zieh däär te vestigen? Wij mögen aan-
nemen, dat het Charles-eiland wel bezet is met zijn eigen soorten, want
er worden jaarlijks meer eieren gelegd dan er bij mogelijkheid kunnen
worden uitgebroed; en wij mögen eveneens gelooven, dat de spotlijster van
het Charles-eiland ten minste even goed geschikt is voor haar eigene
woonplaats als die van het Ghatham-eiland zulks is voor de hare. Sir
Charles Lyell en Wollaston hebben mij een merkwaardig feit betreffende
dit onderwerp medegedeeld, namelijk dat Madeira en het er dicht bij liggende
eilandje Porto Santo vele onderscheiden, doch elkander vertegenwoor-
digende landslakken bezitten, waarvan eenige in de barsten en scheuren
der gesteenten leven. Ofschoon er jaarlijks groote hoeveelheden steenen
van Porto Santo naar Madeira worden gevoerd, is dit laatste eiland
echter nooit met de ¿soorten van Porto Santo bevolkt, niettegen-
staande er op beide eilanden volkplantingen van eenige Europeesche
landslakken bestaan, die ongetwijfeld eenig voordeel boven de inlandsche
soorten hebben gehad. Dit bedenkende, behoeft het ons niet te ver-
wonderen, dat de inlandsche en vertegenwoordigende soorten van de Galapagos
eilanden niet algemeen over alle eilanden der groep zijn verspreid
geraakt. In de verschillende gewesten van het zelfde vasteland heeft
waarschijnlijk ook een dergelijk vroeger in bezit nemen door „een soort
een groote rol gespeeld, in het beletten van de vermenging der soorten
welke gewesten met ongeveer de zelfde levensvoorwaarden bewonen,
Zoo hebben de zuidoostelijke en de zuidwestelijke punten van Nieuw-
Holland ongeveer de zelfde levensvoorwaarden, en zij zijn door een
onafgebroken landstreek vereenigd, en echter worden zij door een groot
getal van verschillende zoogdieren, vogels en planten bewoond; evenzoo
js het volgens Bates gelegen met de vlinders en andere dieren, welke
het groote, opene en samenhangende gebied van den Amazonenstroom
bewonen.
Het beginsel, dat het algemeene karakter van de fauna en de flora
der oeeanische eilanden bepaalt — namelijk de betrekkingen tot de
landstreek, waaruit volkplanters het gemakkelijkst kunnen overkomen^
welke volkplanters vervolgens worden gewijzigd, is van de grootste be-
teekenis in de geheele natuur. Wij zien dit op elken berg, in elk meer,
in elk moeras. Want bergplanten en bergdieren zijn, met uitzondering
der gedurende de ijstijden ver over de aarde verspreide vormen, naverwant
aan die van de omringende läge vlakten. Zoo zijn er in Zuid-
Amerika bergkolibrietjes, bergknaagdieren, bergplanten enz., allen van
echt Amerikaansche vormen; het is klaarblijkelijk, dat een berg, toenhij
langzamerhand werd opgeheven, natuurlijk werd bevolkt uit de omringende
vlakten. Zoo is het met de bewoners van meren en poelen, zoo verre
niet een groote gemakkelijkheid van vervoer de zelfde algemeene vormen
over de geheele aarde heeft verspreid. Wij zien dit zelfde beginsel in
de meeste blinde dieren, die de holen van Amerika en van Europa bewonen.
Nog meer dergelijke feiten zouden kunnen worden aangevoerd.
En het zal, geloof ik, overal blijken/dat als er in twee landstreken, al
zijn zij ook nog zoo ver van elkander gelegen, vele naverwante of vertegenwoordigende
soorten voorkomen, daar ook tevens eenige volkomen
gelijke soorten zullen worden gevonden. En waar vele naverwante soorten
voorkomen, daar zullen ook vele vormen worden gevonden, die door
sommige natuuronderzoekers als verschillende soorten, en door andere
als rassen worden beschouwd. Die twijfelachtige vormen toonen ons
de stappen, die de wijziging der wezens maakt.
Die betrekking tussehen de macht en de uitgebreidheid der verhuizing
eener soort — Üetzij in onze dagen, hetzij in vorige tijden — en het
bestaan op andere punten der aarde van een andere verwante soort,
worden ook in het algemeen en op een andere wijze bewezen Gould
zeide mij reeds voor langen tijd, dat er in die geslachten van vogels,
welke over de geheele aarde zijn verspreid, ook vele soorten zijn, die