
eenigen anderen toestel. Bij visschen en reptielen, zegt Owen, is de reeks van
trappen van gezichtswerktuigen zeer groot. Het is een opmerkelijk feit,
dat zelfs bij den mensch, naar het beweren van Virchow (en vroegeren), de
kristallens in den embryo wordt gevormd door een ophoopmg van opper-
huidscellen, liggende in een zakvormige plooi van de huid, en het glasachtige
hchaam wordt gevormd uit embryonaal onderhuidsweefsel. Doch om
tot een juist besluit te komen betreffende de vorming van het oog met
al zijn wonderbare doch niet volkomen volmaakte kenmerken, is het
noodig, dat de rede de verbeelding overwint; ik gevoel echter zelf de
moeilijkheid veel te sterk, om verwonderd te zijn, dat lemand aarzelt
het beginsel der natuurlijke teeltkeus tot zoo ver uit te strekken.
Het is bijna onmogelijk het oog niet met een verrekijker te vergelij-
ken Wij weten, dat dit instrument zoo volmaakt is, geworden als het
is door de lang aanhoudende pogingen van groote vernuften, en wij
leiden daaruit wel eens af, dat het oog ook op een dergelijke wijze
is gevormd. Zou dit besluit echter niet voorbang zijn? Heb-
ben wij wel eenig recht om aan te nemen, dat de Schepper werkt door
verstandelijke krachten, op die van den mensch gelijkende? Als wij
het 0 0 er vergelijken bij een optisch instrument, rnoeten wij ons m onze ver-
beeldino voorstellen een dikke laag van een doorschijnend weefsel, met een
zenuw gevoelig voor licht daaronder, en dan stellen, dat elk gedeelte van
die laag onophoudelijk in dichtheid verändert, dat zij zieh scheidtm lagen
van een verschillende dichtheid en dikte, op verschwende afstanden
van elkander geplaatst, en dat de oppervlakten van elke laag langzaam
van gedaante veränderen. Wij rnoeten verder ondersteüen, dat er een
macht is, door de natuurlijke teeltkeus of het overleven van de meest
geschikten vertegenwoordigd, die oplettend elke geringe toevallige ver-
andering in de doorschijnende lagen gadeslaat, en zorgvuldig elke verändern^
uitkiest, die onder verschillende omstandigheden op de eene of
andere wijze bevorderlijk is om duidelijker te zien. Wij rnoeten onder-
stellen, dat elke nieuwe toestand van het werktuig bij millioenen wordt
vermenigvuldigd, en dat elke wijziging wordt bewaard, totdat er een
betere is ontstaan: dan eerst wordt de oude vemietigd. In levende
lichamen zal de veranderlijkheid wijzigingen veroorzaken, de voorttelmg
zal die bijna in het oneindige vermenigvuldigen, en de natuurlijke teeltkeus
zal met een bekwaamheid, die niet kan falen, elke verbetermg uit-
kiezen. Als dat zoo millioenen en millioenen jaren en gedurende elk
jaar bij millioenen individu’s voortging, en zouden wij dan met mögen
gelooven, dat er op die wijze een levend optisch Instrument kon zijn
gevormd, zooveel volmaakter dan een van glas, als de werken des
Scheppers volmaakter zijn dan die van den mensch ?
WIJZEN VAN OVERGANG.
Indien het kon worden bewezen, dat er een samengesteld werktuig
bestond, dat bij geen mogelijkheid door tallooze, opvolgende, k eine
wijzigingen kan zijn gevormd, zou mijn leer te niet gaan Doch
mii niet mogelijk zulk een geval te vinden. Er is geen twijfel aan of
er bestaan vele werktuigen, waarvan wij de overgangstoestanden me
kennen, vooral niet als wij die zoeken bij zeer afgezonderde soorten,
rondom welke, volgens mijn gevoelen, de uitsterving het grootst is ge-
weest. En verder, als een werktuig gemeen is aan alle leden eener
groote klasse, moet het gevormd zijn geweest in een zeer lang verleden
tiidperk, sedert hetwelk alle leden der klasse zijn ontwikkeld; ten
einde de vroegere overgangstoestanden te leeren kennen, rnoeten wij dan
derhalve tot zeer oude vormen gaan, die sedert lang allen zijn uitgestorven.
Wij rnoeten zeer voorzichtig zijn in het zeggen, dat een werktuig niet
door het ondergaan van langzame wijzigingen kan zijn gevorm . r
ziin bii de lagere dieren een tallooze menigte gevallen bekend van een
<jn he1 zelfde werktuig dat ten zelfden tijde tot verschillende vernch m-
gen dient. Zoo dient het darmkanaal bij de larve van de waternimfen
en bij den donderaal voor de spijsvertering, de ademhalmg en de uit-
scheidingen. De zoetwaterpolyp kan het buitenste binnen worden gekeerd, ^
en dan zal de buitenste oppervlakte de spijzen verteren en de maag
zal ademhalen. In zulke gevallen zal het de natuurlijke teeltkeus ge-
makkelijk vallen, als er namelijk iets bij is te winnen, om een dee o
een werktuig, hetwelk twee werkzaamheden oefende, voor een enkele
verrichting te bestemmen en dus zijn aard volkomen te veränderen, r
zijn vele gevallen van planten bekend, welke geregeld op den zelfden
tijd verschillend gevormde bloemen voortbrengen; als dergelijke planten
slechts een enkelen vorm van bloem moesten voortbrengen, dan zou er
een betrekkelijk groote verandering in haar soortkenmerken plaats grypen.
Het is intusschen waarschijnlijk, dat de beide soorten van bloemen op
de zelfde plant oorspronkelijk door fijn gegradueerde tusschentrappen zijn
voortgebracht, welke men in eenige gevallen nog kan nagaan.
Twee verschillende werktuigen, of den en het zelfde werktuig m twee