
lenden leeftijd en eieren te zamen in het zelfde nest te hebben. Tocb
vmdt men dit bij den niet-parisitischen Noord-Amerikaanschen koekoek.
Als dit laatste het geval niet wäre geweest, zou men hebben mögen
besluiten, dat de gewoonte van den gewonen koekoek, om zijn eieren
met veel grooter tusschenruimten te leggen dan de meeste andere vo-
gels, een aanpassing was om hem tijd tot het opzoeken der pleegouders
te geven. Van de Rhea of Zuid-Amerikaansche struisvogel gelooft men,
dat zij eveneens haar eieren met tusschenruimten van twee tot drie
dagen legt, en versckeidene wijfjes leggen haar eieren in het zelfde
nest, waar het mannetje op broedt, zoodat men bijna kan zeggen, dat
het eene wijfje een parasiet is van het andere. Deze feiten maakten
mij zeer begeerig te vernemen, hoe de verschillende Molothrus-soorten,
welke in zeer verschillende mate parasieten van andere vogels zijn,
haar eieren leggen, en ik heb zoo even een brief van den heer W.
Nation, gedateerd Lima, 22 Sept 1881, ontvangen, die mij opheldering
omtrent dit punt geeft. Hij zegt, dat hij daar langen tijd Molothrus
purpurascens in gevangen toestand bezeten, en ook zijn levenswijze in
de natuur heeft waargenomen. Deze is een bewoner van West-Peru, en
legt zijn eieren uitsluitend in de nesten van een museh (.Zonotrichia),
een spreeuw ('Sturnellci bellicosct) en een pieper (A.nthus chii). Hij gaat
daarop voort: »De eieren van de musch gelijken in grootte en kleur
zeer veel op die van Molothrus De eieren van de spreeuw zijn grooter
en eenigszins verschillend van kleur, terwijl de eieren van den pieper
er zoowel in grootte als in kleur zeer van versehillen. Over het
algemeen vindt men slechts een ei van Molothrus in een nest, maar ik
heb er ook tot zes stuks in aangetroffen. De jonge Molothrus werpt
zijn pleegbroeders niet altijd uit het nest, want ik heb een bijna volko-
men bevederden Molothrus met twee jonge spreeuwen in een nest ge-
zien. Ik heb ook twee bijna geheel bevederde jongen van Molothrus
in het nest van een spreeuw gezien, maar in dit geval waren de jonge
spreeuwen uit het nest geworpen.” Daarop deelt hij mede, dat hij een
mannetje en een wijfje van deze Molothrus-soort, welke ihans zes jaar
°ud zijn, lang in gevangenschap heeft gehouden. Het wijfje begon te
leggen, toen het twee jaar oud was, en heeft telkens zes eieren gelegd,
wat ook het eiertal van Icterus, een nauw bloedverwant van Molothrus,
is. De datums, waarop de eieren dit jaar zijn gelegd, zijn de volgende;
1, 6, 11, 16, 21 en 26 Februari, zoodat tusschen het leggen van elk
ei en dat van het volgende een tusschenruimte van juist vier dagen
bestaat. Later in het jaargetijde legde het nog zes eieren, maar in veel
längere tusschenruimten en onregelmatig, namelijk den 8sten Maart, den
öden en 16den April en den lsten, 16den en 21sten Mei. Deze be-
langwekkende feiten, door den heer Nation waargenomen bij een vogel,
die zoo zeer van den koekoek verschilt als Molothrus, ondersteunen
sterk het besluit, dat er het eene of andere nauwe verband bestaat
tusschen parasitisme en eierleggen met aanmerkelijke tusschenruimten.
De heer Nation voegde er bij, dat bij het geslacht {genus) Molothrus
van drie jonge vogels zonder uitzondering twee mannetjes zijn, terwijl
bij Sturnella, welke slechts drie eieren legt, twee der jongen zonder uitzondering
wijfjes zijn.
OVER DE WEGEN DER MANNETJES HOMMELS. 1
VERTAALD DOOR
Dr. H. HARTOGH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
Den öden Sept. 1854 zag een mijner zoons eenige hommels in een
inkerving aan den voet van den grooten esschenboom (zie de plaat)
verdwijnen. Daar ik er een hommelnest in hoopte te vinden, keek ik
er in, maar kon geen uitholling zien. Intusschen begaf zieh een andere
hommel in de inkerving, maar kwam er bijna onmiddellijk weder uit,
steeg längs den stam ongeveer een el omhoog, en vlaog door een gaf-
felvormige opening tusschen twee groote takken weg. Ik verwijderde
daarop alle grassen en planten, die in de inkerving groeiden, maar er
was daar geen holte voorhanden. Na 6en of twee minuten kwam
een andere hommel en bromde over den nu van planten bevrijden bo-
dem, vloog omhoog en passeerde gelijk de vorige hommels door de
gaffelvoimige opening. Daarna zag ik er velen, die telkenmale na weinige
minuten kwamen en zieh allen op precies de zelfde wijze gedroe-
gen, uilgezonderd, dat eenigen rondom den stam van de esch in plaats van
door de gaffelvormige opening vlogen. Ik vergewiste mij later, dat het
1 Dit opstel van Darwin werd in manuscript in de nalatenschap van den
25 Aug. 1883 overleden fcocgleeraar Eeimann Müller te Lippstadt gevonden,
die het had ontvangen met uitdrukkelijke toestemming, dat hij ’t mocht
publiceeren. Dr. H. H. H. v. Z.