
die kunstig ingeriehte vormen, hoe al die zoo veel van elkander ver-
schillende en op zoo vele wijzen van elkander afhankelijke wezens, allen
zijn voortgebracht naar vaste, bepaalde wetten, die nog voortdurend
om ons heen werken. Die wetten, in den ruimsten zin genomen, zijn:
ontwikkeling met voortteling; erfelijkheid, bijna in de voortteling begre-
pen; veranderlijkheid (variabiliteit) door de middellijke en onmiddellijke
werking van de uitwendige levensvoorwaarden, en döor het gebruik en
bet onbruik; een snelle toeneming, zoo groot dat een strijd voor het
bestaan daarvan een gevolg is; en als een gevolg van dien strijd de
natuurlijke teeltkeus, die op haar beurt weder de uiteenspreiding (diver-
gentie) der kenmerken en het uitsterven van de minst verbeterde vormen
ten gevolge heeft. Zoo volgt er uit den strijd der natuur, uit hon-
gersnood en dood, onmiddellijk de oplossing van het hoogste vraagstuk
dat wij ons kunnen voorstellen, het ontstaan van hoe langer hoe hoo-
ger en volmaakter dieren. Het is waarlijk grootsch te denken, dat de
Schepper de kiem van al het leven, dat ons omgeeft, slechts aan weinige
vormen of wellicht zelfs maar aan een enkelen vorm heeft inge-
blazen, en dat, terwijl onze planeet, streng de wetten der zwaartekracht
volgend, haar baan doorwentelt, zieh uit een zoo eenvoudig begin een
eindelooze reeks der schoonste en verwonderlijkste vormen heeft ont-
wikkeld en nog steeds blijft ontwikkelen.
ALPHABETISCH REGISTER.
I
I