
merkwaardig bericht had gezonden over de schrikverwekkende werking,
welke de aanblik van eenige weinige, op haar paden gedoode mieren
op andere mieren had. De heer Traherne Moggridge zag dit bericht in
* Nature'1 \ en schreef mij, dat hij van een beschaafd man, die in
Australie had gewoond, had gehoord, dat het bloote strijken met den
vinger dwars over het pad, reeds de mieren afschrikte om deze lijn te
kruisen.
De heer Moggridge herhaalde deze proef met het zelfde gevolg bij
eenige mieren te Mentone. Ik zond den brief daarom aan den heer
Hague en verzocht hem te beproeven, of zijn mieren slechts door den,
door den vinger achtergelaten geur verontrust, dan wel of zij werkelijk
door het aansehouwen van haar doode of stervende makkers werden
verschrikt. Het geval schijnt zonderling, want ik geloof niet, dat iemand
ooit eenig ongewerveld dier heeft waargenomen, dat bij het aansehouwen
der lijken van soortgenooten, gevaar bespeurde. Het is inderdaad zeer
twijfelachtig, of de hoogere dieren eenig dergelijk besluit uit het aan-
schouwen van doode dieren hunner soort vermögen te trekken. Ik geloof
echter, dat ieder, die ervaring in het vangen van dieren bezit, over-
tuigd is, dat individu’s, die nooit gevangen zijn, toch, als zij anderen
zien vangen, leeren, dat een val gevaarlijk is. 2
1 „Nature”, Vol. VII, blz. 443. 1873.
vo1^ de krie| van den heer Hagues, waaruit blijkt. dat zijn mieren
wel het spoor van den vmger vermeden, dat op een marmeren plaat dwars
W6g WaS 1Set?’.okke°> en er omheen gingen, maar dat zij alle teekenen
^ an schrik gaven, als zij op haar gewone pad mieren aantroffen, die niet met
en, maar met een steen of ivoren voorwerp platgedrukt waren, en
emdelijk, toen het moorden werd herhaald, het pad niet meer bezochten
Dr. H. H. H. v. Z.
r
NEGENDE HOOFDSTUK.
OVER DE BASTAARDVORMING.
Ondprscheid tusschen de onvruchtbaarheid van eerste kruisiugen en die
van bastaarden — De onvruchtbaarheid is verschillend f§ graad, met alge-
van nastaarae . truisen van bloedverwanten vermeerderd en door
heT temmen verminderd. — Wetten, die de onvruchtbaarheid der bastaarden
SeheerTchen ü-De onvruchtbaarheid is niet een bijzondere eipnschap maar
l n »an ta*.a?den. - Vergeljjkmg van de mtwerkselen der
v e ^ d e r T levensvoorwaarden met die der kruismg. - De yruohtbaarheid
als zdworden gekruist. en die »an haar krmslingen is met alge-
meen. _ Bastaarden en kruislingen, onafhankeUjk »an hun »ruchtbaarhei ,
met elkander vergeleken. — Overzicht.
De meeste natuuronderzoekers gelooven, dat de soorten, als zij worden
gekruist, de bijzondere gave hebben ontvangen, om onvruchtbaar
te zijn, ten einde een verwarring van alle bewerktuigde vormen te voor-
komen. Dit schijnt ook in den eersten opslag zeer waarschijnlijk te
zijn; want de soorten, die in het zelfde gewest leven, zoudenbezwaar-
lijk afzonderlijk blijven bestaan, indien zij in staat waren om zieh vrijelijk
te kruisen. Het gewichtige feit, dat bastaarden zeer algemeen onvruchtbaar
zijn, is, geloof ik, door sommige nieuwere schnjvers veel te gering
geschat. In de leer der natuurlijke teeltkeus is dit feit van het hoogste
gewicht, in zoo verre de onvruchtbaarheid der bastaarden bij geen
mogelijkheid van eenig nut voor hen kan zijn, en derhalve met kan zijn
verkregen door de aanhoudende bewaring van opvolgende, nuttige graden
van onvruchtbaarheid. Ik hoop in staat te zijn om te bewijzen dat de
onvruchtbaarheid niet is een bijzondere, verkregen hoedamgheid of
eigenschap, maar dat zij een gevolg is v a n andere verkregen verschillen,
of wel dat zij daarmede gepaard gaat.
In de behandeling van dit onderwerp zijn gemeenlijk twee klassen
1 , , 1 -j i • l . i . 1 1 - » » / I c m >t a m i r n Y * /« V