
het overleven der geschiktsten door den gewijzigden worden verdrongen.
Op de werkingen der kruising op het uitroeien van allerlei soort van
afwijkingen zal ik terug moeten komen; intusschen mag hier worden
opgemerkt, dat de meeste dieren en planten aan hun oorspronkelijk va-
derland gehecht zijn, en niet zonder noodzakelijkheid verhuizen. Wij
zien dit zelfs bij trekvogels, welke bijna altijd naar de zelfde plaats te-
rugkeeren. Bij gevolg zou over het algemeen elke nieuw gevormde ver-
scheidenheid in den beginne iocaal zijn, gelijk ook bij verscheidenheden
in den natuurstaat de algemeene regel schijnt te zijn; zoodat soortge-
lijk gewijzigde individu’s spoedig in eenige hoeveelheid te zamen zouden
bestaan en ook dikwijls met elkander paren. Slaagde nu de nieuwe
verscheidenheid in haar strijd om het bestaan, dan zou zij zieh lang-
zamerhand van een centraal punt uit verspreiden, aan de randen van
den zieh steeds vergrootenden kring met de onveranderde individu’s
concurreerende en hen overwinnende.
Laat ons nu een meer samengesteld geval stellen. Zekere planten
zweeten een zoet sap uit, duidelijk met het doel om zieh van iets wat
voor haar niet nuttig is, te ontlasten: dit geschiedt door middel van
klieren aan _den tvoet der steunblaadjes bij sommige peulvruehten, en
door den rüg der bladeren van de gewone laurier. Dit sap, hoewel in
geringe hoeveelheid voorkomende, wordt gretig door insekten opgezo-
gen, maar hun bezoek is op geenerlei wijze voordeelig voor de planten.
Stellen wij nu, dat er een weinig zoet sap of nectar wordt uitgezweet
op de binnenvlakte van de basis der bloembladeren in de eene of andere
bloem. In dit geval zullen de insekten onder het opzoeken van den nectar
met stuifmeel bestoven geräken, en zullen zekerlijk niet zelden het stuifmeel.
van de eene bloem overbrengen op den Stempel van de andere. De
bloemen van twee onderscheidene individu’s der zelfde soort zullen dus
worden gekruist; en die kruising zal, gelijk wij met goede redenen mögen
gelooven, zeer kraehtige zaailingen voortbrengen, welke gevolgelijk
de meeste kans zullen hebben om te bloeien en te groeien. Waar-
schijnlijk zullen eenige dier zaailingen de macht tot afscheiding en uit-
scheiding van nectar erven. Die bloemen nu, welke de grootste klieren
of de grootste honigbakjes bezitten, en die het meest nectar afscheiden
zullen ook het meest door insekten bezocht en derhalve het meest worden
gekruist, en zoodoende zullen zij op den duur den boventoon ver-
krijgen. Ook die bloemen, welker meeldraden en stampers in overeen-
stemming staan tot de grootte en de gewoonten der insekten, die haar
bezoeken, zoodat daardoor de overbrenging van het stuifmeel van bloem tot
bloem wordt begunstigd, zullen eveneens voor de voortplanting worden uit-
gekozen Maar wij hadden in ons voorbeeld even goed insekten, die stuifmeel
zoeken, kunnen aannemen, als zulken, die op nectar azen. Daar echter
het stuifmeel slechts bestaat om tot de bevruchting te dienen, schijnt het,
dat de vernieling van stuifmeel een verlies is voor de plant: maar als
er een weinig stuifmeel, eerst bij toeval en later gewoonlijk door de
stuifmeeletende insekten van bloem tot bloem werd gebracht, en als er
daardoor een kruising plaäts had, zou het, al gingen ook negen tienden
van de geheele hoeveelheid stuifmeel verloren, toch een groote winst
voor de plant zijn, al werden er negen tiende gedeelten van het stuifmeel
vernietigd; en zulke individu s, die het meeste stuifmeel voort
brachten en de grootste meeldraden bezaten, zouden voor de verdere
voortplanting der soort worden uitverkoren.
Wanneer onze plant nu door de aanhoudende bewaring of de natuurlijke
teeltkeus zeer aanlokkelijk voor de insekten was geworden, zouden de laat-
sten, als onwillekeurig, geregeld stuifmeel van bloem tot bloem overbrengen;
en dat zij dit werkelijk doen, kan ik met vele voorbeelden
bewijzen. Ik wil slechts een noemen — niet als een zeer treffend geval,.
maar als tevens een voorbeeld van een eersten stap tot scheiding der seksen.
Eenige soorten van hulst hebben slechts mannelijke bloemen met vier
meeldraden, die een zeer geringe hoeveelheid stuifmeel geven, en
met slechts een spoor van een stamper; andere hülsten hebben slechts
vrouwelijke bloemen: dezen bezitten een volkomen gevormden stamper
en vier meeldraden met verschrompelde helmknopjes, waarin geen en-
kel stuifmeelkorreltje kan worden ontdekt. Ik vond een vrouwelijken
boom staande op vijftig eilen afstand van een mannelijken; ik bracht
de Stempels van twintig bloemen, van verschillende takken genomenr
onder den mikroskoop, en op allen zonder uitzondering vond ik stuif-
meelkorrels, ja op sommigen- zelfs een groote hoeveelheid stuifmeel.
Daar de wind verscheidene dagen aaneen van den vrouwelijken boom
naar den mannelijken had gewaaid, kon het stuifmeel niet op die wijze
zijn overgebracht. Het weer was koud en stormachtig geweest, en
daarom niet günstig voor de bijen, en desniettemin was elke vrouwelijke
bloem, die ik onderzocht, door bijen bevrucht, welke toevallig met
stuifmeel waren bestoven, toen zij van den eenen boom naar den
anderen vlogen om nectar te zoeken. — Doch keeren wij naar ons in-
gebeeld geval terug. Zoodra de plant zoo aanlokkelijk voor de insekten