
In hct begin schijnt de moeilijkheid om de wijze, waarop de cellen
worden gebouwd, te begrijpen, nog daardoor te worden vermeerderd,
dat een menigte bijen gemeenschappelijk werken, doordat elke bij, als
zij een tijd lang aan een cel heeft gewerkt, aan een andere gaat, zoo-
dat sebik Huber opmerkt, omtrent twee dozijn indmdus zelfs aan het
begin van het boowen der eerste cel deelnemen Het ts m.j mogehjk
geweest, dit feit proefondervindelijk te bevestigen, doordat >k de randen
van den zeszijdigen wand van een enkele cel of den buitensten ran
van den wand, in eeningrootte toenemende raat, met een uiterst dünne
laag vloeibare roodgekleurde was overtrok en dan telkens hevond,
dat de biien deze kleur op de fijnste manier, zoodat geen Schilder
het fijner met zijn penseel had kunnen doen, verdeelden, doordat zi]
uiterst kleine deeltjes van de gekleurde was van hnn plaats namen,
en rondom in de aangroeiende celwanden verwerkten. Deze wijze
van bonwen komt mij voor als een soort van evenwicht, waartoe
de biien zijn gedwongen, doordat. allen instinktmatig op den zelfden
afstand van elkander staan, en allen even groote cirkels om zic
heen zoeken te beschrijven, maar dar, de lijnen, volgens welke d.e er-
kels elkander snijden, niet verder alknagen of er een wand op opneh-
ten Het was inderdaad eigenaardig om te zien, hoe m moed.jke ge*
vallen als b. v. twee stukken van een raat elkander onder den eenen of
anderen hoek ontmoetten, de bijen dikwijls de zelfde cel weder afbraken
en op een andere manier op nieuw opbouwden, en soms ook tot een
vorm terugkeerden, dien zij reeds eenmaal hadden verworpen.
Als bijen een plaats hebben, waar zij in de voor het werk nood.ge
honding können staan, - b.v. op een stnkje hout juist onder het m,d-
den van een naar beneden aangroeiende raat, zoodat de raat ovei den
eenen kant van het hout moet worden gebouwd, - kunnen ztj den
grondslag voor een wand van een nieuwen zeshoek leggen, zoodat
Z , juist op de behoorlijke plaats onder de voltoo.de ceUen veirijst.
Het is votdoende dat de bijen in Staat z.jn op den geschikten betrek-
kelijken alstand van elkander en van de wanden der laatst voltoo.de
cellen te staan, om haar in Staat te stellen, volgens den maatstat der
denkbeeidige cirkels, een tusschenwand tusschen twee »angrenzende
cellen op te bonwen; maar, zoover ik heb gez.en, werken z.j noo.t de
hoeken van een cel scherp af, vdör een groot gedeelte, zoowel van
deze als van de aangrenzende cellen klaar is. Dit vermögen der bijen
„m onder bepaalde omstandigheden ter behoorlijker plaatse een ruwen
wand te vormen, is belangrijk,
kelijk de boven uiteengezette the “ d v a n e e n wespenraat soms
dat namelijk de ceUen aan en u M B de m imte mij niet toe, dit
nauwkeurig zeshoekig z.jn; » ^ mij nu da„ Ook geen groot
hier uitvoerig uiteen te zetten. het b , bij de wespenkobezwaar
te zijn, dat een enkel in (g „amelijk afwisselend
„ingin het geval is) drie gelijitijdig aangei
| 1 g g 1 opstapelen
elk op zieh zelve voordeel g J kunnen worden gevraagd, hoe
waarin het is geplaatst, zou er met r e c h t M M H
een lange en trapsge wijze opvo g g Voorvaderen van de
te bonwen, ten nutte
honigbij ? Mij dunkt het an woord s niet hoeveelheid
de bijen soms groote moei e M | ondervinding weet,
nectar te krijgen; Tegetmeier met j, door een
dat er niet minder W W 9 S K f f i M S
zwerm bijen worden vertcerd om ee P nfiCtar door een zwerm
zoodat er een ontzagl.jke hoevee uoodige was voor de
bijen moet worden verzameld en v e r t e e rd om het no g
samenstelhng der. raten te kunnen afschmden. g g g * ; a s a H e s chei-
bijen vliegen gedurende een.ge dage , 1 Een groote
i L , niet uit, en verzamelen ' nde den
voorraad van hon.g .s er noo .g om d zwerm hangt
Winter in het leven te houden, en het H M M » J i 1 ^ ^ ^
grootendeels daarvan af, of er een imer. 00te besparing van
leven kunnen blijven. Derhalve mo B B jnig een zaak
was, en ten gevolge daarvan een overvloed van ^
van het hoogste belang voor een ■ M f l g t t y zijn van het getal
bestaan van een soort van 'Je" gehee| andere dingen,
harer parasieten, of van andere vij , hoeveelheid honig, die de
en derhalve in het m in s tm e t ^ a n g e g g dat dil laatste,
bijen kunnen verzamelen. aantal bijen b e -
gelijk het ongetwijfeld menigmaal werkel.jk doet,