Is het dan nu zoo onwaarschijnlijk, dat de natuurlijke teeltkeus door
middel van enkele individueele zwaluwen, welke meer en meer speeksel
afscheidden, eindelijk een soort vormde, welke met versmading van alle
andere bouwstoffen haar nest alleen van verdikt speeksel bouwt? En
zoo is het ook in andere gevallen. Men moet toegeven, dat wij invele
gevallen volstrekt niet kunnen vermoeden, of het instinkt dan wel de
inrichting van het lichaam het eerst zijn begonnen te veränderen.
Het is zeker waar, dat er vele gevallen van moeielijk verklaarbare
instinkten, als tegenwerpingen legen onze leer van de natuurlijke teeltkeus,
zouden kunnen worden gebezigd — gevallen, waarin wij niet
kunnen nagaan, wat bij mogelijkheid de aanleiding tot het ontstaan van
een instinkt kan zijn geweest; gevallen, waarin geen trapsgewijze overgangen
bekend zijn; gevallen, schijnbaar voor instinkten van zulk een
gering belang, dat zij nauwelijks door de natuurlijke teeltkeus in acht
kunnen zijn genomen; gevallen van zoo volkomen gelijke instinkten bij
dieren, ver van elkander af staande op de ladder der natuur, dat wij
hun overeenkomst niet aan het erven van een gemeenschappelijken
stamvader kunnen toeschrijven, en derhalve moeten gelooven, dat zij
zijn verkregen door onafhankelijke werk in gen der natuurlijke teeltkeus.
Ik wil hier die menigte van gevallen niet behandelen, maar zal mij be-
palen tot een enkel, zeer moeielijk, hetwelk mij in het eerst onmo-
gelijk te verklären, en in staat om mijn geheele leer te schokken
voorkwam. Ik bedoel de zoogenoemde geslachtloozen, de onzijdigen, of
iiever de onvruchtbare wijfjes onder de in maatschappijen levende
insekten; want die onzijdigen verschillen dikwijls grootelijks in instinkt
«n in lichaamsinrichting zoowel van de mannetjes als van de vrucht-
bare wijfjes, en echter, omdat zij onvruchtbaar zijn, kunnen zij zieh
niet voortplanten.
Hoewel dit een onderwerp is, hetwelk een wijdloopige beschouwing
-verdient, zullen wij ons hier toch slechts tot een geval bepalen, dat
van de werkmieren. Hoe die werkers onvruchtbaar zijn geworden, is
zeker moeielijk te .zegen: evenwel is dat niet moeielijker te verklären
dan vele andere treffende wijzigingen in de lichaamsinrichting. Het kan
-worden bewezen, dat in den natuurstaat eenige insekten en andere dieren
nu en dan onvruchtbaar worden. Als zulke insekten gezellig leven,
en als het nuttig voor de maatschappij was geweest, dat er jaarlijks
zeker getal leden werden geboren, geschikt om te werken, maar onge-
schikt ter voortteling, dan kan ik niet inzien, dat er een groot bezwaar
is om de onvruchtbaarwording d i e r f ' / ^ r i g t e w T o o r b i j .
toe te schrijven. Doch H gaan J hoogste verne
grootste swanghetd ts deae da yan de maimetjes
schillen in instinkt aoowekals » “ g ? Mlfn , „oral daarin dat
en van de vruchtbare wijfjes beide. zij . ^ vjeugels hebhaar
thorax of borststuk anders is ^ or™ ’ instinkt alleen betreft,
ben,en somtijds geen - 8 e n bezdien W ^ «■ kmnen I» i - bbnev" mmm Mi 7wien- worden gevonden bij een dier in den ge-
Indien een werkmier of een ander J g len hebben beweerd, dat al
wonen staat was geweest, zou 1 zon teeltkeus waren verkregen,
zijn kenmerken langzaam
namelijk van een mdiv. u, nakomelingen was geerfd, welke
was geboren; datdm ■ ,„„rtplanting werden uitgekozen en
weder veranderden en weder v ^ dftt zeer veel van
zoo voorts. Maar in een ™*m.er heW“ J | 8,aat kan
zijn onders verschilt en de lichaamsinrichting
zijn om verkregen Hoe u het mogelijk, mag men
I t t c M v ^ n geva! met de leer der natnnrUjke teeltkens te
mm te « voorbeelden bestaun, zoowel b.j lamme ate g g g ^ ^ ^
verschillen m de wij keImen verschillen niet slechts
IH M S B K 1 mvat
vele vogels, de haakvormig onderschetdene runkennen
zel,s ge™ g® J b“ Vstaan met een kunstmatig onvolkomen toederrassen,
die m sommige rassen hebben
stand van de mannehjke sekse; o s t e ™ « » « horens
,angere horens dan die van andere rassen m vergeh* g^
der8 stieren of koeien van die z e l f d . k e n m e r k in
” t
wijzi gingen der lichaamrinrichting, langza-
merhand door de natuurlijke teeltkeus ztjn opgehoopt.