
stinkten hun oorsprong hebben in wijzigingen en afwijkingen (variaties)
in de hersenen, welke wij in onze onwetendheid hoogst ontoepasselijk
vrijwilhge of toevallige noemen, terwijl zulke afwijkingen, onafhankelijk
van ervaring en gewoonte, tot veranderingen in de vroeger bestaande
instinkten of ook tot geheel nieuwe instinkten hebben geleid, en wan-
neer deze nuttig voor de soort bleken, zijn zij behouden en bevestigd,
waarbij zij intusschen door daaropvolgende voortdurende uitoefening
dikwijls werden versterkt en verbeterd.
Met betrekking tot de vraag naar de middelen, waardoor dieren hun
terugweg uit een verren aistand vinden, is een, den mensch betreffend,
verrussend bericht in de Engelsche vertaling van Wrangell’s expeditie
naar Noord-Siberie te vinden. Hij beschrijft daar de verwonderlijke
wijze, waarop inboorlingen den juisten weg naar een bepaald punt in-
sloegen, terwijl zij over een grooten afstand met onophoudelijke veran-
dering van richting en zonder wegwijzer aan den hemel of op de be-
Troren zee door de ijsmassa’s heengingen. Hij constateert (ik citeer
echter slechts uit mijn sedert vele jaren rustend geheugen), dat zelfs
hem, een geoefend en het kompas gebruikend landmeter, mislukte, wat
deze wilden met gemak volbrachten. 1 Toeh zal niemand aannemen,
daf zij een bijzonder zintuig bezaten, dat ons geheel ontbreekt. Wij
moeten bedenken, dat, als vele afwijkingen van de rechte lijn onver-
mijdelijk zijn, nooit een kompas, noch de noordster, noch eenig ander
dergelijk teeken voldoende is, om iemand door een moeielijk land, of
door ijsschollen naar een bepaalde plaats te leiden, zonder dat de af-
^wijkingen zijn berekend, of met een soort van logboek rekening is ge-
houden. Alle menschen zijn hiertoe in meerdere of mindere mate, en
■de inboorlingen van Siberie naar het schijnt tot verwonderlijke hoogie
in staat, ofschoon waarschijnlijk op onbewuste wijze. Dit wordt zonder
twijfel voornamelijk bewerkt door het meten op het oog maar ook door
den zin der spierbeweging, op de zelfde wijze als een mensch geblind-
doekt (en sommige menschen veel beter dan andere) over een körten
afstand in een rechte lijn voorwaarts kunnen gaan of zieh in rechte
hoeken en geheel omgekeerd kunnen wenden. De manier, waarop het
■vermögen om zieh te orienteeren bij zeer oude en zwakke personen
soms plotseling in de war raakt, en het gevoel van sterke bedruktheid
dat, gelijk ik weet, door personen wordt ondervonden, die plotseling
bemerken, dat zij in een geheel onverwachte en valsche richting
* Zie boven, blz. 341. Dr. H. H. H. v. Z.
zijn voortgegaan, leiden tot het vermoeden, dat het eene of andere
gedeelte der hersenen bijzonder voor het orienteeringsvermogen is
ontwikkeld. Of dieren het vermögen om hun weg terug te vinden,
in veel volkomener wijze dan de mensch bezitten, dan wel of dit vermögen
niet in het spei kan komen bij het begin eener reis, als het
dier in een mand is opgesloten, wil ik niet trachten na te gaan, daar
ik er geen toereikende gegevens voor bezit.
Ik zie mij in verzoeking, hier een ander geval bij te voegen, maar
ook ditmaal ben ik gedwongen uit het geheugen te citeeren, daar ik
mijn boeken niet bij de hand heb. Audubon hield een vleugellamme
wilde gans in gevangenschap; deze werd, als de tijd van trekken na-
derde, in de hoogste mate onrustig, gelijk alle andere trekvogels in
soortgelijke omstandigheden, en eindelijk ontsnapte zij. Het arme dier
begon daarop onmiddellijk haar lange reis te voet, maar zijn orienteeringsvermogen
scheen geheel in de war te zijn, want in plaats van
naar het zuiden te trekken, schreed het in de juist omgekeerde richting,
recht noordwaarts, voort.
DOOR VOGELS VERMEIDE SLEÜTELBLOEMEN.
VERTAALD DOOR
Dr. H. HARTOGH HEYS VAN ZOUTEVEEN.
EERSTE MEDEDEELING.
(Uit „Nature”, 23 April 1874; Vol. IX, blz. 482.)
Sedert ongeveer twintig jaar heb ik elk voorjaar in mijn boschjes
en aangrenzende met hout begroeide eigendommen opgemerkt, dat de
bloemen der stengellooze sleutelbloem in grooten getale worden afge-
beten en in groot aantal rondom de planten op den grond verstrooid
liggen. Het zelfde geschiedt soms met de bloemen der gewone sleutelbloem
en van den Polyanthus % als zij op körte stelen worden gedragen.
1 Een cultuurvarieteit van de sleutelbloem. Dr. H. H. H. v. Z.