
in e6n opzicht: hij liep nooit in een rechte lijn naar zijn heer, als hij
werd geroepen.
Men spreekt somtijds over de instinkten der huisdieren als gewoonte
der handelingen, die slechts erfelijk zijn geworden ten gevolge van een
langdurige en gedwongen dressuur: doch naar ik meen ten onrechte.
Niemand zou er ooit aan hebben gedacht, ja niemand kon er ooit aan
denken, om den tuimelaar te leeren tuimelen — een daad, die, zooals
mij i s ' gebleken, wordt uitgevoerd door jonge duiven, die nooit een
andere duif hebben zien tuimelen. Wij mögen gelooven, dat de eene
of andere duif een gelinge neiging voor die zonderlinge gewoonte ver-
toonde, en dat het lang aanhoudend uitkiezen van in dit opzicht
de beste duiven, gedurende vele opvolgende generaties de tuimelaars
hebben gemaakt tot wat zij nu ziin. In den omtrek van Glasgow vindt
men, volgens hetgeen de heer Brent mij meldt, tuimelaars, die geen
achttien centimeters hoog kunnen vliegen zorder te tuimelen. Het is
twijfelachtig of iemand er wel ooit aan zou hebben gedacht om een
staanden hond het staan te leeren, als niet de eene of andere hond
een natuurlijke neiging tot die opmerkelijke bijzonderheid had ver-
toond, en dit gebeurt nu en dan, gelijk bekend is: ik zelf zag daarvan
een opmerkelijk voorbeeld in een zuiveren brak. Dat staan blijven van
den hond is waarschijnlijk, naar velen meenen, niets anders dan
de zeer verlengde stand van een dier, dat zieh gereed maakt om zijn
prooi te bespringen. Toen de eerste neiging om te staan zieh eenmaal
had geopenbaard, zullen de opzettelijke teeltkeus en de erfelijke uit-
werkselen van de gedwongen africhting in alle opvolgende generaties,
weldra hebben gemaakt, dat het doel volkomen werd bereikt: en boven-
dien is de opzettelijke teeltkeus steeds nog werkzaam, wijl iedereen tracht
zondfer bedoeling om het ras te verbeteren, de beste staande honden te
verkrijgen. Doch aan den anderen kant is in sommige gevallen de
gewoonte alleen voldoende geweest. Geen dier is moeielijker te temmen,
dan een jong wild konijn, en nauwelijks een dier is tammer dan een
jong tarn konijn. Ik onderstel echter niet, dat er ooit tamme konijnen
om hun tamheid voor de voortteling zijn uitgekozen, en ik vermoed,
dat wij de geheele erfelijke afwisseling, van de uiterste wildheid tot de
uiterste tasnheid, eenvoudig aan de gewoonte en aan het langdurige
verblijf in een hok moeten toeschrijven.
Natuurlijke instinkten gaan in den tammen staat verloren. Een op-
merkelijk voorbeeld daarvan wordt gevonden bij die rassen van hoenders,
•welke zeltlen of nooit broeds i ( | j g | |B
den da* leggen om op de hoe algemeen en
omgang met onze huisdieren belet ons te zijn gewijzigd.
hoe grootelijks hon 8e“ ° f en! .^0° ' f £ „ “fde voorden^ mensch
■ ■ ■ P t f e
HoUand"*11 waar^ de wilden “ nie. als huisdieren houden. g
S T ’aan den anderen J E Ä Ä
zelfs al zijn zij zeer jong, te lee , ^ ^ ^ ^ een aan_
biggen mögen aanv . en ’als zii zieh niet verbeteren, worden
i g Z d ^ Ä Ä gepaard met zekere mate van kunst-
niatige teeltkeus, waarschijnlijk heeft medegewerkt om onze honden
7 v l tam te maken Jonge kiekens hebben geheel en al, door de
gewoonte, die vrees voor den hond of de kat ^ M |
feld bü hen oorspronkelijk een instinkt was; want ik hoor van kapttem
Hatton dat de jonge kiekens van den stamvorm M u s
S a, worden zij ook door een
buitengewoon wild zijn, net zenae g hebben
fasanten, zelfs al zijn zij onder een hen m.gebroed^ Er^ toch hebben
de ionue kiekens geenszins alle vrees verloren; neen, siechte die voor
honden en kalten, want als de klokhen de waarschuwmg dat er gevaar
is, laat hooren, loopen zij - vooral de jonge
vandaan en verschuilen zieh in het lange gras of in het kreupelhou .
en dit geschiedt klaarblijkelijk uit instinkt en met het doel om, zooals
wü Mj T e w M e beende J o r ten zien, de moeder te veroorloven weg
te vliegen. Doch dit instinkt, bewaard gebleven bij de kmlrens, | nut-
teloos geworden in den tammen S ta a t, want de klokhen heeft door
onbruik biina al haar vermögen om te vliegen verloren.
" en ander mögen wij dus besluiten, dat in getemden staat
instinkten worden verkregen, en natuurhjke instinkten ™
gedeeltelijk door de gewoonte en gedeeltelijk door
den mensch, die door teeltkeus gedurende opvollpde g e h e s t ^
Vermögens en handelingen ophoopt en vergroot, le wij in