
een waterdier gevormd, en kon gevolgelijk worden verwerkt tot alle
soorten van gebruik, tot een vliegeklap, tot een grijpwerktuig, of tot
een roer in het omzwaaien, zooals bij den hond : ofsehoon in dit laatste
geval zeker niet van groot belang, *want de haas, die bijna geen staart
heeft, kan spoedig genoeg omkeeren.
Ook is het wel mogelijk, dat wij somtijds kenmerken belangrijk noe-
men, welke wezenlijk van zeer weinig belang zijn, en die door zuiver
bijkomende oorzaken, onafhankelijk van de natuurlijke teeltkeus, zijnte-
weeggebracht. Wij moeten niet vergeten; dat de levensvoorwaarden een
rechtstreeksehen invloed hebben, en ook denken aan de zoogenaamde
spontane variaties, welke in geheel ondergeschikte mate van de levensvoorwaarden
schijnen af te hangen, verder aan de neiging tot terugkeer
tot lang verloren uitwendige kenmerken (atavisme) en de ingewikkelde
wetten van den wasdom, zooals correlatie, compensatie, drukking van
het eene deel op het andere enz. Eindelijk moeten wij de werking der
seksueele teeltkeus niet vergeten, door welke kenmerken, die de eene
sekse van nut zijn, dikwijls door deze verkregen en dan op de andere
sekse worden overgebracht, voor welke zij van geen nut zijn. Boven-
dien, als er een wijziging der inrichting door de bovengemelde of door
onbekende oorzaken is teweeggebracht, kan zij in het eerst wel geen
voordeel voor de soort hebben opgeleverd, maar later kan zij nuttig zijn
geworden voor de afstammelingen der soort, onder nieuwe levensvoorwaarden
of met nieuw verkregen gewoonten.
Als er slechts groene spechten alleen hadden bestaan, en wij niet
wisten, dat er vele zwarte en bonte soorten waren, durf ik zeggen,
dat wij zouden hebben gedacht, dat die groene kleur een schoone
inrichting was, om dezen op boomen levenden vogel voor zijn vij-
anden te verbergen, en gevolgelijk, dat het een belangrijk kenmerk
was, hetwelk door de natuurlijke teeltkeus kon zijn veroorzaakt:
zooals de zaken nu staan, twijfel ik niet of die kleur is aan een
geheel andere oorzaak te danken, waarschijnlijk aan de seksueele
teeltkeus. Een klimmende palmsoort van den Maleischen Archipel klimt
bij de hoogste boomen op, door middel van zeer doelmatig gevormde
haken, bij bosjes aan de einden der takken geplaatst; en er is geen
twijfel aan of deze inrichting is ten hoogste nuttig voor de plant. Doch
daar wij bijna dergelijke haken aan vele planten zien, die niet klimmen,
en daar wij ten gevolge van de verspreiding der doorndragende soorten
in Afrika en Zuid-Amerika reden hebben om aan te nemen, dat die
haken een bescherming tegen de zoogdieren zijn, die de planten af-
knabbelen, moeten wij wel denken, dat de haken ook bij die palm oor-
spronkelijk met dat doel zijn ontstaan en dat er door de plant tot haar
voordeel van die werktuigen gebruik is gemaakt, toen de plant verder ge
wijzigd en een klimplant werd. De naakte huid aan den kop van den gier
wordt algemeen beschouwd als een onmiddelbare aanpassing om het dier
in Staat te stellen in rottend aas rond te wroeten; o f mogelijk i s z ij o o k
door de rechtstreeksche werking der rottende stoffen ontstaan; mtus-
schen moeten wij voorzichtig zijn met dergelijke verklaringen, aar oo
de kop van den graanetenden kalkoenschen haan niet minder naakt is.
De naden in de schedels van jonge zoogdieren zijn dikwijls aangewezen
als een uitersl schoone aanpassing, om de baring voor de moeder minder
moeielijk te maken, en er is geen twijfel aan of zij zal er gemak-
kelijker door worden, ja zelfs zullen die naden onmisbaar zijn voor dat
bedrijf; doch daar er ook naden worden gevonden m de schedels van
jonge vogels en kruipende dieren, welke niets anders hebben te oen
dan een eierschaal te verbreken, mögen wij het er voor houden, dat
die naden een gevolg zijn van de wetten der ontwikkeling, en dat er
nut van is getrokken bij de baring van de hoogere dieren.
Wij zijn volkomen onkundig omtrent de oorzaken, die geringe enonbelangrijke
wijzigingen voortbrengen, en worden ons die onwetendheid
onmiddelijk bewust als wij nadenken over de verschillen tusschen de
rassen onzer huisdieren in verschillende landstreken — vooral in de
minder beschaafde landen, waar de kunstmatige teeltkeus slechts weinig
is geoefend. De in verschillende streken door wilde volken ge-
houden huisdieren moeten dikwijls zelven voor hun bestaan strijden, zij
staan wellicht tot zekere hoogte onder den invloed der natuurlijke
teeltkeus, -en individu’s met slechts een weinig afwijkend gestel gedijen
dikwijls het best in verscbillende klimaten. De eene kleur van runderen
is dikwijls meer blootgesteld aan de aanvallen van vliegen, of gevoeliger
voor sommige plantaardige vergiften, dan de andere, zoodat op deze
wijze zelfs de kleur aan den invloed der natuurlijke teeltkeus is onder-
worpen. Sommige waarnemers zijn overtuigd, dat een vochtig klimaat
invloed heeft op den haargroei, en dat de horens met het haar in be-
trekking staan. Rassen, die op bergen wonen, verschillen altijd van de
rassen der läge vlakten, en een bergachtige streek zal ongetwijfeld de
achterste ledematen wijzigen, omdat zij meer geoefend worden; dien ten
gevolge zal misschien zelfs de vorm van het bekken veränderen, en dan