
■volgt, volgens Gärtner, de zelfde wet: als twee soorten worden gekruist,
heeft de eene somtijds een oveiwegende macht om haar beeid in de
bastaarden over te drukken, en zoo geloof ik ook, dat het met de ver-
scheidenheden der planten het geval is Bij de dieren heeft een ras
zekerlijk vaak dien overwegenden invloed op een ander ras. Bastaard-
planten, voortgebracht door een wederkeerige kruising, gelijken in het
algemeen zeer veel op elkander, en dit is ook het geval met kruislingen
van een wederkeerige kruising. Beide, bastaarden en kruislingen, kun-
nen tot elk der beide zuivere ouderlijke vormen terug worden gebracht, door
herhaalde kruisingen in opvolgende generaties met dien ouderlijken vorm.
Deze opmerkingen zijn klaarblijkelijk ook op de dieren van toepas-
sing. Het geval is hier evenwel uiterst ingewikkeld, ten deele wegens
het bestaan van bijkomende seksueele- kenmerken, maar meer bijzonder
wegens het overwicht in het overdragen van de gelijkenis, hetwelk de
eene sekse grooter heeft dan de andere; zoowel wanneer een soort
wordt gekruist met een andere, als wanneer een ras met een ander
ras wordt gekruist. Zoo geloof ik b.v., dat die schrijvers recht heb-
ben, welke beweren, dat in kruisingen de ezel een overwegenden invloed
heeft op het paard; zoodat de muilezel en het muildier beide meer
op den ezel dan op het paard gelijken; maar dat dit o verwicht grooter
is bij den ezel dan bij de ezelin, zoodat het muildier, dat een afstam-
meling is van den ezel en de merrie, meer op een ezel gehjktdan
de muilezel, die een afstammeling is van de ezelin en den hengst.
1 Er heerscht eenige verwarring in de namen dezer beide bastaarden.
Prof. J. van der Hoeven („Handboek der Dierkunde”, 2de uitgaaf, Amsterdam
1855 Deel II, biz. 928) zegt: dat het muildier (mnlus, le mulet) van een ezel
en een merriepaard geteeld, en de muilezel {hinnus, le bardeau) van, een
hengst en een ezelin afkomstig is.” Het zeit de zegt W. Vrolik m zyn Leven en
Maaksel der Dieren”. Amsterdam 1861, Deel II, biz 81. G J. Haspels zegt
in zijn „Natuurlijke Gescbiedenis der Zoogdieren”, Nijmegen 1850 eveneens:
„Uit de vermenging van den hengst en de ezelin ontstaat de muilezel (hinnus,
Eng. the mule, Fr. le bardeau, Hoogd. der Maulesel), en uit die van den
ezel met de merrie komt het muildier (mulus, Fr. le mulet, Hoogd. das Maul-
thier) voort. Daarentegen spreekt Prof. H. Schlegel, „Zoogdieren van Nederland”.
Haarlem 1862, biz. 129: „van de onder den naam van muildieren en
muilezels bekende bastaarden, tusschen den paardenhengst en de ezehn en
den ezelhengst met de merrie”, zoodat hij de namen juish°™Seke^ ^ch^*
te verstaan als eerstgenoemde schrijvers. Evenzoo zegt Brehm, J ' lustnites
Thierleben”, Hildburghausen. 1865, Bd- II, biz. :L 1, dat men de bastaarden
„Maulthiere (Mulus) nennt, wenn der Vater Maulesel ( i i w « ) aber wenn
die Mutter ein Pferd war.” Ook J. Vigort Carus zegt i nHo o g d u i t s c h e
vertaling van het „Ontstaan-der Soorten , 6teAuflage,!Stuttgart 187 , ^ h e r
der Maulesel als der Bastard von Eselhengst und Pferdestute dem Esel mehr
Door eenige schrijvers is veel gewicht gehecht aan het onderstelde
feit, dat het alleen bij kruislingen voorkomt, dat deze geen gemid-
delden vorm vertoonen, maar buitengewoon veel op een der ouders gelijken
; het kan evenwel worden bewezen, dat dit ook somtijds bij bastaarden
gebeurt, hoewel, naar ik geloof, minder dikwijls bij bastaarden
dan bij kruislingen. Ziende op de gevallen, die ik heb verzameld van
gekruist geboren dieren, die veel op een der ouders geleken, schijnthet
mij toe, dat die gelijkenis voornamelijk voorkomt in gedrochtelijkheden,
die plotseling zijn ontstaan — zooals albinisme, melanisme, gemis van
staart of horens, overtallige vingers of teenen — en dat zij geen be-
trekking heeft tot kenmerken, die slechts langzaam door de natuurlijke
teeltkeus zijn verkregen. Gevolgelijk, de neiging tot plotselinge terugkeer tot
den volkomen vorm van een der ouders zal gemakkelijker voorkomen bij
kruislingen, afkomstig van rassen, welke zelven dikwijls van plotseling versehenen
en half gedrochtelijke variëteiten afstammen, dan bij bastaarden,
afkomstig van soorten, welke langzaam en natuurlijk zijn ontstaan Over
het geheel stem ik volkomen in met Dr. Prosper Lucas, die na een ont-
zaglijke reeks van feiten te hebben vermeld, tot het besluit komt, dat
de wetten van gelijkenis van het kind op zijn ouders de zelfde zijn —
al is het, dat de twee ouders min of meer van elkander verschillen —
bij de vereeniging van individu’s van het zelfde ras, of van verschillende
rassen, of van onderscheidene soorten.
Indien wij de vraag naar de vruchtbaarheid of de onvruchtbaarheid
over het hoofd zien, komt het mij voor, dat er in alle andere opzichten
een algemeene en groote gelijkheid bestaat tusschen de afstammelingen
van gekruiste soorten en die van gekruiste rassen. Indien wij de soorten
besehouwen als afzonderlijk geschapen, en de rassen als voortgebracht
als das Maul thier gleiche, welches das Pferd zum Vater und eine Eselin zur
Mutter hat”, en gebruikt de beide woorden dus juist omgekeerd als Dr. Winkler.
Brockhaus („Conversationslexikon”, He Auflage) zegt: „Maulthier heisst der
Bastard von Eselhengst und Pferdestute, Maulesel dagegen der Bastard von
Pferdehengst und Eselin.” Bouillet, „Dictionnaire universel des Sciences et
des Arts”, Paris 1864, zegt: „ Bardeau, petit mulet qui provient de l’accouplement
d’un cheval et d’une ânesse. Mulet, quadrupède produit par l’ac-
complement de l’âne avec la jument ou du cheval avec l’ânesse; il prend
aussi dans ce dernier cas le nom de Bardot on Bardeau. La femelle s’appelle
Mule.” Webster („American Dictionary of- the English Language”) zegt:
vMule. A quadruped usually generated between an ass and a mare, sometimes
between a horse and a she-ass”, terwijl Haspels gelÿk wij boven zagen,
het Engelsche woord Mule tot den bastaard van den hengst en Je ezelin
beperkt. _ Dr. H. H. H. v. Z.