
i$ f A M B O N 'S' C H E ' Z A A K E N
Edelheid
uitgclegt.
verdri6t in mynen dienft krygen, weshal-
ven ik ommyne veilofiing twee jaar aan
i | den anderen verzogt,inlaflende in een van
myneBrieven aan den HeerOpper-Land-
voogd van Riebeek , dat ik dit te meer
deede, om dat ik zyn Edelheid geerne
¡¡¡¡|§ fpreeken wilde , over zaaken myn
ampt betreffende , die ik aan de pen
niet veftrouwen wilde, en die myn ge-
tooed bezwaarden.
Brief des Dit fehreef ik inde maand Mey 1711.,
Sehryvers en diergelyken Brief ook in September
tiir de*0 ^aaraan5 dog daar in fehreef ik alleen,
Heer van ^at *k 2yn Edelheid, over zaaken , die
Riebeek; ik aan de pen niet vertrouwen wilde ,
dog tegen werifchte te. fpreeken.
Sehryvers ? l Daä.r ovei' 4 uarn ik in j aar 17*2- op
meining Batavia, en zyn Edelheid, de Heer van
door zyn Riebeek eifchte zeer bars van my een na-
.^er uitleg van die woorden, zeggende
my voor ä f , dat hy begreep , dat de
Heer Landvpogd aldaar (zoo hy gehoörd
had) het niet .al te wel met den Inländer
aanftelde, waarom dat hy vertrou wde, dat
dieLandvoogdy in gevaar was,en dat ik
zyn Edelheid dit zeggen wilde.
Ik gaf daar op dit zedigantWöord,dat
ik my nooit met zaaken van de Regeering
gemoeid had, en dat die buiten de
Taft der Predikanten waren , behalven
dat ik niet aangefteld was , om op het
doen van een Landvoogd te letten, alzoo
ik niet weten kon, wat laft hy van
zyn meerder had i en npg veel min,
zeide ik , zou ’t een Predikant voe-
gen, al, deed een Landvoogd nog zoo
qüalylc, 2i?g "Ini’ te laten, ‘ om over hem
te klagen, vermits daar toe zynen Raad
gefteld was, ert dat ik dicrhalven daar
op nooit gedagt, veel min ’t voornemen
fehad haa, öm daaf over aan zyn Edelle
id te fchryven j maar dat ik alleen ge-
zien had op twee zeer onordentelyke
zaaken, die in Amboina in trein gebragt
waren, en die de Heer Landvoogd
dulde,daar hy die had behooren te wee-
ren.H
et eerfte, zeide ik , is , dat men tegen
een befluit, in ’t jaar 1708. den 23.
Met ver-
klaring
des ’
Sehryvers
van zyne
waare
mciniiig.
January Kerkelyk genomen, en by de
Regeering niet alleen goedgekeurd, maar.
ook van Stoel afgeleezen , en alomme
bekent gemaakt, dat men geen Lieden,
dan die van den Hervormde Godsdienft,
over kinderen ten Doop zal laten ftaan,
openbaar nu zelf aangaat, en dus gele-
gentheid geeit, dat de Gemeente met
ons fpotten zal, alzoo men eenen Opper-
koöpman daarom hädde afgeweerd, zonder
dat hy over ymand haa mögen ftaan,
en den volgenden Opperkoopman met
zyn eigen Dogter, tegen die Wetaan,
over iemands kind ftaan liet.
Het tweede, dat men een Paapze Ka-
pitein als Pra/eSjboven den Prafes vah
de Diakenen in hunne Vergadering, zonder
dat te beletten, zitten , enteekenen
liet.'
Ik voeg’er hier by , dat ik met myne
Medebroederen gezamentlyk dit op de
zagtfte wyze had zoeken te beletten *
dog dat ik niemand van haar Eerwaarde
daar toe had können bewegen, alzoo
haar Eerwaarde voor nog grooter moei-
te vreefdenj en dat dit ten deele de reden
was, waarom ik verzogt had na Batavia
te komen, eftn te zien, o f ik die
twee zaaken vän daaf kon doen herftel-
len, en de reden;, waarom ik dat niet
breeder in dien laatften,en zelf niet al te
breed in den eerften Brief (hoewel daar Die zyn
genoeg in bleek , dat ik op zaa- Edelheid
ken van myn ampt doelde) had willen niet vol.
ftellen, was alleen, om dat ik veel lie- ¡ja?6’010
, ver mondeling daar overfpreken wilde, Edelheid,
behalven dat Brieven bewaard werden,-ende ’
en dikwils in yerkeerde handen komen.J*aacJcn*
Zyn Edelheid, dit hoorende, veinsde ders^e-
ten uiterften hier over verwonderd te,grepen."
z yn , zeggende, d a th y ,en deRaaden
van Indien, dit anders verftonden, en
dat ik ’er zekerlyk ook iet anders door
verftaan moeft, maar dat ik dat nu niet
wilde} dög dat hy my door den Fifcaal Bedrei-
dat wel zou doen zeggen. - ->gingdoQi
Men moet vooraf weten , dat, gelyk
zyn Edelheid een doodvyänd van my,om-a£n.8e‘
de beweegingen over myn Bybel tegen
de overzetting van zyn Swager D. Ley-
dekkers, even zoo'grooten vyand van
den Landvoogd Vander Stel was, en dat
hy dus'twee vlieg'en met eene fep dacht
te flaan, te weten , eerft om ’t verderf
van dien Landvoogd uit te werken , en
my voor- een verklikltcr van den Heer
Vander Stel- bekent te doen ftaan , om
dus grond te hebbeh van hem -op myne
getuigenisin de knipte'krygen, en zig
aldus aan hem te wreelcen } en aan de
andere kant, om my daar na den vuilften
naam van de wereld , wegens zulk een
daad, te doen krygen, en my dan nog
als een Man, die zig met de zaaken der
Regeering, vlak tegen de beveelen der
Heeren Zeventienen, § bemoeide , door
den Fifcaal op een goede.en vafte grond
te doen aanfpreeken, en zoo zyn luft
ook aan my te boeten, al het welke eg-
ter geheel buiten zyn Edelheids giflmg
uit viel.
Ik gafzyn Edelheid op dit zyn voor- Door den
ftel tot antwoord , dat haar .Edelheden Schryver
niy geroepen hadden , om myne wöor- iedif
den uit te leggen. Dat derhalven , ge- woSrd.'
lyk yder een uitlegger van zyn eigen
woorden is, ik ook zeggen moeft (en
niet zyn Edelheid , ofte haar Edelheden)
wat ik daar door verftond. Dat ik
nooit
V A N s m G O D S D Í E N S T/ ÍW
De zaaken
-, by
den
wierden
zoo be-
vonden,
en ook
teneer-
ftenher-
fteld.
Nader
bedreigingden
hooit zulks in myne gedagten gehad, en
my noöit ook met zaaken van de Regeering
bemoeid had, nog bemoeyen wilde,
en, al viel ’er by anderen nög zoo veel 1
ten lafte van mynen Landvoogd , die
myn'Overheid geweeft was, te zeggen,
dat ik my nooit inlaten zoude , om iets
ten zynen lafte te uiten , alzoo ’t myn
poft niet was, my daar mede te bemoe-
jen , buiten dat ik mynen goeden naam
nooit daar mede zou willen bekladden,
om over myne Ovei'igheid.te klaagen,
en haar in eenig ongemak te brengen,
betuigende in alle opregtheid , by myn
fchryven , niet anders, dan ’t geen ik
reeds gezegt had, beoogd te hebben.
- JVlen onderzogt naderhand de zaaken,
waar over ik herftelling verzogt had.
Men bevondze alle zoodanig', en men
Schryver; droeg ten eerften vaxi Batavia ook zorg,
beoog , »er (zoo men my berigt heeft) be-
hoorlyke ordre in gefteld, dat is, dat de
Paapze Kapitein geweerd , en die zäak
van den Doop ;eenigermaaten, (hocwel
zoo niet, als ’t behoorde) herfteld wierd,
’t geen daar uit ontftond, otn dat de
Kerkenraad van Batavia ontrent dat ftuk
van den Doop met ons verfchilde , en
zelf ook Lutheraane'n ten Doop ftaan
liet. '
Nogtans was men met deze mynen
uitleg riiêt te vreeden, en zyn Edelheid
s - dreigdé my ¿en en andermáal met den
doo/zyn Fifcaal, indien ik den Heer Vander Stel
Edelheid nietenbeklapte. lk moeft het zoo verftaan
yanRie- hebben, dewyl hy , en alle de Heeren
HÜ!W het zoo begreepen, en dierhalven ik
' moeft my wel bedenken , en zeggen,
wat ik daar af wift, ,^Een zeggen , dat
immers in. een Heer van die,Rang, en
van dàt verftand, niét béhoorde te; val-
,. len, en ’t geen zéèr ongegrond was.
Ik betuigde zyn Edelheid nogmaals,
dat ik hem in aile opregtheid de waar-
heid gezegt had. Ik voegde ’er by,dat
hy kon verzekerd zyn, dat geen Fifcaal,
nog Regter in de wereld, my kon doen
- Zeggen, datik nooit gedacht, en daar
ik mÿ nooit mede bemoeid had, en verzogt
zyn Edelheid het daar by te laten,
alzoo ik nooit iet anders, dan ik zyn E-
delheid nu gezegt had, zou, nog kon
zeggen.
ik zal ’t u dan , zei zyn Edelheid
weer, door de Fifcaal wel aoèn zeggen.
Ik ging daar op na huis, niet könnende
bedenken, wat de Heeren in die ver-
keerde gedagten mögt gebragt hebben ,
dat ik in myn Brief politique zaaken zou
beoogd hebben.
Werd Ik hoorde niet meer van dien Brief}
door haar maar wierd belaftals Predikant na Ter-
nate te gaan, dat ik , gelyk ik bevorens
en e* al aangehaald heb, op een zedige en
III. D e e l .
welgegronde wyze affloeg , vermits ik na Ter-
door de Heeren Zeventienen niet Voor batc te
Ternatey maar voor Amboina, uitdrukke- ^ien^at
lyk aangenomen was. op een ._
Men deed alles, wat men kon ,• otn zedige
my te doen gaan, en niemand van ¿ ¿n'vy?e ,
Eerwaärdfcn Kerkenraad had de goedhiid w
om een woörd voor my , fchoon zy
wifteii, dat ik gelyk had , en daar toe
niet verpligt was, te fpreeken, vreezen*
de haar Edelheden daar door te ver-
toornen, (gelyk ik geloove, dat ’er wel
op mögt gevolgd hebben) maar ik zei
ook^daar vlak üit, dat ik niet zou gaan»
alzöo ik door de Heeren in ’t Vaderland
voor Amboina , en niet voor Ternate ,
aangenomen, en dat ik dierhalven be-
reid was om na myn befcheiden plaats,
ö f anders ook wel na ’t Vaderland, gelyk
ik verzogt had , en mpt die gedagten
ook öpgekomen was, maar niet om
naar T&rnate. te gaan.
Zoo ras haar Edelheden Zagerl, dat ik Zyn Es
•niet genegen was derwaafds te trecken,
en nog veel minder oöi dehHeer Vander Schryv«
Stel te befchuldigen , liete'n zy my op dobr'deti
die zelve Maatidag na de middag, als ik Advo«
dat in Kerkenraade geweigerd had, doör caa[
de Bode van den Raad des Gerechts te- de*Raad
getl daags daar aan voor dien Raad dag- van Jutti-
Vaarden, om de woorden in myn Br ie ftie dag-
van den zy. September 1 7 i t.- aari zyfl ’
Edelheid van Riebeek gefchreven, nadei* nader uit-
uit te leggen. : leg van
Toen zag ik al duidelyk , waar het zyne™
haperde, en wat de reden was, dat de
Heeren zulke verkeerde gedagten ge- Septemb.'
maalet hadden, om dat namelyk zyn E- te geven.
delheid van Riebeek door zyn arift tegen . ...
my zoo onvoorzigtig geweeft was, van
haar, Edelheden maar dien Brief alleen ,
en niet,*gelyk vah nöodeW^Vas^dehlaat-
ften, en nog een vöorigeri B ief, dien ik Terwy!
zyn Edelheid in Mey gefchreven had, zynEdel-
en daar men klaar myne meining uit le- P l!
zen kon, voor te houden, en zoo wel va^Mey
als de andere te vertoonen. verbor-
Ik verfch'een dan , door een Procu- gen hield.
reur, in dien Raad, en zei, dat ik geen
een woord meer tot nader uitleg van die
Brief te zeggen had, dan ik haare Edelheden
mondeling, en fchriftelyk , reeds
had geantwoord.
Men vfaagde my naderhand, o f ik dan
niets ter wereld meer hier op te berig-
ten had? Ik zei, dat’er riög eene zaak
was, die ik haar Edelheden , uit eerbied N
voor zyn Edelheid , niet had gezegt,
om dat ik altyd gedagt had , dat zyn R*
delheid het zoo ver niet zou hebben laten
komen, dat ik zou moeten zeggen ,
’t geen zyn Edelheid zeer wel wiit, en
’t geen zyn Edelheid ook de Heeren
Raaden had moeten zeggen, en zoo wel
S - toonen,