
I l f i S * III B M f e i ¡¡¡Si
H
l l l l f
» I I I Hall H I « 11 ■Hi
De Cadjoeboom.
P I '
171 Befchryving 6er BO O
boliter is , veitoond zig byna, als een
jSttoandel, wie, dog langwerpiger rond,
zynde byna zoo zoet , en aangenaam
van fmaak , o f als de Canari, dog
zoovet, o f olie-agtig niet, en dierhal-
ven, 00k Wel zoolmaakelyk, om ze uit
de harid, en met wac zout, als Haze-
q J?™’ te eeten > dog zy geven geen
Men ziet hier geen teekening van de-
zen Boom met zyn Bloeflem, en Vrügt ,
om dat zy in de Hortus Malabaricus in
c JV. Deel net afgebeeld is.
Men heeft hier egter eenige wilde
Zoorten, waar van de eene wel ontrent
deftrandengroeid, die ook een hooger
Boom , dan de tamme , werd , en vry
dikker ilam krygt, die gemeenelyk wat
ha ’t water toe overheld.
De takken groeyen veel onordentely-
&er, als aan de tamme, en hebben hare
bladeren voor aan meeft vyf o f zes agter
een, als in een kring , verfchillende in
grootte niet van de tamme.
Daar is ook geen ondericheid tuflehen
haar Bloeflem, en Vrugtcn, en tuflehen
die van de de, tamme, dan dat zy kleiner
zyn. g| J .
De Inlander laat zig aan deze Vruet
weinig gelegen ieggen , om dat ’er zoo
weinig aan is. Zy maken meer werk
van ’t hout, dat zy byzonder goed vin-
den, om ’er inhouten van hare Coraco-
ra ’*9 en andere Vaartuigen, af te maken
Men heeft nog een Bofch-zoon , die
r m we* de befte is. Hy gelykt
zeer wel na de Strand-Katappan-boom.
Dog hy waft recht op, en fpreid zyn
takken in ’t rond als een Zonne-fcherm
uit.
Zyn bladen zyn fmaller en langer
zynde verder, als de andere, onordente-
lyk vooraan by een gefchikt.
De Vrugt valt kleiner, dan van de
voorige Boomen.,
De Cadjoe-boom , hier mede door de
Portugeezen, nevens meer andere Boomen,
van buiten ingebragt , werd hier
op verre na zoo groot niet, als in zyn
eigen grond, in Weft-Indien.
Het is hier gemeenelyk maar een
laage Boom , niet hooger dan een ge-
meene zoete Limoen-boom, zynde mee-
ften tyd krom van ftam , redelyk vol
takken , die byna tot aan de grond
komen.
Zyn bladen vallen wel vy f o f zes
duim lang, en ontrent; half zoo breed,
zynde ftyf en glad, een weinig gerim-
peld, en yder op zieh zelven ftaande.
. -Aan t einde der zelve vertoohd zieh
m Oäober de bloeflem, met troflen, die
eerft wit is, en.daar na, als zy agterover
buigd, roodagtig werd, beftaande uit yyf
kleine fmalle blaadjes. '
m e n , p l a n t e n ,
u * de/ elvc Jtomt in Dtcemitr, en in
tbegm des Jaars, eerft een b o o i! äl"
een grooteCaftanie , aan een fteel , en
daar na tuflbhendezelve.de Cadjoe-Vrun
ab een a!>peltje,Vom , dat ontrent zoö
groot, als een Hunier-ey is , en agter
emn ooookk “ zol0m°iPyt/ds jvel met een™ige rood?
ftreepen geteekend.
Het merg van.deze Vrugt is zagt
nnuntrtriMgh,e u■iT “m J dj PezPe‘g G 5 ewd°e§S evna,n alwzoeoin-izgf
aoer zelden gegeten werd, dog.de Boon,
ig eg e tem " ^ iS, Werd gcbraden>
Daar vait hier nog een andere Boom,
door den Mander Lernt genaamd , die
een zoort van een WtldeCadjurhoom ist
dog deze groeid vty hooger „ en rechter
, en krygt d e i k t f v m een Ä -
«mz-boom Men ziet ze in Banda meer,
als hier, daar zy beter tierd., eneroo-
ter Vrugten geeit, die ook beter imaken,
dan die men hier heeft. .
Hy heeft ook bladeren* die wel een
voet lang , ontrent half zoo" breed, fpits
en vol nbben, zyn* ftaande zommige en-
keld, ien zommige met, paaren tegens
malianderen, die men iong zynde eenU'lrt
de afgPebroeo mkednke >b lUadit erde“n, ¿op» de hÄand
dmipende jenktfterk, en’ hfat als een
brandmerk na, weshalven men z ig daar
. voor wagten moet.
De bloeflem is witagtie , mede war
agterover gebogen, e n ^ e fd zyne Vrug.
ten met troffen byeen uit. Zy vallen
wat kleiner als de regte Kadjoe-Vrug-
raaar gelyken ’er anders vry wel na.
aynde ontrent een groote duim
Vatgcnmpdd, en.ook g e g
t dnclantig. Zy zyn rynEh van
& a ak, zacht van vieefch, en wel zoo
goed, en aangenaam, als de regte, als
B P ^ f hebbende mede zoo een
boon aan haar breedfte zyde ftaan . die
mede wel gebraden werd.
gfutuikt dezen boom meeft, Df
dde KkalkÄ, die“ -’e r“ aSf ako mt, deugd n'riaeata r
om ze op de Siri-bladen te eeten , alzw
d Ä t l fChe^ hddde ta“d-
Wy vertoonen op No. XIX. een tak
van dezen Boom met zyn jonge Vrugt,
tree naam, alzoo hy in l’ät rJmm b“omn e(s,e cdhe- DNren Mi-aaruha
canma beleckend ; maar onder-bo»'"-
tuffchen een Boom , die een zeer goede
Vrugt uitleverd.
vanHboft CCn raig, en bruin
van halt, van grootte en van ftal , als
een gern eene Limoen-boom , flecht van
IHiil
ßfflm II
E h GELA SSEN v ä n AMBOiNA. 173
De
Gajangboom.
¿ahzien , völ groeven in de ftam , die
zieh als verfcheide Boomen by een vertoonen
i behalven dat men ook de wor-
tels meeft bloot. Ieggen ziet.
Zyndfladeren ftaan nog al vry dicht,
fchoon hy geen groote top maakt, ver-
toonende zig , als de ßlimbing bladeren
, twee en fwee by een, dog even
of ’er maar een blad was, zynde licht-
groen van verwe, glad, en redelyk ftyf-
De lengte der bladeren komt wel op
Vier o f vyf, en meer duimen, en zy zyn
ontrent anderhalve o f twee duim ten
hoogften breed, die zieh in.meenigte
twee en twee aan dünne takjens vertpo-
nen.D
e Boom geeft geert bloeflem , of.
Vrugten , aan zyn takken j maar men
ziet die beide aan en uit de ftam voort-
komeü.
De Viaigt is ontrent een hand-palm
breed, gelykende wel wat na een hälve
Maan , en met veel knobbpltjes bezet
zvnde geelagtig van verw, en eenigzins
ruig. Men heeft ze van Maart tot Mey
toe. Zy-is zeer rynfch van'fmaak, t’za-
mentrekkende , niet overvloedig väri
merg j en groot van korl j maar, ge-
ftoofd zynde, leverd zy een van de lek-
kerfte fchotelen eeten , die men hebben
kan, uit, hoewel zy , ryp zynde , ook
wel uit de hand, en tot arooge Vifch,
en Zdgoe, gegeten werd.
Daar is ook een wilde zoort van Nam-
Nam-boomen , die vry hooger , dan de
tamme, werden, verfchillende anders weinig
van de tamme, dan dat des zelfs bladen
fpitzer, ook vry langer, en breeder
Vallen. Ook zyn zy wel zoo donker-
groen yan verw. . Het is mede een zeer
froot önderfcheid, dat de bloeflem , en
'rügt, vän' deze Boom dicht by malkanderen
aan de takken , en niet aan
de ftam, voortkomt, gelyk men hier
op N°. XX. zien kan. Zy vallen ook
wel zoo klein, of maar half zoo groot,
dikker, als de tamme, wät gerimpeld,en
mede geelagtig 5 dog ik weet niet, dat zy
gegeten,of ergens toe gebruikt werden,
alzoo zy zeer t’zamentrckkende, en al
te rynfch , weinig van merg, en groot
van korl zyn.
Dit hout valt vry harder, dan dat van
de tamme Boom , en zou derhalven tot
deze en geene kleinigheden können ver-
timmerd werden, alzoo het vaft, en ef-
fcn van nerf is,en, op een drooge plaats
gebruikt zynde, lang duuren kan.
Men heeft hier mede de Gajang-boom,
die niet hoog, dog redelyk dik en wat
krom valt, fchynende verfcheide flammen
tegen een te zyn , hebbende een
dünne afch-graauwe fchors.
De takken breiden zieh zeer verre uit,
zynde wat gebogen , en de bladeren Vertoonen
zien aan körte fteeleh * glad
en ftyfj byna een voet, o f ten min-
ften agt o f hegen düim langj ' eü ontrent
een groote Hand breed.
De bloeflem , die wit is ) komt in
November met trosjens voort j gevende
in Jj>ril, o f May, haar rype Vrugt, die
wel drie o f vier duim lang, en byna half
zoo breed is, zynde van een dikke bolr
fter voörzien, onder welke zieh een ve-
zeiige ftoffe vertoond, nevens een groote
platte korl, die uit twde deelen bej
ftaat. Deze fmaken byna als. Caßanien j
dög wat t’zamentrekkende, en laf van
fmaak.
Men heeft ivitte eii roode Gajang-Vrügten
, waar af de witte, ryp zynde, na
den geelen, en d’andere na ’t appelbloef-
fem trekken.
De Inländer gebruikt de zelve, niet
raauw, maar geköokt, ook braden zy
die wel önder de aflehe , en eeten
’er dan den buik völäfjdog zyis wat be-
zVraard, en zwaar om te verteeren.
Hier is. ook een Boom, die men den Bilak*
Bilak-boöm noethd. Deze is als een ge- booni«
meene Pompelmoes-boom van hoogte, van
dikte als een Mangga-boom, zeer hoekig,
en knobbelig , hoewel anders glad, en
rosagtig van Daft. Hy is hier van buiten
ingebragt.
Hy heeft weinig groote takken, die
zieh wyd-uitbreiden, wat gebogen, vol
kleine takjens , die vol lange fcherpe
dooms zyn,die twee en twee naaft malkanderen
ftaan.
De bladeren zyn,drie by een, ontrent
twee o f drie duim lang, en een groote
duim breed, ägter rond , en aan de zy-
den wat getand' dog het middelfte blad
valt vry langer , en breeder, en is ook
meer getand; Paar is öök een groote,
en een kleine Bilak.
De groote brengt groote langwerpigd
Vrugten- voort , die wel wat ria een
Mangga gelyken , en zomtyds wel wat
ronder vallen.
Zy hebben eengeele houtagtige fchelp,
die licht breekt, en waar onder een ve-
zelig zappig merg zit, dat men eet-dog
dieper in zyn ettelyke deeltjens tot tien
o f twaalf toe, die ook eenig merg rond-
om zig zitten hebben, die zoet,ön ook
wat rynfch van fmaak zyn, en een fter-
ken reuk van zieh geven.
De tweede Zoort van Bilak valt kleiner,
eh brengt ronder, en platter Vrugten
voort, dan de eerfte zoört , gelyk
die ook wel zoo zoet zyn. Zy werden
hier weinig raauw, maar meeft gebraden
gegeten; hoewel de Javaanen, en andere
Volkeren, ze ook raauw eeten, dog zy
vallen wat laf, en zwaar van reuk.
Y 5 ' W y