
Befchryving der BO' OMEN, P L A N T E N ,
ly k. z.y in dePinang-boom doen. Zyn
Ichors is zeer week , en niet boven écn
vinger dik, ja men kan de geheele ftam,
die groen is, Zeer gemakkelyk doorkap-
pen.
Boven aan de ftam heeft. men dwars
’er uit veel ronde holle iieelen, die
wel drie qf vier voet lang zyn, en aan’t
einde van welke men veel groote platte
drie-of vierkantige bladen, die wel an-
derhalve voet lang zyn,' heeft.
Twee- Hy geeft witte bloeflem, bynaals dat
derley van de Limoen-boom, dog wat kleiner, en
aoort. v o f geele fnazeltjens 5 dog daar komen
geen Vrugten aan.
W y zoüden de zelve können vertoo-
. rieh, gelyk ook het tVyfjen} dog laten
.het na, vermits men die zeer wel in
Ddppers tweede en derde Gefantfchap na
China, fol. z iz . afgcbeeld vind.
Het JVyjßen verfchild niet veel van *t
Mannetjen, zoo verre de'ftam, en bladeren
betreft, dog die hebben meer , en
dieper ingekeepte kluften.
De bloeflem des zelfs is veel grooter,
en komt zeer dicht aan de ftam voort, ge-
lykende wel een Lelie , een lid van een
vinger lärig'.
De Vriigt heeft de gedaante eenigzins
vari een Meloen5 dog is voor vry dikkef,
met een klein tepelken, van verw, als
*y ryp .zyn, geelagtig , en hangt in me-
nigte by een.
Van binnen is een geel en zappig merg,
pyhä. ^bj.dät van de Pompoenen, dog niet
heel- dik'," hebbende veel langwerpige
korlen, die zwart zyn. Zy fmaken zeer
laf-zoet, en plat, hebben een reuk , die
vry geil,enonaangenaam is. Zy werden
ook wel gekookt.
Deze Boom is door de Vrugten zeer
top-zwaar , gevaarlyk om te beklim-
men, en raakt doof deze wicht by
zware winden zeer licht op de grond.
Deze. Bornen willen aan. ftrand , o f in
zandigegronden, zoo wel niet tieren,
als in vette aarde, zy dragen meeft het
geheele jaar door, en werden ten deele
door den Inlandei• j ten* dcele ook doör
de Vogels, dien de korlen meer ontval-
len, vooitgeplant.'
Daar is nog een •wilde zoort, die aan
ftrand groeid.
DeDra- Hier is eep Boom , die den Inlander
ken- Pohon Rau, o f de Draken-boom, noemd,
boom, van welke mede een tamme, en een •wilde
zoort is.
De tamme is een Boom , byzonder
recht, en al vry hoog opgroeid, maken-
de boven een fraaye kruin.
Hy heeft ydele lange takken,met veel;
geribde bladeren, die paar aan paar byna
van onderen af tegen een ftaan, hebbende
aan ’t einde gemeenelyk een blad
vooruit, höewel ’er ook wel eens maat
twee aan ’t einde van zoo een tak zyn.
Zy zyn donker-groen van verw, vallende
wel agt o f negen duim lang , otl-
trent drie duim breed , en aan de jonge
Boomen nog langer, en hebben een be-
zwaarde reuk.s
De bloeflem :is in een groote witte
trös beftaande,waar aan veel kleine witte
bloempjens van vy f bladen zyn, waar
uit de Vrugten voortkomen Zynde kleine
ronde platagtige Appeltjes , die de
grootte van; een groote ftuiter , • o f van
een Limmetje, hebben, en* die -geel vän
verw zyn. / ' 9 •<
Men zict ’er verfcheide by een gj bei-
jen, en men vind van binnen in de zelve
een vyfkantige fteen, gelyk men dit
klaar op N°. XIV. bcichouwen kan ,
daar een tak met zyn Vrugten jp als ook
een volwaflcn,' en een geopende-VruPt
a%eteekend is. *
Men ziet in den omloop v yf gaatjes,
ontrent yder van welke ziel? drie'ftfedp-
jes in een drie-hoek vertoöhfen. Rond-
om deze korl zit een zagt merg, dat zap-
pig, wat rynfcfi 'yah fmaak, en van een
aangename geür is. Zy werden raauw
gegeten, ep zyn wat t’zamenrrekkende.
Ook werden zy in deze en gene Spyzen
gebruikt, om daar aan een rynfche fmaak
l | geven, gelyk zy dat veel in hare Pa-
pedo doen. Zy verkoelen en verfriflehen
fterk, waarom zy ook in ziekten Wel ge-
bruikt werden.
Zy Bloeyen in de drooge tyd, en men
ziet de rype Vrugten in May,ö(Juni.
Men heeft ook een •wilde zoort^ die
van de tamme niet veel verfchild , dan
dat die langer , fmaller ,- en leni-
ger van blad , dat ook eenigzins fte-
kelig is.
Deze Boom geeft aan yder takje maar
twee o f drie kleine ronde Vrügtjens, van
. grootte als een Kers, geel van verw,by-
na van fmaak als de tamme y maa'r zoo
vo1 > n°g zoo zappig van merg niet. Ook
vallen de korlen der zelve vry grooter
zynde mede vyfhoekig. Zy möeyen *
en dragen op den zelven' tyd Vrugten *
gelyk de tamme.
Hier valt ook de Condondongboöm, dien r
van een matige hoogte, van dikte als dondoSI
een man m zyn middel , ert zeer glad boom,
van ftam is. - . °
Hy heeft weinig takken, en de geribde
bladeren ftaan by paaren tegen een
zynde ontrent een halve voet lang, byua
half zoo breed, en Wat getand.
De bloeflem 'is wit, en vertöond Zieh
b y troffen, beftaande in kleine bloemt-
jeris vari vyf.bladen, binnen in de Welke
meh eenige-geele fnazelkens*op zoo een
knopje ziet.'
Hier
En G E L A S S E N Van AM B O ÎN À . t f t
H i „ uit komt de Vrugt voort, van gebruikt, en voor een der befte
t)e Malakfe
Condon-
grootte als een kloek Hoender-ey , heb-
bende een geele verwe, als zy ryp
is Men eet ze uit de band met Canart,
¿ am , i»z- dog men dooptze eerft wat
in zout water. Zy wferd ook veel ln
Spys, by Vifch-, cnz. gebruikt.
Zy hecit een gladde fchil, onder welke
De Coeffambiboom.
zieh een zappig merg vertoond ,
rynfch van fmaak , dog weimg j al-
zoo de korl Vry groot is. By die Vrugt
is gemeenelyk een zware reuk , als van
Vrugten, die beginnen te verrotten.
Men heeft ze in Maart ryp. _
Het hout van deze Boom is flegt tim-
merhout, en veel te zagt daar toe.
I geltend werd. I . ..
1 Men heeft ook eènig merg tufleheri
de fchaal en de korl leggen, dat rynfch
van fmaak jen niet onaangenaam is,trek-
kende wat na ’t zap van Druiven^ en men
zuigt dat merg van de korl af;
Hy verwifleld van blad in de maand
September, Zoodanig dat hy gantfeh kaal
ftaat j maar krygt in OHober , of kort
daar aan, weer jonge bladeren.
Men heeft 'op Aiulacca een zoort,
die in blad en bloeflem ^ niet veel
verfchild vän- de gemeene •, maar de
Vrugten zyn hier wel zoo groot, als
een kleine Mangga, en ook van dat fat-
zöen Men noemd ze Moedoe, en kan
die op I N». X V . hier afgeteekend
zien Zy zyri zoo rynfch met , als
de gemeene, en bleeker van verwe.
Verdet is zy byna dven eens, als de
andere, dog men ltanze uit de hand ee-
ten, om dat zy een aangename rynfche
firtaak, die na iet wynagtigs trekt, heb-
De Coejfambi-boom is ook een fraaye
hooge, vafte en lommerryke Boom,vallende
op Java Wel zöo dik , als twe;e
lieden omvatten können. Hy heeft een
licht-gro.en blad , dat wel zes o f zeven
duim lang, en ontrent drie duim breed
ishebbende eenige ribben aan weder-
zyden, die tegen malkanderen aanko-
men. Zommige bladen ftaan twee tegen
een, zommige enkeld op zigzelveni
dog by de voorfte twee heeft men ge-
mecnelyk een derde blad vooruit.
De bloeflem komt geelagtig aan dun-
ne takiens voort, gelyk men hier op N°.
XVI. zien kan , hebbende eenigzins de
gedaante als Druiven- bloeflem, o f als de
fturkze Tarw , of de Jagon j zoo de
Amboinezen die noemen.
Hier uit komt de Vrugt voort, die
zig verfcheiden by een, dog yder aan een
fteeltje, ver.toonen, gelyk men hier
mede zien kan. Zy. zyn zoo groot ontrent
als een Eykel, of Hazenoot, dog
De korl fmaalct byna, als een Hazenoot
, o f Piflache -, maar zy is zagter, ook
w i t , en beftaat uit twee ftukltcn j dog
zy is juift zoo leltker van fmaak niet;
Het hout van dezenBoom is zeer vaftj
hard, zwaarder als ’t yzer-hout,en dier-
halven zeer goed, om ’er zwaare werken,
zoo lang zy onryp zyn, wat gedoornd,
geelagtig van verw, dun van fchelp, en
met een bruine korl ’er in,die een beurs-
ie vertoond.' Men eet de Vrugt raauw ,
meeft tot dorft-Ieffching, en men perft
’er ook wel Olie uit , die meeft
tot zalving, nevens andere welriekende
die laft dragen moeten , af te ma*
ken. Ook is dit een fchoone Boom, om
Allies j en fVandel'gaarden van te ma*
ken , en ’t is een vermaak ’er onder te
wandelen.
Hy verwifleld in Augujlus zyn blad,
bloeid in September, en draagd Vrugten
in ’tbegin van ’-t Jaar, en ook wel later,
na dat men de Regen- eh Drooge- Zaizoe-
nen verfcheiden hier heeft : want op Mai-
nipa, Boero, en daar ontrent, draagt hy
Vrugten, als hy hier bloeid j en bloeid
daar, als hy hier Vrugten draagd , ’t
geen om de verandering der Zaizoenen
ook niet anders zyn kam
i Men ziet ze hier niet veel, en , die ’er
zyn, komen traag by , om dat zy in een
vreemde grond ftaan, alzoo zy hier van
Java , o f Bali, gebragt zyn.
Onder de AmbonßbeVnigcen teldmen ßeSan-
öok de Sanga-Vrugt, zynde van grootte ga-boorii;
als een Chineefche Oranje-Appel, en ook
zoo van geur. W y vertoonendeze Boom,
en Vrugt op N°. XVII.
De Katappav o f Katappa boom j is medö DeKa-
een zeer fchoone Boom, die niet hier maar ^aPP*n'
’er naby en voor al op Java, enz. valt. Men 00 ‘
heeft. ’er ook tamme , en •wüde zoorten af.
De tamme is een Boom, die fig. zeer
wyd uitbreid , en al vry hoog groeid ,
hoewel hy hier zoo hoog niet v a lt , als
ik die op Java gezien heb. De takken
groejen dwars rondom den Boom tegen
malkanderen aan j dog niet ordentelyk.
Zy hebben groote breede bladeren van
zeven o f agt duim in de lengté , en vier
of vyf duim breed, loopende vooraan
wat breed, en rondagtig,uit, zynde aan
een körte dikke fteel, dicht aan de tak
vaft. Zy zyn glad en van een friflehe’
groene verwe j boven op wat donkerder*
: groen, dan beneden.
De witte bloeflem komt by trofleri
voort , gevendè daar na twee o f drie1
Vrugtenj die wat kleiner, als een Mang-
ga, of ontrent als een Canari van grootte,
dog wat plat , en fcherp uitloopendc
zyn , hebbende de lengte van twee o f
drie duim, en- niet wel die breedte.
De Vrugt, die van binnen in de röode
Y z ¡t| | bolftei