
1700. tegen Aroe Teko gedäanis, waar uit dan
by zommigen te raeer vaftgettelt word,
dat Aroe Teko deze moord niet, dan met
voorkennis en goedvinden , zoo van de
Heer van Thye , als van den koning van
Boni bedreven.,. o f dat men ten minften
zeer grooten fchyn tot zulke gedagten
gegeven heeft, hoe fterk 00k de koning
van Boni ditdaar na (gelyk ons in ’t ver-
volg nader voorkomen zal) loochenen
mögt.
De dood Ondertuflchen quam de Heer vanThye
van de niet lang na deze bedreven moord (dat
ThyeVan f f mee^ tot zyne verfchooning is) in
1700. Jun* te fterven, waar van de Regeering
van MacaiTar den 14«*?® dito aan haar Edelheden
kennis g a f, die reets niet dan te
veel met die moord van Aroe Teko belemmert
, zieh niet minder door ’tonverwagt
afftervenvan dien Heer verlegen vonden 5
doch om zieh hier door te redden, von-
De Heer 4en baar Edelheden goed de Heer Corne-
Beemink Hs Beernink ( die zy al bevoorens in de
Land- Heer van Tbye ’s plaats gekoren hadden)
voo^t" met hun fchryvens van den Juli,
na MacaiTar , maar met zulke wonder-
lyke bevelen over ’tgeval van Aroe Teko,
su te zenden, dat men nu en dan moeite
hebben zal om te raaden , wat zy in
deze netelige zaak beliefden gedaan te
hebben, aizpo. zy dan eens belaftten,
dat men hem ftreng ter dood vonnillen,
en de agting der E. Maatfehappy in
dezen wel bewaaren, en din weer, dat
men zien zou door de Grooten in der
ftilte op allerlei bedekte middelen pardon
voor hem by haar Edelheden tedoenver-
zoeken.
By ’t vertrek van de Heer Beemink
hadden haar Edelheden 00k (gelyk al in
’tjaar iöp8. vaftgeftelt was) beiloten een
tweeden Capitein nevens Jan Pieterszoon
tVeJJelburg (namelyk D itlof Blad t die over
eenige dagen met het fcheepje de Hartloop
volgen zou) naMacaflar toZenden,
en den Heer Henrik Collaart vanLynden,
te diertydGezaghebber.hier, na de Heer
van Tbye’s dood, te verloflen , en zyn
E, met de Hartloop , o f eenig ander
vaartuig, op Batavia te verwagten, ftaande
alsTweede hier dan de Heer Jacob Klaas-
zoon, en de Fiscaal Henrik Steenhop (die
zoo na Banda ging) door den onderkoop-
man Jacobus Pos vervangen te worden,
gelyk zy nu Ar ent van der Myl als Saban-
daar goejdkeurden.
Aangezien nu de nieuwe Heer Land-
voogt Beernink by zyn komft op Macaflar
( volgens gewoonte) geen memorie we-
gens den ftaat van ’t Macaflaars gouver-
nement, dewyl de Heer van Thye dood
was, te verwagten had, zoo hadden haar
Edelheden hem allebrieven, zedert ’tjaar
1693. over en weder gewiflelt, mede gegeven
, om die op de reize te doorlezen,
en daar door een grondige kennis van de
Macaflaarze zaaken te krygen , vaftftel-
lende, dat de Heer Collaart, en deRaad,
zyn Ed., by zyn komft, wel nader van
alles, ’tgeen zedert mögt voorgevallen
zyn, onderrigten zouden.
Doch eer wy hier. mede voortgaan
raoeten wy tuflehen beiden inlaflen zeker
berigt , dat haar Edelheden aan de Heer
Beernink voor zyn vertrek gaven.
Zy vertoonden aan zyn Ed., dat Macaflar
de fleutelvan de Ooft, en dat deze Berigt
Landvoogdy hen, ten tyde, toen de Ma- j?a*rer &•
caflaaren nog in hunnen bloei waaren }aaa ^
zeer groote belemmeringen en moejelyk- Heer
heden, voor al in Amboina gegeven had- Beemink
de 5 maar dat zy in de jaaren 1607. en Je8ens.
! en 1669. door de Heer Speelman beteu- geia^ca
gelt zynde, men haar nu pokwel ftreng alhier.
in dien band houden moeft, waar toe de
E. Maatfehappy nu de magt in handen
had , door ’t Contradt van Bonaye, en
’txxv. Art. van dien 5 alzoo zy by dat
Art. gemagtigt was, om over hunne ge-
fchillen, als eerfte Bondgenoot, in bil-
lykheid , en volgens ’s lands regten te
vonnillen.
Maar gelyk nu, met dit te doen, de
regte balance onder de Bondgenooten
gehoudert word, alzoo is dit een zaak van
de uiterfle omzigtigheid, en van zoo veel
moeite voor de Heeren Landvoogden zedert
dien tyd geweeft, dat haar Edelheden
bekännen moeften, dat men dit , by
’tleven van den voorigen koning vanPa-
lacka , noit na den eifch yan dien Art.
had können uitvoeren, aangezien die koning
, bevoorens mede door de Macaflaaren
t’ondergebragt zynde , en zedert onze
wapenen onder de Heer Speelman gevolgt,
en door zyn groote dienften , - veel vermögen
by ons bekomen hebbende , die
gelegenheid en genegenheid van haar
Edelheden van tyd: tot tyd had zoeken
waar te ne men, om zieh aan de Macaflaa-
ren, op welke hy zeer verbittert was, te
wreeken, en hen, daarhy maar kon, te
verkl^inen, gelyk 00k hier uit een bele-
gering in ’tjaar 1677. door Radja Palacka
gevolgt, en waar door een groot getal
Macaflaaren van ’teiland Celebes gevlugt
was,die daar op hunne rooveryen, en andere
voornemens op Java’s Ooftkuft, Tsjeri-
bon, Bantam, Sumbawa, Palimbang,
Jambi, Siam, Borneo , en elders, zeer
llout in ’twerk geftelt, en de E. Maatfehappy
op alle die eilanden, en kuften,
veel moejelykheden verwekt j en tot
groote onkoften genoodzaakt hadden,
alzoo zy hen dwongen na alle die plaat-
zen, daar zy de pypen itelden, van tyd
tot tyd veel krygsvolk te zenden.
Door dezen aanleg had de overleden
Radja Palacka metter tyd op Celebes de
volftrekte oppermagt over alle de andere
koj
joä, koningen van dat eiland zoo verre reets ,
' aan zieh weten te trekken, dat niet alleen
die van ’tkohinkryk Soping, en andere,
die bevoorens onder ’t jok der Macallaa-
ren ftonden , zedert volflagen van hem
athingen, en al hunne magt aatj hem op-
gedragen hadden t maar dat öok den koning
van Goa zelf zieh niet ontzag dit
by een brief zeer lalhertig aan haar Edelheden
te kennen te geven, hoewel de2e
brief niet buiten kennis van Radja Palacka
afgegaan, en eerft van hem doorlezen was.
Ja zelf had Radja Palacka die bepaalde
magt zoodanig metter tyd beginnen te
. misbruiken , dat hy in toorn deGrootfte
des lands niet verfchoonde, en hen maar
nederzabelde, dat egter meer de fchuld
der Bondgenooten, die dit leden, daar
zy ’t ftutten konden, dan wel van Radja
Palacka, was.
Ondertuflchen was hy ’t 00k , die de
Bondgenooten eerft verzameld, die Vry-
gevogten, en ze alle by de E. Maat-
ichappy als eenvader (hoedanig men hem
aanmerkte) gebragt, waarom hy 00k
2eer veel by de zyne, en by ons, voor
uit had. Öok dede hy zyn zaakAi zoo
ftraf, en zoo fchielyk af, om dathywiftj
dat zyn volk zoo moeft beftiert worden,
en om te beletten , dat wy döor onze
verkeerde vooripraak dit niet verhinderen
mogten.
Dit bedryf nu van Radja Palacka, van
zelf de grootfte koningen aan den hals te
komen, en dezelve, zonder ze eens te
hooren, omte brengen, ftont haar Edelheden
wel geweldig tegen de borft , maar
aangezien zy hem zelf zoo groot gemaakt
hadden , konden zy hem nu niet voor
’thoofd ftooten, te meer, alzoo’tden
naam had, dat hy dit alles ten befte van
de E. Maatfehappy dede. Hoewel hy
niet anders zo g t, dan zieh zelven , tot
nadeel der E. Maatfehappy, meefter van
alles te maaken«
Ondertuflchen gaven haär Edelheden
aan de volgende Lahdvöogden laft , om
die door geweld nu onbepaalt gewordene
oppermagt van Radja Palacka zoo voor-
zigtig en zagt, als ’t mogelyk was, al-
lenskens te bepalen, dat 00k de Heeren
Cops, en Hart fink, wel met veel overleg
hadden zoeken te doen j doch zy waren
hier in zeer veel door de lafhertigheid van
den koning van Goa verhindert gewor-
den j gelyk hier door in ’tvervolg, voor
al door de flaauwheid van de Heer Prins,
het evenwigt geheel en al in ’t voetzand
geraaktwas, zoodanig, dat de E. Maat-
lchappy toen geheel van haar ftuk fcheen
verzet te zyn, voornamentlyk 00k, na
de moord der koningin van Dompo, in
welke tyd haar Edelheden, by haare in-
ftruftie van den z i ften Januan in ’tjaar
idpy. aan den toen vertrekkenden Heer
Landvoogt van Thye zoodanigeh laft ge-1700.
feven haaden , als zy in opzigt der anere
Bondgenooten meinden van noodeä
te zyn.
By zyn leven had Radjd Palacka zyn
neerLapatauw wel als zyn vervanger ver-
klaart, doch hem daár rta weer verwor-
pen I alzoo hy verwaarlooft had den Heer
vanThye, volgens zyn laft, opte wagten,
en zoo Aroe Teko toen niet op Sumbawa
geweeft was, zou hy zekerlyk dien ko-
ning gevolgt hebben} maar dewyl hy nü
afwezig was , wift Radja Goa het egter
zoo te draajen, dat Lapatauw in zyn
plaats quam j een woeft bot menfeh, die
van niemant wil geraaden zyn , na zyn
hoofd leeft, en zeer haaftig is.
Na dat nu Radja Palacka ’t jaar daar
aan overleden, en Crain Lapatauw in zyn
plaats, als koning van Boni, aangeftelt
was , was ’er, een groote verandering
entrent het houden van die ftreng geko-
men, alzoo die prins in zieh "zelven zeei*
los en ruW van leven, en niet veel andere
onvblmaaktheden bezet was , behalven
dat’er 00k tuflehen hem, enzyn fchoon-
vader, Radja Goa ( gelyk ons laater bly-
ken zal ) een doodelyke verbittering ont-
ftont, waar by nog de voorige koning
van Soping , Toydsjang , door den vöo-
rigen koning van Palacka afgezet, in en
over Soping als koning weer aangeftelc
was, een zaak , Vaar in de koning van
Goa niet weinig de hand gehad hadde,
en die de jegenwoordige koning van Boni
door eenig krygsvolk , reets na Soping
gezonden, zogt te beletten, waar door
hy dan 00k veei princen genoodzaakt had ,
zieh onder de b.eicherming der E. Maatfehappy
te begeven, al het welke nu aan
de E. Maatfehappy meer voet gegeven
had , om den koning van Boni in zyne
oppermagt over de andere Bondgenooten ,
die hy zieh eyen zoo fterk als zyn obm
aanleunen liet, wat meer, dan te vooren ,
te beteugelen. Egter' dorft Radja Loeboè,
even na Radja Palacka ’s dood , by dé
aanftelling van den nieuwen Radja Boni,
wel zeer ftout aan de Heer Van Tbye
vraagen , of de jegenwoordige koning \an
Boni het ryk nu even zoo , als de Voorige
koning, en met de zelve magt ovef de Bondgenooten,
bebben zou j daar nog by dur-
vendé voegen, dat, zoo het met die zelvé
magt tiiet was , dan 00k de vrede en eenig-
hetd der Bondgenooten niet. beftaan kon % •
hoewel die zelve koning naderhand wel
heel andere taal gevoert heeft. Egter
moetmen bekennen, dat, fchoonwel de
E. Maatfehappy 4e eerfte dei* Bondgenooten
is , zy wäarlyk dat regt niet wel
oeffenen kan, ten zy zy door een tweede
medehelper , die na allés verñeemt, en
dat eerft in den haak brengt , geholpen,
en onderfteunt word , waarom 00k dö
Z 2, Heer