
1701. maaketiy om aanßonts de dood zeer blymoe-
dig te ly den.
Zyn E d ., den aard der Macaflaaren
reets zeer wel hebbende leeren kennen,
vraagde hem daar op, enwaar toezou dit
doch dienert, of wat zoud gy haar doen , als
om haar vjeer by u quam. Haar dood - fieken,
te doo- Heer Gouverneur , zeide hy, wat zou ik
°en* haar anders doen ■? want dat heeft zy verdiene
Zoud gy zeekery zei zyn Ed , ja
tnyn Heer, zei hy, zy moet Dain Mabani
volgen y daar ts geen btdden ter wereld voor,
o f ik moet z e lf van kant, en dat Zou V wäre
regt zyn. JV ef meint gy dan, zeide zyn
Ed., dat 'er , over u perfooti gevotmift zyn-
de, geen regt gefchied is, daar zieh de Regiers
nogtans na alle de bewyzen gefchikt heb-
ben9 en 00k niet anders, dewyl Aroe Poni
alles loochendy konden wyzen ; moeflen zy
u9 na uw eigen fchriften niet doemen ? Ja
myn Heer , zeide h y , doch egter lyde ik
onfcbuldig.
Dit alles zeide hy zyn. Ed. toen in ’t by-
wezen van de Heeren Claaszoony Haekaarty
JQ Ifaäc Alexanders.
Vermits men nu al vry opentlyk van
Aroe Teko's vertrek begon te fpreken,
SaSna’s en Sdena dit mede hoorae , liet zy den
verzoek i ßen Juli Dain Tahalile met fchreijende
S ä ° °gen ver2oeken tebewerken, dat doch,
’ als haar man na Batavia vertrok , haare
dochfer, die zy by hem had, niet mede
derwaarts gaan mögt , waar over Dain
Tahalile haar belooft had den Heer Gouverneur
te zullen fpreken. Zy ging by
zyn Ed. in de thuin der E. Maatfchappy,
daar hy die vorftin op haare beletvraaging
had doen verzoeken , en hoorde doen ,
hoe Aroe leko 's vrouw, en haar moeder,
niet weinig by haar waren komen klagen 5
doch zyn Ed. zei, dat dit alles nu onty-
dig , en dat hier niet meer in te doen
v/as } doch hy vraagde haar , o f ’tniet
beter was, dat zy (Tahalile) zelf pardon
voor hem was komen verzoeken, aange-
zien Aroe leko , en alle zyne vrienden, hier
door grootelyks aan haarverpligt zouden
zyn. Zy gaf daar op zeer fcherp tot ant-
woord, zou ik, Heer Gouverneur, voor
zulk een man fpreken, die geen drup deugd-
zaam bloed in zyn ly f heeft, en die zieh
nergens mede bemoeit, als met de ßoutfie
buitenfpoorigheden te bedryven9 en metmaar
alles , wat hem voor de mond k om t, 'er uit
te lappen, zieh niet fchaamende de eene leu-
gen op de andere te ßapelen? Neendoch niet,
dat zy verre, dat ik myn goeden naam daar
mede bekladdenzouy met te fpreken voor een
man , die zieh niet febaamen zou my , en
UEd.y gelegenheid te geven van hem dan by
de vyanden der E . Maatfchappy te zien
overloopen. En wie zou men , als dat zoo
eensuitviely daar anders, danmy9 defchuld
a f geven. Zou die kroon myn gryze bairen
viel paffen y en zou ik het goede y dat ik van ;
de E. Maatfchappy genoten bebbe , 6p
't laatßevan myn leven zoo flegt beantwoor- 17°1'
den? Onee/iy Heer Gouverneur, geen een
menfeh van verßand zal my dat können
raadeny bebalvendathy 00k zelfszegt, dat
'er voor hem niet goeds meer op . Celebes te
hoopen iSy en dat hy daaromna Bima, Sum-
bawa y Java, ofBanjar moet. Ook heeft
hyzich niet ontzien my en Aroe Poni fchen-
dig te bedriegen : want na dat by belooft
had zyn doebter aan Aroe Poni te geven,
en die ze lf in Tsjinrana te br engen , is by
in tegendeel toen Ha Goa gevlugp , lautende
ons allen zeer leelyk zitten kykeh 5 ja ze lf
ontzag by zieh doen ook niet 9 om zeer ver-
agtelyky zoo van Radja, als van de Holländers
y te fpreken, wel opentlyk durvende
zeggen, dat men met ben, als men hen maar
goud. te eeten geefty. doen kan, watmenwil.
Sprecht daar, Heer Gouverneur, wili gy
voorzigtig zyn y. noit meer van, maar ont-
houdwely dat hy noit vergeten za l, dathy
in 7 kafteel gevangen gezeten heeft. Op al
’t welke zyn Ed. eindelyk die vorftin
zeide, datzy dit maar als een praatjey en
verder met, opnemen moeß, aangezien hy
haar verzekerde , dat wy hem zeer wel
kenden , en hem mede voor zulk een man
hielden.
OndertufTchen was men, ziende nietsn - . ,
voor hem uit te werken, van befluit ifl v^1£
zoo veq-e verändert, dat ’er reets goed-floot *ya
gevonden was , zyne goederen te ram- Ed- nu
paflen en te verdeelen , waar öntrent deferft hem
koning van Boni aan zyn onderryksbe- I E 1’
ftierder, Aroe Tsjiroewaliy reets laft ge?-
geven had, om ’er mede voort te gaan5
doch de Heer Beernink gaf den zelven,
in ’tbywezenvan de Heeren Claaszoon en
den Sabandaar van der Myl laft, dat hy,
na Aroe Teko 's vertrek, dat binnen drie
dagen ftont te volgen , met bezaadigdheid
ontrent die verdeeling handelen, en doch
wel bezorgen wilde , dat de vrouw en
kinderen niet alleen voor allen overlaft
bevryd wierden, maar dat hy haar, als
uit een foort van agteloosheia , ook die
dingen zou laaten behouden, die wel
’twaardigfte waren, al was het den gan-
fchenimboelj als ’t maar eenigzins aoor
den beugel kon.
Ontrent dezen tyd aritwoordde zyn Ed.
haar Edelheden ook op haare brieven vanSi„fee^
den 6dia O&ober 1701., 6den Januari enallesaan“
ijden Februari over drie zaaken van be- haarEdel-
lang, voor eerft over Aroe leko, ten an-heden*
deren over ’t neitelen der Engelzen op
BanjarMaifin, en tenderden over ’tver-
bod aan den Gouverneur, van niet meer
in Goa ’s vefting , nQg op maaltyden,
jagten, viiTcheryen, enz. door deze o f
gene koningen aangeregt, te gaan, om
daar door in geen gevaäf te raaken.
OverAroeTekoichreef hy., dathy hem
zeer gemakkelyk in gyzelmg gekregen
heb-
1701, . .. .hebbende , van hem ondertuilchen ook
' ontrent 100.0 R dc^ aan goud, en een nette
inventaris van zyn goederen bekomen
had, gelyk hy verder zeide, dat hy den
io<len November 1701. (en dierhalven
Z o o lang voor ’t ontfangen van haarer
Edelheden brief, hoewel die, al was hy
tydig gekomen ,' . de zaak geenzins ver-'
ändert zou hebben) door den Raad der
Bontgienooten gevonnift was, omgcram-
paft te worden, en dat het volflagen on-
mogelyk, en ook ongeraaden was, om
door yemant der Grooten (volgens haar
Edelheden fchryven van den: 1 dden Augufti
en ddcn Oitober) pardon voor hem te
doen verzoeken, alzoo zy alle ’er ftipt o.p
itonden, om ’t vonnis ,, over hem gevelt,
te doen ftantgrypen, o f dat zy ’t anders
als een zaak , waar mede men de fpot
dreef, zouden aanzien , weshalven hy
befloten had dit met de komft van. ’t fchip
de Peperthuin te doen uitvoeren, zullencie
een derde van zyne goederen voor de E.-
Maatfchappy , als haar regt, trekken.
Tuflchen beiden wees hy haar Edelheden
ook klaar aan, dat de Inlander door geen
bewyzen van goedertierenheid te winnen,
en dat dit in tegendeel een middel was,
om al haar agting by de zelve te verliefen
, alzoo zy niet zagt , maar ftreng,
mo'eten geregeert worden. Ook had zyn
Ed. aan Aroe Poni vertoont, hoe verre
een yders regt kon getrokken, en in wat
gevallen ’er al volgens ’t Bonayfch Con-
trafit gehandelt moeft worden, zoo men
der Bondgenooten regt bewaaren zoude,
*t geen zyn Ed. meinde voor die tyd alvry
veel'geZegt te zyn ,' en dat men het nu
daar by maar behoorde te laaten , om
Aroe Poni's gemoed, dat nu reets genoeg
aan ’t opweTlen was , niet meer gaande
Oordcel te maaken. , Egter oordeelde zyn Ed.
Hf over ? om by oogluiking nu aan Aroe Poni
de afhan- de magt over de mindere Bondgenooten
kelykheidtöe teftaan , vermits zy doch nu al in die
bÜB^-7gewoonte genooten.P_ waren*, en- -d it zoo n•-i et te* bBe-
letten was.
Raad haar waarichoude haar Edelheden van
Edelhe- dezen gaft,. die nu haaft na Batavia ftont
den Aroete gaan , wel gade te flaan , alzoo men
zulke gevreesde vorften niet gevangen
laaten, Heem^ > om ze weer los te laaten , ten
wäre haar Edelheden met 2000 fchelmen,
in zyn kampon zynde , en ten eerften
door nog grooter getal ftaande gevolgt te
worden , op Batavia , daar zy zieh wel
ipoedig zouden doen kennen , gedient
waren , dat egter niet te gelooven was,
alzoo die in ftaat waren, om die ftadt in
MjajQg. vuur envlam te zetten. Voor alle welke
gen haa-trouwe waarichouwingen zyn Ed. daar
rer E d e l-na tot zyn loon had, dat haar Edelheden
over\vn^em te ^ eni dat zy hem wel belaft
Ed.vora^badden , om te beletten, dat de Bond-
flel. genooten doch zoo niet van Aroe Pont
mogten afhangen, maar dat hy daar mede 170»*
nog zoo haaitig niet moeft doorgegaan
hebben.
O ver de tweede zaak, de Engelzen op
Banjar betreffende , gaf zyn Ed. by een
geheim berigt haar Edelheden kennis van
alles, wat dien aangaande nader ingeko-
men was. , ,
En wat het derde, of des Gouverneurs
verblyf in de vefting des konings van Goa,
bctrof, daar op zeide hy, dat hy de or-*
dre haarer Edelheden ftipt nakomenzou j.
toonende nogtans dat hy veel minder in
dezen, danwel de Heer Hart fink, gedaan
had. Hier benevens zont hy ook de ad-'
vyzen van yder Lid van den Polityken
Raad fchriftelyk wegens Aroe Teko aan
haar Edelheden over, die alle daar op uit
quamen, dat het niet geraaden was pardon
voor hem te verzoeken. Ook had
zyn Ed. alle de byzondereichriftelyke ge--
voelensder Bondgenooten hier by gevoegt.
Eindelyk Ichreef zyn E d .’, dat zy nu
Aroe Teko niet met de Peperthuin , om
dat die nog niet verfcheenen was, maar
met het icheepje de Matroos na Batavia
zonden , om ’t geduld der vorften , die
na zyn vertrek reikhalsden , niet langer
-te tergen.
Hy had ook, op den voomoemden tyd,
’s nacht Aroe-Teko in een befloten draag- ^roe
ftoel, om de minfte opichudding te heb- Teko na
ben, met een ordonnantie , *in Raade Batavia,
goedgekeurt, en aan fchipper Jan Boers^f1,011'
ove.rgegeven, na boord doen dragen, met en*
laft om hem in de kajuit te huisveften,
en wel pp hem te paflen 9 ten einde hy
hem niet ontvlugten mögt; hoewel. zyn
Ed. hem vooral aanbevolen hadde aan den
iergeant Dirk van NieuwerßuySy om hem
wel te bewaren, ten dien einde hem nog'
een korporaal, en 12 braave keerels, die
twee en twee altyd voor de, kajuit waa-
ken zouden, medegevende. j., * ||
Daar beneven zont zyn Ed., zyn krisaan
haar Edelheden , met: die hoope, dat hy
die noit w;eer dragen zoude.
Ook wiert den Iergeant, en de verdere,
belaft, om de ordre.van den Raad, by
voorval van fchipbreuk, o f andere fwaare
ongelegenheden, die hen beletten mogten
dezen gevangen aan haar Edelheden
over te geven , volgens een verzegelt
briefje, hem mede gegeven, en dat alleen
dan, en anders, niet, geopent mögt
worden, uit te voeren,- welk briefje hy,
( Iergeant ) anders zoo verzegelt aan haar .
Edelheden overleVeren moeib
Dit briefje hield in om hem, in zulken
voorval aanftonts met een degen te door-
ftooten, ‘o f op een andere wyZe ter dood
te brengen, om hem de gelegetiheid van
te ontvlugten te benemen 4 en daar door
alle verdere moeite, die daar uit ryzen
1 kon, voor te körnen. t-;
D d z Eer