
De witte Ka-
katoeha.
Tweedcrlcy.
Degroo-,
te witte
aoort.
V E R H A N D E L I N G d e r
altyd met zyn naam groetede, en dan
om wat Ryft verzogt.. a-z,
Een kleene jongen vanmy , die hem
veeltyds- eeten g a f, mögt hem doen,
wat hy wilde ,. en ;kon honderderley
dingen met hem praten , waar over men
zicn vfcrwonderen moeft, dat hy die zoo
onderfeheiden wift ,te uyten, en alles zoo
net te beantwoordpn. g
Onder verfcheide van myne Slavinnen
was ’er een., daar hy zeer op verbitterd
was , en die hy , als men hem eens lös
lie t, uit de ganiehe troep fcende, vlie-
gende en ioopende ten .eerften na haar,
en bytende dezelve zoo vinnig, dat zy
hem ontvlieden moeft.
Zy had hem nu en dan .wel eens, als
hy op zyn ftok za t, getergd , en gefla-
gen , dat hy icheen onthouden te heb-
ben} hoewel ’t my altyd zeer zeldzaam
en verwbnderens - weerdig voorgekomen
is, dat hy haaf uit de andre Meiden ten
eerften (-gelyk menigmaal gezien heb)
wift te onderfeheiden. Menigmaal is ’er
my honderd Gulden van Lief-hebbers
voor. geboden} dog ik wilde hem mede na
Ho/lmd- nemen., gelyk ik ook gedaan
heb}:'dog hy kwam onder weg door na-
latigheid van myn Volk , die cf>'hem
paften , en vergeten hädden eeten te ge-
ven, te lterven.
Zy» leeren nergens beter, als in een
Wagt - Huis van Zoldaten , _ pf op een
plaatsydaaifc-veef ■Mciifciiiu-U'y v.r rr'pnra-
ten.
Z y wafleheti zieh zelven geerne ,, dat
men haar nu en dan in de warme Landen
moet laten doen.
Wanneer zy beginnen te treuren , of
onluftig te werden, en zig de vederen. te
plukken , dan moet men ze met ge-
lcaeuwde nagelen, enMafloy, overalon-
de vlerken befproejen, waar doof^-zy ten
eerften beter o f herfteld werden.
Deze Vogels .(gelyk ook de Kakatoeha’s):
fterven mede; wel van hardlyyig-
heid, waar tegen men hen wat gefmölten
Cremor Tartari in een lepel met Wyn
moet ingeven -, zoo ras men merkt ., dat
zy de vlerken hangen laaten , en dan zal
men hen wel haaft weer zienbekomen.
Behalven de Loeri’s heeft men nog ver-
, fcheide andre. Vogels hier , die zeer wel
leeren klappen.
- Men noemd ze Kakatoeha’s. Z y ge-
lyken wel eenigzins-na een Papegaey, of,
groote zoorte van Ravens.
Men heeft ’er driederley zoorten van.1
De witte,. de gröene, en de roode., ?
- Van de witte zyn ’er. weder tweezoor-;
ten, de groote, en de kleene.
De groote witte Kakatoeha is als een
groote Papegaey van grootte , zynde Ipier-
wit oyer zyn ganfeh ly f , groot, rond, |
en ydel van vederen , zoo dat men , die
maar wat oplichtende, ten eerften zyn
naakteenloödverwigehuidontdekt, zynde
hier en daar tuflehen beiden van eenig
dons voorzien. £1»
. Op zyn ltop , en in de nek heeft hy
een kuit, die meeft nederlcgt, dog als
hy ontfteld , en kwaad werd, rieht hy
de zelve op , en dan ziet men ’er Me-
nie-roode vederen , die hem een groot
Cieraad toebrengen, onder. •
Zyn bek is zeer g root, en krom , by
nä als die van den U y l, pek-zwart, en
’t onder-deej des zelfs is Vierkant, als een
Sehuitje, ’t welk hy. zomtyds verder
als ’t boven-deel uit-ftrekken kan.
Zyn tong isdik en zwart, cn de oogen
zyn blinkend-zwart, en liefelyk , byna
als Duiven oogen. Onder de yleugels is
hy bleek-geel.
Zyn pooten en kiaeuwen: zyn grof,
fterk, dog niet zeer groot, en vry lang,
trekkende na iden blaeuwen en zwarten,
o°k zyn zyin drie groote tgenenyerdeeld,
van welke ’er tw ee: voorwäards en een
agterwaars gekeerdvftaat, met nog een
kleene aan de binnen-zyde.
Uit de Molukkoskomt een zoort, dieDeklee-
kleener dan de voorgaande is. Deze ne Mo-
heeft niet röods nog geels aan zyn ve- 1bukzeKj-
deren, en is anders even eens, als de vo- ha‘
¡ ¡ ¡ f f ' ' '
f > Men noemd ze gemeenly k de witte ,
-■ca ü e 'g r ö m 'C T j - o o k ^ w e lK a -
katoeHa, om dat hy gewoon iiz ithzel-
vel Kakatbeha te noemen , o f dit woord
zeer dikwils uit te roepen.r Het betee-
kend in ’i MaJeytfch eygentlyk een ou-
der Broeder j die ouder. dan een andre
Broeder is : want een jonger Broeder
noemd zyn oiider Broeder. altyd Caka, en"
zdo hy ’er meer dan een heeft, geeft hy
weer aan een ouder Broeder, die.de twee-
de van onder te rekenep is , . ook dezen
naam.
. i P e groote valt op Cer am} dögdetwee-
de .in de Molukkos. j»
Men hpeft, dk Qp Cer am wel iia^^t Wilde
Bofch 5 dog het is daaroih geen Wilde
Vogel j maar hy werd metter tyd zeer
mak. Ik heb ’er een gehad , die onge-
meen wel klappen kon | en die ook , los
op zyn ftokje zittende, ’s na^rgehs vroeg
na ’t Bofch uitvloogJ(dat iknoitwan
geen andre Vogel van die zoorte gezien,
nog gehoord hebj.en .alle; avqnd.’ weer :
t’Huis kwam, , gaande gemeenjyk eerft op ;
.de hegge van myn Thuin ter zyden myn
Huis zetten van waar.hy dan ,met eenen
zet na de Combuis vloog , 'daar.hy^ de
Kok Antoni mede zeer wef k ö n d e e n
om zyn k o f t z y n d e -gekookte: R y f t ,
Pieflang ?ijdf ie t. diergelyks , wel zeer
duidelyk wift te yerzoeken. Iktoonde
dien
V o G E L e N VA* A M B Ö t M A.
dien Vogel eens aan een vriend; maar
zag hem na dien dag noit meer in myn
Huisj en vernam hem eenigen tyd ’er na
censzoergevallig, envanverre, alzoo.hy
zeer wel uit andre te onderfeheiden wasf
op de plaats van die vriend; d‘0 > als
men merkte, dat ikinkwam , de agter-
deur belaftte te fluiten, en den V ogel ondetr
tuffchen weg te nemen. Ookantwoordde
menmy, toen ik ’er.navraagde, enzey,
dat ik hem daar meinde gezien te heb-
& ben, dat jlt kwalyk gezien had, en daar
lyk ook eenigzins onder de. vlerkeii j Qi*
troen geel van verwe is.
. Des zelfs ftaarf :;is ;redelyk groot eri
breed , en zyn huid even eens , $ls diö
van de.-vorige , te weten , loodverwig*
Ook heeft hy aan de pooten vier teenen,
waar van de langfte en de kprtfte, agter*
waards ii^n.
Deze yallen, op de, Ei)anden Boeton+
en Bima, en ab men deze -al eens, pp Ce*
ram vind, zyn zy ’ei-door vreemde Koop*
linden gebragt. , . , , ■
Zy fchreeuweh zoo leelyk niet * als. de
groote zomtyds wel doen , en zyn ook
fyner en zachter van item. . ,
| De tweedp zoort van Kakatoeha’s j De grö$
hier vallende, is de gröene $ die door de ne Ra-;
bank groene Ravens genoemd werden j vcn*-
daar zy van groote wel na gelyken, en
na welke zy., meeft;om hun fterk kraften
en ichreeuwen,genaamd werden. Zy.ver- -
fchilleii in groote anders nieP ;yan een
Bofch- of wilde Duif} hoewel zy van ge- »
. daante en bek zeer- w.el met de Kakatoer*
I ha overeenkomen j dog hy is Gras-groen
van lyf , en op de kop en in de nek nog
ichooner groen , .byna', als dat van een
. fmaragd , helder glimmende. Zyn flag-
vederen, e n ’t einde van zyn ftaart, zyn
uit den blaeuwen, en wat na den zwarten
mede moeft ik te vrede zyn , dat egter
zeerfpytig, hoewel daar voor my met
wel iets tegen te doen was. , . . .. . |
Zommige onder deze grooten fchreeu-
wen vervaarlyk., zoo dat het lemand
verveeld ■, maar nog veel erger zyn die
eene, die zoo lang aan den andren fly-
pen , en een onverdragelyk^ gefchreet.
maken , daar zy niet licht afte brengen.
zyn. A l s ’t onweer werden zal , maken
z y een groot getier, fpringenluftigen zetten
hären kuif zeer ontfteld op.
. Het is anders een vnendelyke Vogel,
die zoo als men by hem komt, zeer
I minnelyk Kakatoeha, ettelyke reizen,
aan een roept, en aanftonds ook met
. zyn kop bukt, om zieh wat te laten
. krauwen, j dat hy zeer geerne. heett. :
Men zet ze. niet op een houte ltok ,
;.om dar zy die ten eerften.doorbyten ,
maar op een Yzere~, waar aan men haar
imet een Kopere liefen vaftmaakt, bei
. ' zorgende aan .vyederzyden ook zoo een
etens bakie voor hem.
Hy. is zoo fterk van gebit, dat hy zelf
’ een Kanari-fchelp in ftukken byt.
Zy kakelen ten eerften zeer aardig de
' Haanen en Hoendeien na , wetcnde-ooltj
de ilemraen van andye Dipren .al vry Je-;
vendig na te bootzen > dog buiten zyn;
e i g e n naam kan men hem met veel leeren
praaten. Zy vhegen op Ceram met
'.troepeij te zamen , enhonnen dan een
• y f l e l y k fterk geraas maken. ¡JB H
De Cerammrs, fehleren ze metpylen,
en eetenze , dog haar yleefch is mager,
lood-verwig en wat afzienelylc ■, hoewel
zy , jong gebriden zynde , nog al wel
Hy kan zig over een Lo eri, die hem
na-baeuwd, ofbefpot, fchrikkelyk ont-
ftellen, zyn kuif zeer verwoedopzetten,
en dan een gefchreeuw maken, dar men
:zou meinen , ;dat hy alles ycrmelen wilde
en ondertuflehen dürft hy de min-
fte Loeri, al kan hy ’er bykomen, met
aantaften. - ,
De Boe-. Op ’t Eiland Boeton valt een zoort,
tonfehe die kleener, dan deze, en welzoovnen-
zooit. ¿oiyh van gedaante. als , een groote.
Bofch-Duif, mede fpier-wit, dichter
trekkende 3 dog aan zommige ook-
wel donker-groen, en de binnen-kanten
der zelve zyn blaeuw , dog onder de
vierten, en ook aan ’t-lyf, roöd , dat
men aan ’t bovenfte dpel van zyn pooten,
hoewel die zelf ook blaeuw zyn , ver-
neemt. , | m i iz:-m < H H m
Hy is vry. wat kleener van bek , ab de
gropte witte, en de zelve is Orangie-geel
Van verwe, onder zwartagtig, en breed,
gejyk. de groote Kakatpeha > en hy kan
’er ook de Kanari - Nooten mede'in ftak-
lcen byten. :.p ^3'-'cm f '- -sh n
In de oogehk hebbeü zommige cen
Orangie , andre een breede bleek - geele
kring, en hoe bleeker dat deze is,, hoe
leerzamer zy vallen, en Jhoe veel meer
zy geagt zyn.
De pooten zyn kort,, dik , zwartagtig
, en vier kiaeuwen ’er aan, waar van
de twee korfte agter ftaan. Zyn ftem b
grof, ab die van een Raven.
Z y vallen over al in de Boflbhen van
Amboina in een grooten overvloed , zoo
dat men geen moeite heeft, om die te ,
bekomen 5 dog men moet ze jong zien
te krygen: want de oude en willen niet
leeren klappen.
Ik heb ’er van deeze Vogels: gehoord*
die de ftem yan een fchrejend Menfch
z'öo fterk, dat men ’er -door mislyk
wier^j wiften na te aapen. Ook zullen
zy maeuwen , als ;een K a t, blaffen als