
v hy geenzins haar, maar zy hem, gezogt,
gelyk hyook, ’t gene zy hem zont, niet
gehouden, maar geweigert had, dit na-
aer hier mede beveftigende, dat hy ver-
fcheidevan die dingen aan zekerevrouw,
Sitje genaamt, te bewaaren gegeven had.
Drie dagen daar na liet Aroe Teko aan
Dain Mabani door Dain Malabo, zeggen,
dat hy hem rond uit de waarheid bely-
deq , o f dat hy anders die zaak door db
wapenen met hem vereflenen zoude, aan-
gezien hy (Aroe Teko) den ring, en de
neusdoek, hem door Saena gezönden, en
die hy nog dagelyks droeg , zeer wel
kende.
Dain Mabani dit gehoort, en geen luit
hebbende om te vegten , gaf kort daar |
aan den ring aan Dain Malaba, met ver-
zoek , om die aan Aroe Teko te geven 3
doch de neusdoek zeide hy aan zyn moe-
der gegeven te hebben.
Daar op gaf Dain Malaba -den ring aan
Aroe Teko over, .doch verzogt, dat hy
hem verder buiten die zaak wilde laaten,
alzoo hy dezelve,' fchoondoor zyn broe-
der gedaan, ten uiterften mispryzen, en
hem in alles ongelyk geven moeftj waar
op dan Aroe Teko belootde, hem daar over
niet meer te zullen aanfpreken, hem al-
leen nogverzoekende, omvan zyn broe-
dcr eens te hooren , of hy geen brieven
van Saena had, met bedreiging, dat hy
die doch voor hem niet wilde verbergen.
Hy zeide ook nog, dat, zoo Dain Mabani
die z meiden, Sitje cn Sorting, die
tulTchen beiden gegaan hadden, aanhem
overgeven, enhem om vergiffenis bidden
wilde, hy dan met Dain Malaba by hem
komen kon , en dat hy hem dan alles
vergeven zou.
Daar op ging Dain Malaba by Aroe
Cajoe, een van Aroe Teko's broeders, en
gaf hem kennis van dit voorgevallene,
waar op Aroe Cajoe gezegt had: 't is wel,
wil myn broeder dit aan uw breeder vergeven
, ik mag het wel lyden ; doch laat ons
liever wagten tot dat Aroe Mamali, Aroe
Belo (Mabani s halve broeders) en Aroe
Mampoe (broeder van Aroe Teko) van
Mandhar zullen gekomen zyn , om dan
te zamen die zaak eerft rypelyk te over-
wegen. #
Aroe Teko , van dit onderling overleg
tuflchen deze twe princen meae kennis
gekregen hebbende, keurde dit ook goed,
en zeide zieh zeer gaarne indie zaak aan
*t oordeel en goedvinden van zyn broeders
te willen gedragen.
Hy wagtte dierhalven tot hun te rug-
komil van Mandhar, of tot den 13^“
October 3 maar daar wiert van hen over
die zaak niet geiprokcn , nog gerept,
zoo dat dit zoo heen ileurde , zelf tot
den 4den April 1700., wznneer Aroe Ma-
mali na Boni vertrok , om de goude-
Quitafol (ofte zonnefchbrm) in Boni te i w
brengen.
Aroe Teko , hoe ongeduldig ook over
dit onbehoorlyk uitftel van een zaak
waar aan hem zoo veel gelegen was*
’ wagte na Aroe Mamali 's vertrek nog 8
dagen 3 maar ziende , dat ’er al weder
niets van quam , fchoon hem ondertus-
fchen van den eenen en den anderen groote
beloften gedaan waren , ging daar op
deze ganiche zaak den koning van Boni
bekent maaken , daar byvoegende , dar
hy ook de Heer van Tbye van alles ken-
nis gegeven , en dat hem die geraaden
had dit met zyn hoogheid eerft wel te
overleggen , en zieh na zynen raad te
gedragen.
Daar op gaf de koning van Boni(zoo
Aroe Teko aan de Heer Beernink naderhand
verhaalde) aan Aroe leko den zdea Mey,
1 op Pating - Loang zynde, tot antwoord:
is dat zoo gelegen , en beeft Dain Mabani
u dien boon aangedaan , zoo kond gy hem
maar dooden: want wat voor een mansper-
foon kan, dat men zoo met zynvrouw leeft,
verdragen.
Daar en boven had Aroe Poni op ze-
keren avond ( gelyk wy in ’t vervolg na-
deraanhaalen) Aroe Teko, zoo als hy toen
zelf met Dain Mabani van een en ’tzelve
tafelbord gegeten had , en ’t gezelfchap
nu fcheiden zou, by zieh geroepen, en
tegen hem gezegt : Fader, zoo menig-
maal ik u zie , ben ik onruflig van geefi,
en be/chaamt, en wat fiaat kan ik op tc
maaken , dat gy myne ordres wel uitvoeren
zu lt, die niet bequaam zyt om uw eigen
febande te wreeken.
Aroe Teko, dezen doodelyken fteek des
konings van Boni voelende , en ten eerften
wel begrypende, waar zyn Hoogheid
heen wilde, zei tegen dien vorft; Aroe
Pont, gy zult my dat niet meer verwyten,
en ik verzekere u by handtafiing, dat Dain
Mabani morgen, of dat ik anders ze lf, een
lyk zyn zal.
Doch eer zy van een fcheidden , be-
loofde de koning van Boni aan Aroe
Teko , dat hy hem , alzoo ’er daags 'er
aan een haanengevegt befproken was,
zou laaten weten, als Dain Mabani daar
verfchenen was i en dat het teeken van
zekerheid tuflchen hen wezen zou , dat
hy dan Aroe Teko's groote kamphaan zou
laaten verzoeken , om welke reden ook
Aroe Teko , die toen by dat haanenveg-
ten niet verfcheen , in zyn huis op de
nader tyding , en ’t eiilchen van dien
haan, bleef wagten.
Zoo ras was ’er de dag en tyd van
’t haanengevegt niet, of Dain Mabani
verfcheen daar nevens veel andere Ma-
caflaarze princen 3 en de koning van Boni
had ’er zoo ras geen kennis a f, o f hy liet de
groote kamphaan van Aroe Teko eiilchen.
Zoo
■*Zöö ras had Aroe Teko dit niet gehoort,
of hy gaf aan zyn volk laft, om op Dain
Mabani wel te pailen, en hem, wanneer
hy van daar ging, onder de voet te ftoo-
ten. Dit namen zy den 3deu Mey 1700.
zoo wel waar, dat zy hem , zoo ras hy
van daar vertrok , zeer behendig , niet
verre van het kafteel* het leven bena-
men , dat aanftonts een gröoten kreet
ganfch Macaflar over gaf, alzoo dit een
fchandelyke moord van een der grootfte
Sopingze princen, en die men ten eerften
ook will dat door Aroe Teko 's laft be-
dreven was, en die nog zyne magtige
vrienden * waar orider de regerende ko-
ninginne van Soping, nog de E. Maat-
fchappy , ongewröken Zouden , nog
könaen; laaten.
Op den zelven dag van ’tbedryven de-
zer moord gaf de Heer Landvoogt van
Tbye aän haar Edelheden kennis daar van
metverzoek, om haaren laft hier ontrent.
Öok verbood hy Aroe Teko wel in ’tka-
lle e l, o f de negry Vlaardingen (waar
door men de ftadt Macaflär verftaan
moet).. te verfchynen , maar hy heeft
toen in dit ftufc niet gedaan , ’t geen hy
als een wakker en onbevreeft Landvoogt
gehöuden , en Vermögens was te doen i
want had toen Aroe Teko gevangen ge-
nomen , zob had hy hem , volgens de
wetten der Macaflaaren en der Boniers,
zeer gemakkelyk ter dood können doe-
men, waar in hem toen alle de koningen
en princen ten eerften zouden toegevallen
hebben, temeer, alzoo Aroe Poni, en
die van zyn ftreng , die de magtigfte
is , niet anders zogten , dan hem aan
ben kant te hebben. Ja ik ftelle vaft,
dat beide deze princen * Dain Mabani en
Aroe Teko * den koning van Boni even
zeer in de weg waren , en dat hy geen
beter middel wift, om zieh van hen beide
te gelyk te ontflaan , dan Aroe Teko tegen
Dain Mabani op te hitzen , en hem
aan te raaden den zelven te vermoorden,
vaftftelleiide * dat hy dan als moordenaar
van Dain Mabani ook ter dood zou moeten
gevonnift worden, als de zaaken volgens
Alands wetten maar behandelt wierden.
D i t , zeg ik , zou de Heer van Tbye
toen zeer gemakkelyk in dezen ftaat hebben
können brengen 3 maar vermits hy
den tyd en gelegenheid liet voorby loo-
pen , is hy oorzaak geweeft 3 dat haar
Edelheden * benevens zyn vervanger* en
de regeering van Macaflar, daar over zeer
groote bekommenngen gehad hebben,
en, door te lang te araalen, buiten ftaat
geraakt zyn om hem aan ’t leven te komen.
Indien hy dit onder de regeering van
de Heer Beernink gedaan hadde, Zoo was
hy zekerlyk in körten tyd na die moord,
Zoo my uit fchryvens van z^n Ed. ge-
I I I . D £ E1.
bleken is , een man des doodä geweeft. 1700;
Doch indien men het zeggen van Aroe
Teko, en de gedagten van anderen * eenig
geloof geven mag , zou niet alleen de
koning van Boni, maar ook deHebr van
Tbye (dat ik niet gelooveri kan) hem geraaden
hebben , om zieh op deze wyze
aan Dain Mabani te wreeken 3 ja daar zyn
’er* die meinen , dat de Heer •Oan Tbye
met opzet, om Aroe Teko te behouden,
zoo gedraalt, en die zaak niet alleen uit-
geftelt 3 maar dat hyook niet weinig geld
( dat ik al mede zoo niet aannemen kan J
daar voor getrokkert zoude hebben.
Waar by dan nog deze zaaken quamen,
dat de beledigde party* te weten,' Dain
Mabani 's bro'eders * en vöoral de regee-
rende koninginne van Soping * zelf de
zaak niet al te fterk aanbohden* nog regt
over dien moord vörderden , gelyk aan
de andere zyde de koning van Boni,
fchoon niets ter wereld meer* däii Aroe
Teko 's dood, wenfehende * en de koning
van Goa , by geen van beiden geerne voor
den quaaden man wilden doorgaan * waar
door | regt * van hem ter dood te können
doemen, metter tyd quam teverval-
len. Daar hy, een van de gevaarlykfte
princen op ganfeh Celebes , en voor
welken nü en,dan zelf de koning van
Boni gevreeft heeft, nu wel eens van dit
eiland na onze vyanden had können
vlugten , waar van de E. Maatichappy
wel zeer droevige finerten zou hebben
können gevoelen.
Dit alles egter, om my hier op rond-
borftig te verklaaren , had de Heer van
Tbye ( ’t zy ichuldig , ’t zy onnoozel)
buiten alle tegenipraak wel können voor-
komfen, maar wie zal my verzekeren dat
haar Edelheden zyn bedryf, van zulk
een prins buiten haaren iaft te dooden*
wel zouden opgenomfen hebben , waar
voor ik vaftftelle dat de Heer van Tbye
gevreeft heeft * wetpnde * wat fterke
ftrengen haar Edelheden, voor al in Zaaken
van zoo Veel gewigt, altyd om den arm
houden. Dies is het zeker, dat hy niet
dan om zeer goede redeqen, alzoo hy een
zeer voorzigtig man was* zulks gedaan
heeft 5 en ichoon hy aan Aroe Teko ver-
boden had , in de ftadt o f ontrent het
kafteel te komen* dat hem öok uit den
naamvan den koning van Boni aangezegt
was, heeft hy. zieh egtef geenzinsontziep,
om dit verbod , ’t zy des Landvoogts,
*t zy des konings van Boni, te overtre-
den , en verfcHeide maalen in de negry’
Vlaardingen * en in deze en gene ftraaten
met een grooten ftoet te verfchynen*
en zelf by de,ze en gene Bedienden der
E. Maatfchappy (gelyk ons nog wel
nader blyken zal) aan te gaan * zönder
dat daar over mede iets , ’t zy door de
Heer van Tbye* ’tzy door dien koning,
Z II®?! tegen