
gebogen zyde afloöpen, bezet zyn, vertoonen
zieh zoo, dat de twee langfte, die
ontrent het midden van den buik beginnen
, en tegen een van malkandren afge-
keerd ftaan, ontrent een halve pink lang,
en de andre zes * zoö ter rechter als ter
linker-zyde, van den anderen afgekeerd,
en ieder zeven-tal na zyne byzondre zyde
toe omgebögen ftaande , hoe langer hoe
korter zig zelven vertoonen, zoodanig
dat de kortfte aan de rechter en linker zyde
pas een vinger-bteed lang is , körnende
de zdve aan weder-zy den zig niet boven
een vinger-breed van den navel aan
de zyden van haarlichaam, en, met haar
veerthien vinnen te zatnen -, als een zeer
zeldzame krans van aficheiding, tuflehen
, het boven- en onder-lyf van dit Zee-
W y f , te vertoonen , niet ongelyk de
groote Steekel-fchorzen, die men wel aan
de Ananas-Frugt verneemd , hoewel die
vry korter zyn.
Van onder deze halve krans met
vinnen doet zig het onder-lyf boven
Vifch-blaeuw met fchubben , als die van
een karper , op. Het is tot het einde
van de Haart ontrent 3 y duimen lang, heb-
bende aan weder- zyden een fynen licht-
rooden zoom , die zig aan wederzyden
längs ’t ly f , en längs des zelfs vinnen ,
tot aan de ftaart toe vertoond.
Dit Zee - W y f heeft twee .vinnen aan
wedersyden rt»or-y -en EWeT diergelyle
agter , die al vry lang, niet zeer breed,
en met Zee-groene fyne verdeelingen,
als o f het tralien waren, verdeeld, enzoo |
byna van gedaante, als de ftreepkens op
de vinnen ontrent de buik zyn , hoeda-
nig 00k de ftaart van verwe, en van tralien,
en tuflehen welke ftaart, en ’t einde
van ’t onderlyf, zig als een ichei-beu-
gel vertoond, tegen den welken driegroo-
te ge'ele bollen, die na de beugel toe 00k
wat lieh t-rood zyn, zeercierlyk, en als
tot aficheiding van ’t lyfendefteert ftaan.
Het beneden-deel van het onder-lyf
was mede , als dat van andre Viflchen,
glad , en wat na den witten en blaeuwen
trekkende, dog zonder eenige fchubben.
En een Ik kreeg 'over dit Zee-Wyf, den z8
verder December .1716., een Brief van de Heer
D: Renard, Agent van zyn Majefteit van
Groot Brittannien tot Amfterdam , juift
als zy n Czaarfche Majefteit aanzynEdeles
Huis was. In dien Brief verzogt zyn Ed:,
, - -o- meinende, volgens een verkeerd berigt
Komen. yan ancjeren> ¿at ik , als een Vriend van
de Heer vander Stel, dit. van zyn Ed;
tot een gefchenk bekomen had , dat ik
dit Z e e -W y f na Amfterdam eens wilde
brengen, om het aan zyn Czaarfehe Majefteit
, (die my dit door zyn Ed: beve-
ien, en verzoeken liet,) te laten zien,
biedende zyn Ed: my verder zeer minne-.
geval,
my we-
gens dit
Zee-
Wyf
voorgelyk
zyn Huis aan , öin aldaar in die tvd
niynyerblyr te nemen.
Ik antwoordde zyn Ed:, dat ik het zel-
vjc niet bezat , en noit gezien had; dat.
ik anders het voor een zeer groote eer
agten, en niet nalaten zoude, het zelve
aan zyn Ed: Huis te laten brengen. en
het aan zyn Qzaarfihe Majefteit te laten
Zien; dog dat nu tot myn leetwezen die
eere mifien, en zyn Ed: verder voor zv-
ne zoo heufche aanbieding van hertenbe-
danken moeft.
Ik voeede hier eenige andre zaaken
oy, die bekwaam waren, om zyn Ed: te
doen gelooven, dat het egter zeker was.
dat zulke Zee-MenTchen in Amboim vielen
, en aldaar op andre tyden van veel
Menfchen gezien waren s gelyk nog een
zeker geval op myn t’Huis-reize A„. 1714..
waar van ik hier na 00k fpreken zal. Indien
nu dit Zee-Wyf waarlyk door de
Heer vander Stel na zieh genomen is (ge-
iyk men my verzekerd heeft) zal het
00k zekerlyk, door de gene, die opzigt
over zyn Ed: Boedel hebben , onder de
Croederen, en een groote menigte, ¡a
Zolders met allerley zeldzaamheden Ho -
renkens , en Zee-gewaflchen , die ik by
zyn Ed: zelfs befchouwd heb, gevonden
werden, ten wäre het door de tyd (dilt-
wils niet wel bewaard zynde) mögt ver-
gaan ofverdonlicrd wezen , . om daar na
Op zju lyd weer voor den dag te körnen,
want zulke vallen dagelyks niet
voor. Immers ik wenfehte wel te we-
ten, wat daar van z y , gelyk ik öok daar
na vememen z a l, en zoo het nog in we-
. was hettewenfehen, datzulkenzeld-
zaam Zee-Menlch na deze geweftendoor
een Lief-hebber gebragt, en dat een
groot getal van die niet willen gelooven
dat ’er Zee-Menfchen zyn, dus van deze
waarheid overtuigd wierd.
¡ S W l l immers k^aar, dat de | | 1 Mer veel diergelyke dingen , als men Op van vec
t Land heeft, uitleverd. j * Dieren,
Dus werden ’er Zee-Koejen. Zee-'en
Paarden , Zee-Honden , en meer andre H l
zulke Zee-Dieren, als die men gewoon
is op Land te ontmoeten, gezien.
Ik heb die Zee-Koejen , en Zce-Paar-
den in menigte , gelyk 00k veel van de
gemeene Zee-Honden j maar , tot myne
verwondering A V 17 13 opÄtfatM'ervan
die laatfte zoort twee gezien, hoedanige
ik ’er noit meer befchouwd hebbe
Want daar alle andre ’t onder-lyf, ge. ai, 7«
lyk deandre Viflchen endoorgaans zoo dar Koejin, het met een ftaarteindigd; hebben, daar Zce-
hadden deze ieder vier körte pooten
zynde in allen deelen even eens, als an-
dreHondens dog wat langer van lichaam,
en zy waren tuflehen den witten en
graeuwen van verwe , dog kaal van lyf,
________
V U ü Ü L Ü IN V A
Zonder eenig hair, en dierhalven al vry
affchuwelyk van aanzien.
Zy waren ontrent anderhalve voet lang,
van kop als de brak-Hohden, redelykly-
yigi dog zeer lang van lyf, en laag van
pooten, die ook hare teenen , o f klaeu-
wen, even als die van andre Honden, en
geen vliezen ’er tuflehen beiden hadden.
De Moer wäs door een Stierman van
feen der Schepen toen eerft uit Holland op
Batavia äangekomen, in de groote Zee
tuflehen de Kdap en Batavia gevifcht,
en deze twee Jongen wären aan Boord
geworpen.
De Stierman had ze aan myn Wonde-
he'eler ver-eerd, en die bood ze my tot
jEyenge- een gefchenk aan j dog ik liet hem die
(Lop6’? bouden, vreezende, dat ikdieaanBöord
Land. JÜet zou können opbrengen, en daar be-
iict. neven bekommerd, dat ik anderzins maar
veel moeite met de Scheeps-verftandi-
gen daar over krygen mögt, dat altyd
hebbe tragten te ontgaan , en my beft
daar by bevonden, hoewel ik die anders,
als een Liefhebber van iet zeldzaams ,
wel geerne mede genomen zou hebben.
Ook ziet men in Zee Zoo wel Zee-
Booraen, Zee-Moer-Nagelen, Zee-Bloe-
men, en meer andre zulke zeldzaarahe-
den, even eens van fatzoen , als die men
op ’t Land verneemd.
Wat reden heeft men nu dan van niet
Aanwy- te willen gelooven, en met zoo veel
datier*n ern^ (als iommige doen) tegen tefpre-
2ee. vken , dat ’er Zee-MenfchCn zyn ? Im-
Men- mers is het al zoo mogelyk , dat ?cr die
fchwi als dat ’er zoo veel andre Zee-Dieren ,
onnen Bioemen ? en aDdre zeldzaamheden der
Zee t waar van men de weer-gae op het
Land verneemd, zyn.
Het is by de Gefchiedenis-Schryvers
van ons Land bekend , dat ’er A°. 1403
a 1404 door een groote ftorm , waar door
veel Dyken doorbraken, tuflehen Kämpen
en Edam in de Zuider-Zec, een wild
en woeft Zee-Wyf angedreven, en zoo
verderinde Purmer is körnen irizwem-
men.
Zy kwam eindelyk door ’t g a t, van
den Dyk in de Pürmer-Meir , dryvende
lang op ’t Water, dan eens als flapende
en dan eens als wäkende , en zoekende
dus haar aas in de grond.
Het Zee- Dit W y f, medenaakt, dog met veel
Wyf, Zce-wierbedekt,geenmiddelziende, om
a i4o4°m wcer in ^ce ’ a^zo° bet gat toegemaakt
de Pur- was, tekomen, wierd eindelyk door de
mer- Edamfche Boerinnen , die met Schuitjes
Alcir ge- na hare Koejen voeren, ontdekt.
Zy zagen dit Zee-wyf eerft met veel
ichrik op ’t Water dobberen j dog eindelyk
ftouter, alzoo de eene de andre
aanmoedigde, geworden zynde, kregen
zy hetzelve gevangen, haaldenze in hare
Schuit op, cn bragtenze nä Edam.
vaogeu.
H A M B O INA:
Niemand kon ’er mede fpreken. Zy
reinigden haar van heet Zee - wier , en
ruigte , deden haar kleederen aan ; eli
bragten haar zoo verre, dät zy onze fpys
begon te eeten ; hoewel zy altyd z«er
fterk na het Zee-Water verlangde.
Die van Haarkm, dit hoorende, ver-
zogten dit Wy f vande Heeren van Edam,
verkregen de zelve, en leerden haar Spinnen.
Zy leefde daar veel Jaaren } dog
kwam eindelyk te fterven, en is op ’t
Kerk-Hof däar begraven , om dat zy
( zoo de Lieden van die tyd toen nog alle
Roomfeh van Godsdienft zynde, getui-
gen) dikwils eerbiedigheid aan ’t H. Kruis
bewezen had} een Paapze g ro l, die wy
oordeelen, dat ’er by geflanft is 3 maar
die daarom aan de zaak zelfs geeii hinder
toebreiigt :
Verfcheide Schryvers getuigen Men-
fchen gefproken te hebben , die dit Zee-
W y f hebben gezien.
Plinius zegt ook Lib. 9: Gap: f . Dat . . .
de gfezanten van Keizer Aiiguftus in Gau- ^'n,u*
len hem verwittigden , dat aldaar veel n^vau"#
zulke wyven waren. , - zulke
Niet minder opmerking verdiend het ^ e* .
ook ’t geen ons Alexander ab Alexandro • ^ven*
Lib. 3. Cap. 1. Genial'. Dier: van diergelyke
Zee-Menfchen zegt.
Hy verhaald, dat het hem zeer wel
heugde in zyn Jebgd te Napeis uit de
mond van zekeren Draconetus Bonifa-
cius, een Napolitaan van Edele afkomft,
en een Krygsman van veel ondervinding,
in de tegenwoordigheid van veel andre
Lieden, gehoofd te hebben , dat hy een
Zee-Man van boven-lyf, en van wezen,
even eens , als een ander Man , dog
yan beneden-lyf als een Vifch , in Span-
jen , terwyl hy aldaar in bezetting lag j
gezien had , welke Zee-Man in Hohig
ingelegt zynde , uit Mauritanien, o f van
des zelfs Grenzen , na de Konineskens,
onder welke hy diende , en om den zelve
aan haar te vereeren, gebragt wierd.
Hy verhaalde ook , dät dit Zee-ge-
drogt na een oud Man geleek, zynde
ruw en ftekelig van häir en baard , He-
rnels-blaeuw van verwe, veel langer, als
een gemeen Menfch , en in zyn vinnen 3
daar mede hy fwom, van dünne knörre-
beentjens voorzien.
Dit verhaalde die Heer, als een zaak, En die
niet alleen hem , maar ook den voor- .van &&
naamften Adel aldaar bekend. ab Ak?
fheodorusGaza, een zeer geleerd Man, xandro.
zegt, dat h y , terwyl hy in Morea was,
zoo een Zee-Wyf, door ftorm op ftraiid
gefmeten zynde, gezien, het zelve al vry
fraey van wezen ; dog van onderf even
eens als een Vifch bevonden Iieeft ,
könnende befpeuren , dat dit Zee-Wyf,
wanneer zig een groote menigte rondora
T t 3 haar