
17 ii. dien lezen, dan over den inhoud des zelfs
raadplegen , en dat men hec dan op dit
hun verzoek nader antwoord geven zou.
Ondertuffchen. wiert hen een kopje
Thee aangeboden, en na dat ’er over
deze en gene jonverfchillende zaaken nog
wat gefproken was, wierdenzy nahunne
•verblyfplaatsy.’by den Medicynwinkel der
E. Maatfchappy, gebragt.
Men verftont naderhand , dat zy den
Peperhandel aan -de E. Maatfchappy al-
leen , by contraft quamen aanbieden 3
waar toe zy zieh eenigzins geperlt von-
den, alzoo zy raet die van ’t vlek Borneo,
en met de Bergvolkeren , over hoop lagen,
verzoekende dat wy de peper, die
’er nu was, ten eerften met onze fchepen
wilden komen afhaalen, en dat wy hun-
nen koning tegen zyne vyanden de be-
hulpzaame hand doch wilden bieden.
Haar Edelheden, deze goede gelegenheid
waarnemende , namen deze aanbieding
des konings aan.
Ondertuflchen zonden die van ’t vlek
Borneo 00k Gezantenna Batavia, en ver-
zogten haar Edelheden , dat zy hunnen
koning tegen dien van Banjar Maffin ge-
liefden te belpen3 doch dit wiert hen op
een beleefde wyze afgeflagen.
Daar op nu zonden haar Edelheden den
Capitejn Lieutenant van denBofcb als Op-
per hoofd , en den voornoemden onder-
koopman Abraham Poele, als zyn Twee-
den na Banjar Maffin , om daar weder
een comptoir op te rigten, en onze zaaken
waar te nemen 3 doch na dat zy hier met
eenige ichepen gekomen waren, bevon-
den zy , dat eenige Chineefche jonken
het vet hier al van de ketel gefchuimt,
en met een menigte picols peper na China
vertrokken waren, zoo dat ’er voor ons
naaulyks eene fcheepslaading overfchoöt,
waar uit klaar bleek, dat zy onze ichepen
meer, om daar door tegen hunne vyanden
gedekt te zyn, dan wel om die afte laa-
aen, verzogt hadden, ’t geen 00k de reden
was, dat onze nieuwe Opperhoofden
vry liegt vergenoegt hier van daan quamen
3 en dit is het alles, dat ikvan onzen
handel op Borneo wete te zeggen.
Engel-' 1 Wat nu de, Engelfchen aangaat, de
Ichen« . zelve hebben hier op mede al van oude ty-
den gevaaren, dat my toefchynt ontrent
’tjaar 160p. eerft een aanvang genomen
te hebben.
In ’tjaar 1696. quam ’er een Engelfch
fchip op Cotaringan, waar mede Capitein
Jacob de Roy van daar na Succadana, en
verder na Malakka en Atsjien vertrok,
.zynde ’teerile, datoitop Cotaringan geweeft
was.
In ’tjaar 170z. hebben zieh de Engelfchen
op Banjar Maffin 00k vaftgezet.
Het berigt, .dat men toen van Macaflar
aan haar Edelheden'daar van gaf, was al- •
dus : dat ’er toen groot en klein 40 Eft-
geliehen op Banjar waren , over welke
een Generaal van zy jaaren ’t gezag had.
Zekere Topatawan , hoofd der Boegine-
zen en Wadjos, zeide, dat hy Aldaan, r,
of Oldenvliet, genaamt, endat hy eenigzins
van ’t maaglchap van de Heer Johan
van Hoorn ( toen Dire&eur- Generaal ob
Batavia) en een kindskind van ’t Engelfch
Hoofd was, dat eertyds op Bantam “gelt
e n had. Deze had nog eenTweeden j
o f een Adminiftrateur, en een Geheim-
fchryver, onder zieh.
Dit Hoofd hielt huis op een vlotrvan
Bamboezen met zolderineen , waar op
geen Engelfchen, maar alleen Boeginee-
zen , de wagt hielden. Zy hadden aan
de kant der rivier een fterkte van lofle
aarde, met palliflaaden befchoeid, en die
met een planken vloer belegt, welke al
mede van Boegineezen bewaärt wiert, en
met ioyzere ftukken, en eenige ammu-
nitie voorzien was. Het 'hoofd dezer
Boegineezen was Ange ito#/ genaamt, en
een onderdaan van den Macaflaarzen Capitein
Dain Matara op Batavia. Deze
Boegineezen , bevoorens wel 200 man
uitmaakende, waren nu nog maar 100
man fterk , alzoo deze en gene na Pafir
enCoeti, dorpen aan de O. kant van dit
eiland regt, tegen over Celebes gelegen,
en onder den koning van Goa op Macaflar
al zedert 40 of yo jaaren ftaande , vertrokken
waren.
De Engelfchen gaven aan yder van deze
Boegineelche foldaaten y , aan een korpo-
raal 6, en aan den fergeant Ange Boni 7
Rdeis ter maand.
fopatawan, die zieh hier mede by de
Engelfchen vervoegt had, was Hoofd der
vrye Boegineezen , die wel 300 koppen
fterk waren 3 doch men had hier ( gelyk
de roep was) geen Mandhareezen of
koningskinderen. I
Verfcheide Engelfchen waren hier aan
’t fcheurbuik-oveiTeden. Zy lagen ’er met
2 fchepen, en 2 chaloepen , zynde ’teen
fchip van,i2j-vaten3 en over twee maan-
den meinde de Generaal met alles van hier
op tebreken, en na Batavia tevertrekken ,
alzoo de zynen niet genegen waren hem
daar weer a f te wagten , hoewel hy ’er
’tjaar ’er aan weer dagt te komen.
Hy had hier een oud fchip met 48
ftukken gebragt, en zyn lading beitont
in eenigen Amfioen, | Chineefche Hoffen*
yzere ankers, dreggen, lood, en Spaanze
reaalen , waar,van dit Opperhoofd van
zieh zelven 300000, en van wegen haare
-Maatfchappy 700000 R ders by zieh had,
waar voor hynier peper, enz. ingekogt,
en waar uit hy dan de voomoemde fol-
dyen gevonden had.
Ook waren ’er, geduurende dit Moeffon
1 4 Chineefche jonken, iy vademlang, en
4breedt,
4breedt, gekomen, die hier allerlei por-
celein , Chineefche zyde , theeketels,
zonnefchermen, enz., bragten, die hen
door de Javaanfche kooplieden, en door
de Chineezen van Samarang wierden af-
gehaalt, en deze Chineefche jonken
namen van hier weer peper na China
mede.
De Chineezen hadden de zyde gekogt
tegen 200 Rdcrs Spaans, alzoo ’er geen
ander geld gaat. Ook lagen ’er die 4
jonken nog, en alle de Chineezen hadden
vlaggen en paifcn van den keizer
van China.
Deze Engelfchen , uit hun land vertrokken
zynde, waren' 30 fchepen fterk,
en onder twee vlaggen verdeelt geweeft,
van welke ’er 1 f na China vertrokken,
en de andere iy onder dezen Capitein
Moor (of Generaal) ltonden, waar van
’er 8 na Bengale , 4 na de kuft-, 2 na
China, cn 1 hier na toe vertrokken was
( waar uit men ook eenigzins de grootheid
van hunnen handel op China en Bengale
afnen-.en kon) met een voornemen om
nu , by zyn togt na Batavia,, na de 14
andere, onder zyn fmaldeel behoorende,
te vernemen.
Deze Capitein Moor fprak goed Ma-
leits, en vraagde aan een fpiön van ons,
van Macaflar herwaarts gezonden, o f de
Heer Gouverneur Beernink op Macaflar
zulken ongeluk (als men voorgaf) ge-
kregen had , en , terwyl hy in ’tpaleis
des konings van Goa te fluimeren lag,
door Sampuivalia belprongen, van agte-
ren doorregen , en dus met 2 vaandels
Europiaanen, die hy by zieh had, ver-
moord was3 immers dit wil men dat de
Bonifche tolk , CareleJJang op Java had
uitgeftroit, en hy had dit van een Djo-
horees, die in November 1701. over Java
op Banjar Maffin gekomen was , ge-
hoort.
Op dezen tyd hadden de Engelfchen
met die van Banjar Maffin moejelykhe-
den gekregen, zoo dat het met hen tot
een volflagen oorlog uitgeberften was,
by welke de Engelfchen y dörpen der
Banjareezen, teweten, Banjar Maffin,
Banjar’, Cajoe Taangi, Tatas, en Carta
Poera verovert hadden. De buit, hier
by hen bekomen , ' beftont in 7 metaale
ftukjens, 100 basjens, en 20 cojang (of
laften) peper.
Geen Banjareezen, groot nog klein,
hielden het met de Engelfchen.
De koning van Banjar wiert toen de
Panombaham genaamt, en was uit het
koninklyk huis van Sumbawa , en zyn
ryksbeftierder, Pangerang Poerabaja, uit
het geflagt van den Macaflaarzen Crain
Crongrong gefjproten.
De Engelfchen kogten toen hier de
peper tegen 40 Banjarze gantangs (welker
y Banjarze ’er 4 van de onze, tegen 1701.
7' pond yder, doen) voor 1 Ryksdaal-
aer Spaans, en verkogten die dan aan
de Chineezen, en anderen, weer tegen
de 13 gantangs 1 Ryksdaalder, dat ruim
twee hoofdiömmen winft gaf.
Zy bemoeiden zieh met de tollen en
inkomften des lands niet 3 doch zy hadden
van den koning van Banjar Maffin
3000, R dc« voor hunne. gedaane oorlogs-
onkoften by hunnen ,optogt tegen de
Banjareezen bedungen, welke.de koning,
aan hen voldaan , en waar pp de Capitein
Moor 4 van deze veroverde, dorpen
aanhem wedergegeven, hoewel hy Banjar -'
Maffin, als, een verblyfplaats der Engel-,
fchen, voor zieh behouden had.
, De Engelfchen hadden de Banjareezen
niet eerft gemoeit 3 maar die hadden
zonder wettige reden hen onverwagt
willen befpringen 3 waar van de Engel-
fche berigt gekregen hadden , en waar
op zy,'ip devoorbaat geweeft, hen aan-
getaft, en de voomoemde dorpen hen af-
genomen hadden 3 hoewel zy.toen maar
10 man van hunne Natie, en 40 Boegineezen
fterk geweeft waren. ;r
De fpion , die dit berigt aan dep lco-’
ning van Boni.gebragt had, . zeide, daC
hy te Banjar Maffin op ’t geweerrak van
dit Engelfch opperhoofd zekere fpies o f
hazagaai, met goud overtrokken , en
een met goud bellagene kris had gezien,
met een uitgefneden vifchbeene greep,
welke Aroe leko wel eer, op Tambora ten
buit bekomen had. Dit gcfchenk was
van Goa naMangarai aan. zekeren Macas-
zaar, Papo genaamt, en in Potta woo-
nende, gezonden, en die hazagaai had
Aroe Teko aan den prins Sampuwalia, Radjd
Goa 's dochters zoon, als een handbloem
gefchonken, en eenen Io-Adam had die
gefchenken uit Crain Bontofonggohs huis
zelfs na ’t vaartuig in de rivier van Goa
zien brepgen, welke hy, tot zyne uiterfte
verwondering, nu hier op ’tgeweerrak
van dezen Engelfchen Generaal leggen
zag. De zelve was aan ftukken, alzoo
hy , van de togt tegen de Banjareezen
t’huis körnende, de zelve te hard tegen
de grond gedrukt had , waar door zy
midden door gebroken was.
Dus verre ging dit berigt ’, waar uit
men befpeurt (gelyk wy onder de ftoffe
van Macaflar en Celebes al aangemerkt
hebben) dat die van Goa met deze Engelfchen
(aan welken die koning eenige
vaatjens kruit, en een brief gezonden
had) zieh ingelaaten hadden , en door
hunne hulp eenige gronden tot het her-
ftellen van hun oude regeering zogten te
leggen. :
Ook dede deze Generaal zyn beft, om
alle misnoegden , en. zelf verfcheide
Mandhareeze koningen na zieh te trek-
I i ken,