
1666? ftadt, alles in roeren, en duizenden van
Macaflaaren, die dit gevcgt aanfchouwt
hadden , en nu als de mieren door mal-
kanderen liepeh>, i wiften niet waar zy zieh
van benaautheid keeren o f wenden zou-
den, terwyl zy van hunne opperhoofden,
en de heefchgefchreeuwde Macaflaarze
princen , :yder tot hun vaandcl geroepen
wierden, ommede aan dien doodendans
te geraaken. .
v , re De oever weergalmde . van ’t ge-
zaaken! fchreeuw der menfehen, en van *t geram-
toen 1 mel der Gongen en oorlogstrommels, die
voorge- een vry naaren toon alomme floegen en
vallen. men zag eindelyk van de. veilingen der
Macaflaaren de bloedvlaggen opfteeken,
waar uit men moeil afnemen, dat zy genegen
waren zieh dapper te verdedigen,
en niet ongewroken te fterven.
Daags ’er aan befloot men den vyand,
zonder tyd. te geven, weder aan tetaften,
waar op de vloot, 3f Zeilen fterk , op
denMacaflaar aanftonts los ging, hoewel
z y ’t ongeluk had dat het itil wiert}
doch tegen .de middag weder een fraai
koeltje bekomende , waar op zy toen al
kanonneerende en weder met fchroot ladende,
al zagtkens na de wal fcholcten,
’t geen in den vyand geen kleine verila-
genheid veroorzaakte.
Niet lang daar na quam ’er een vaar-
tuig met een vredevaan aan boord, met
eenige Edelen, in laft hebbende, om de
Opperhoofden dezer vloot. ui f Ykonings
naamnade reden van hunne komft ontrent
zyn land te vragen. Zy wiften die zeer
wel 5 doch zogten de onzen maar op te
iiouden j die, veel tewys daar toe, hen
maar kort en goed befcheid gaven , en
zeiden om geen andere reden daar geko-
men te zyn, als om den trouwloozen ko-
ning van Macaflar eens tedegen over alle
zyne aan ons bewezene trouwloosheden
te ftraften fff en om hem te leeren , dat
wy zulken blooden volk niet waren, als
hy zieh van de laihartige PortUgeezen
had laaten wys maaken > maar dat wy , al
te lang en te veel van hem getergt zyn-
de , hem nu eens regt toonen zouden ,
wat voor een iöort van volk de Holländers
waren..
Met deze bedroefde tyding keerden zy
weder na land, en bragten hunnen benar-
den vorft, die gemeint had door zyne
liltigevleyeryen ons nog altyd wel tot de
.vrede te zullen brengen, in een vry jam-
merlyken ftaat, alzoo hy nu wel te ge-
moet zag, dat ’er geen middel was, om
dit gruwelyk onweder te können ontgaan ,
veel minder, om zulken magt van volk j
en fchepen te wederftaan.
Den izden Juni by de eerftevefting der
Macaflaaren _ten anker gqkomen zynde,
bleven zy daar, alzoo ’t ftil was,, leggen,
zonder aan wederzyden eenen kanonfehoot i
te döenj doch wat na 9 uüren ’s morgens
rukten 11 der kloekft'e fchepen de ankers
uit de grond, fchooten wakker eerft op
de vefting Pannakoke , loopende zoo al
verder na de veiling Samboepo , om
’t gros der Macaflaaren daar na toe te
Jokken, en op die wyze door.een krygs-
lift Pannakoke door een troep volks van
ons te doen verraflehen.
Hier was nu ’t bl.ad wonderlyk omge*
keert, daar de Hollanders dat zelve kaftcel,
•voor ’t welke zy zoo menigmaal geftre-
ken hadden, om-Crain Gror/gron 9 jpnns
van de veiling Greflic, den grootften aan*
hit zer van den koning tegen ons, te $ eer-
bieden, nu zoo dapper dorften aantaften,
en de volle laag aan ,’t zelve geven. .
Na dat ’er zulke groote blaauwe boo-
nen vlogen,en zy ze längs ’t ftrand hoorden
balderen, zag men van alle die duizenden
menichen, daar ’t ftrand bevoorens van
krioqlde , ‘er nu geen een 5 maar aanftonts
wierden wy uit hunne veilingen
mede dapper, doch in de hooge lugt, be-
antwoora , alzoo al huh gefchut fcheen
gefteit te zyn, om de vogels in de;lugt,
en niet om menfehen te fchieten. Wy
Iiepen eindelyk de bogt in, befchoten de
lladt met ernft , en .hielpen daar alles
wakker in roeren.
Na dat nu de onzen ondertuflehen tot
voor de veiling Samboepo genaderc waren,
brandden zyn met haar n ichepen
gelykerhand met zulken geweld daar op
los, dat alles in die veiling daverde en
dreunde.
Zy gaven hier op weder goed antwoord ,
te meer , alzoo dePortiigeezen hun oord
yerlaateh, en zieh by den koning tot hulp
in de veiling begeven hadden, waar door
zy opze icnepen al zeer groote ichade
met huune fwaare kogels van 18 en 24
pond toebragten. r
Een van ’s konings lieffte wyven was
met een fwaare kogel, als zy nevens hem
zat, in flarden gefchoten, zoo dat hem
het ingewand om de: ooren gevlogen was j
dopr al welke belemmeringen deze vorft,
half raadeloos geworden,, ordre gegeven
had, dat eenig volk , dat in de veiling
Pannakoke lag , daar uit trekken , en
ipoedig tot zyn hulp na die van Samboepo
komen zoude.
Dit wiert volgens ’s konings laft in
’t werk gefteit, te meer, om dat zy geen
vyand by de veiling Pannakoke ineer
vernamen j doch de onzen van de ichepen,
nu hunnen flag wel waarnemende,
begayen zieh te land, en namen die meeft-
verlaatene veiling , met weinig moeite
in, alzoo de geringe manfehap, die, ’er ren de
in gebleven was , zieh niet in ftaat bet veiling
vond, om.hen te wederftaan , w;eshalven Pannako-
zy reets ’er alles na gefchikt hadden, om
de Land- en Waterpoort uit na de ftadt
te
1660. t6 vlugten j doch ’t wiert hen door onze
piekeniers belet, en alles, datmenvont,
in de pan gehakt.
• Veel Macaflaaren liefen hier het leven,
en veelen, die geen lull hadden om aan
• een piek geregen te worden, iprongen
zieh liever van boven neder te barften,
terwyl de onzen alles in deze veiling in
volkomen ftaat van verdediging bragten,
voorziende de zelve van genoegzaame
manfehap , en ammunitie van oorlog, en
laatende , tot ipyt der Macaflaaren , de
Princevlaggen daar af waajen.
De Ma- ^j0° ras “ a^^en Macaflaaren dit niet
cafläaren vernomen, of zy quamen, met duizen-
op de den van de veiling Samboepo weer na die
vlugt ge-van Pannakoke, vallende met een afgrys-
en^eai’ ze!y^ geichreeuw op ons volk aan, mei-
grootdeeinende zoo bloots voets ’er weer in te ge-
van de raaken j maar zy wierden zoo jammerly k
ftadt ver-(jooreen yflelyk gebraakvan eenmenigte
bran metaale ftukken, en door het doodelyk
gekrys 'der door de lugt huilende en zis-
zende donderballen, enknuppels , en der
van een berftende handgranaaten , be-
groet, dat zy niet wiften, waar zy zieh
henen draajen zouden, hoewel dat veelen
van hen benomen wiert, alzoo zy op de
plaats dood bleven leggen.
Daar na togen de onzen in zeer goede
ordre uit de veiling op den vyand aan,
6n dreven hem ten eerften verder op de
vlugt, jaagende hem tuflehen de groote
rivier, tuflehen die z veilingen, na.
Daar na trokken de Heeren van Dam
en Iruytman met hun volk te rüg , fta-
ken alles, wat zy ontmoetten, in lichte
vlam , waar door zy een groot gedeelte
van deze trotze ftadt in koolen leiden, en
aan de vlam opofferden , na welke dap-
pere daad zy weder na hunne veiling
keerden.
Ondertuflehen befchoten de onzen van
de voornoemde 11 fchepen Samboepo
nog al wakker , tot dat zy de vlam van
de ftadt Macaflar ziende ten hemel ilei-
gen , en de onzen reets op Pannakoke
zegenpraalen, het nu t^a oordeelden
Samboepo wat te laaten ruften , en na
’t Portugeefch oord af te zakken, gelyk
z y , zonder de Logie der Engelfchen te
moejen , tot hun genoegen ordentelyk
deden.
Na dat zy nu voor de ilerkten der PortUgeezen
gekomen waren, donderden zy ,
zeer digt ’er längs loopende, niet weinig
daar op los , .gevende aan hen van de 11
fchepen te gelyk de volle laag met zulken
afgryflelyk gekraak en gebalder, dat
de Portugeezen meinden, dat het iz , 18
ponders, enknuppels, in haaren oord regende.
Zy liepen düs voorby. hun heenen tot
het Noordelyk kafteel, Oedjong Pandang,
doch keerden fpoedig terug, onadePortugeezen
nog eens ter degen te groeten * i66öi ’
daar zy toen ketels vol blaauwe boonen
in hunne veilingen zagen vliegen, en die
wy hen daar geftadig zagen ontduiken,
en in ’t einde nog eens längs hunne ilerk-
.ten loopende, enmet een verfchrikkelyk
gebalder alles op haare reets verwoeftede
bateryen losbrandende, wenfchteiide onzen
, alzoo het donker begon te worden,
hen goeden aVond , körnende by onze
andere fchepen onttent de veiling Panna*
koke ten anker , alwaar zy bevonden
weinig volk verlooren te hebben.
Den i$den dito zont de koning van Gezanfer»
Macaflar , die geen luft meer in zulken van den
fpel had, eenige Afgezanten na het fcbip koning
van den zeevoogt, verzoekende de Heeren
van Dam en Truytman om een ftilftandß“ d
van wapenen, beeuigendeverfier, dat deWapenen.
koning over de dapperheid der Holländers
zieh ten Uiterften verwondert had,
en dat hy door middel van deze ililftahd
verder tot eeh goede vrede hoöpte te körnen.
Onze wakkere Opperhoofden wel
ziende, dat de liftige Macaflaarze koning
door deze vleyeryen niet dan tydwinning Die Ver1
beoogde, en niet genegen zieh öm den
thuin te laaten leiden , zeiden vlak uit j
! dat zy dien trouwloozen koning nergens
in meergeloof, o f het allermiüfte uitftel
wilden geven 5 maar dat vegren hier de
boodfchap, en dat alles, ’tgeen zy dus '
verre gezien hadden , maar een begiti
was. Ja dat zy van daar niet meinden
te fcheiden, Zoo lang ’er maar iets van ge*
heel Macaflar overeind ftont, alzoo zy
befloten hadden al zyne veilingen tot de
grond toe te flegten , en hem met alle
de zynen of aan ’t fwaard op te offeren,
of na ’t bofch te jaagen, dp dat hy daar
door leeren mögt, de Holländers wac
meer te agten, enaldaar met Uedaartheid
zyne menigvuldige trouwloosheden met
berouw na te denken.
Dit antwoord ontftelde deze Gezanten
niet weinig, zynde de eeriie Princen van doch
*tryk, en eenige Priefters, egter verkre- ernddyk
gen zy nog ftilftandvoor z etmaalen,
langer niet, mits dat de koning binnen word.
dien tyd eenige gevolmagtigdc Gezanten
zoude afzenden , die met ons na Batavia
zouden gaan, om daar met haar Edelheden
een vafte vrede te fluite'ri.
Daar op voeren deze Gezanten' vrölyk
na land , die hunnen koning net berigt
faven j die in ’t eerfte over de weigering
er ftilftand Zeer ontftelde j maar daar na
verftaande, dat zy egter voor z etmäaleri
toegeftaan, endaar op gegrondwas, dat
hy binnen dien tyd Gezanten met volle'
magt na den Zeevoogt zou moeten zen-
den, om met ons na Batavia te gaan, eri
daar een vafte vrede te maaken, nam hy
1 dievoorwaarde zeerverblyd aan, en zont