
41%
Tuflchen’t oog, en den eerften rooden
breeden band, ziet men ook ecn ronden
ftreek, als van een zwartagtig lang ey ge*
teekend.
De vin tegen ’t lyf,' vol zwarte graatjens,
is rood (gelyk ook al de beneden-
vinnen , die fmal zyn) hebbende cen
Orangien fchey-band ontrent’t lyf. *
Ikan N°. 205*. Doet ons den Soefalat-Vifch
Soofklat. zicn, die van lengte, dikte , en verder
maakzel (gelyk ook van fmaak ) byna als
cen fchoone Jacob Evertzen, over’t geheel
lyf, en vol donkere Hemels-blaeuwe
bollekens op den kop, lyf, den ftaart,
en agter-vinnen , bezaeid is ; zynde de
Vifch over al licht-rood van verw ; dog
Wat donkerder van ftaart, en agter-vinnen,
Zyn bek is vol tanden, en van binnen
licht-Zee-groen.
Het oog is zwart, citroen-geel van
appel (die zeer kleen is) en van buiten-
kring, die breed, met drie zwarte bolle-
■ kens bezet, en van nog een fynen zwarten
buiten-kring voorzien is.
De boven-voor-vin is ftcrk gedoomd,
cn rood van dooms. De vin tegen’t lyf
is citroen-geel, met zwarte graaten, dog
tegen ’t ly f zwart en donker-Purper met
cen rooden Schey-band dicht tegen’t lyf.
Onder de zelve is de vin donker-rood j
cn in den ftaart vertoond zieh een groote
donkere Hemels-blaeuwe halve’ Maan.
De Ruit- , N°. zöS. V crtoond ons den Ruit-P'ifch ,r
iVifch. een mooy en zeer lékter Vifclyê. Dit
heeft qf n Orangie kopje, zynde wat rood
cn Orangie van bek , dog ae kop is met ¡
een donker - rooden ftreek van’t ly f ge-
icheiden.
Het oog is kleen , i n ’t midden Zee-
groen (hoedanig een kleen ftreekje zieh
’er ook boven wat ter zydcn vertoond)
en aan weerzydcn rood.
Het wammetje is Zee-groen, met roode
ftippels onder tegen een fynen zwarten
kring , die daar längs den kop in ’t half
rond loopt, geteekend.
De vin tegen ’t ly f is rood met een
Orangien zoom voor, als een verkeerd- ;
leggende halve Maan, en na beneden by
’t ly f is die vin met een witten fchey-
band afgefcheiden } die van vier roode,
zwart-geftipte breede, en van vier witte
(mailer banden voorzien is , die malkan-
dreh tbt’t lyf toe, dan een mode, en dan
çen witte,. vejvolgen ; dog de onderfte
roode heeft geen ftippels.
Verder beftaat het ly f van dit Vifchje
uit dwars - reyen, die dan van vier Zee-
groene, dan van vier witte, dan van vier
bruine ftaande ruiten voorzien zyn, welk
e , na *t verminderen van ’t lichaam, in
getal ook na den ftaart toe verminderen ;
- dog in ieder witte ruit is een rood bolleken.
De bo ven-voor-vin is citroen-geel, eh
rood gedoornd j dog agter rondagtig boven,
Zee-groen en breed van lyft buiten
, dan Orangie ( al klccner en kleener
van omkring) dan Zee-groen , en einde-
lyk rood; dog dc buitenftc zoom is fyn-
zwart. Even zoo als de boven agter-vin
van iatzocn, teekcning, en verwen is, zoo
is ook de benedenfte agter-vin, die’er pas
boven wat gedoornd y van grond buiten
rood, en na’t ly f toe citroen-geel, dat
ook de verw der doornen- is. Beide de
agter-vinnen zyn vol fyne zwarte uitftee-
kende graatjens.
Onder de vin tegen’t lyf zyn als twee
kleeno vinnekens, *t bovenfte Orangie
en rood tegen een , ’t onderfte geelagtig
en rood zynde.
De ftaart is vol, beftaande voor aan uit
Goud-geele met zwarte graatjens, dan
: uit cen gevlamde fmalle Orangie, dan uit
een breede blocd-roode, dan uit een fmalle
citroen - geele, en dan uit een breede
fchoone- Zee-groene buiten-lyft, of band,
die een fyne zwarte zoom heeft.
N o. 207. Leverd ons den Ikan Zoering Ikan
Djantan , dat is , het Mameken van Toering
den îoering-Vifch. Het is een dik, bol, DJantan-
rondagtig Vifchje, byna als een kleene
Schol, bruin, en wat licht - bruin van
vcrwe, met zwart gemcngeld over ’t
: geheel ly£
H y » roda van bo g, met een zwarten
appel ’cr tegen aan, en een breeden Zee*
groenen buiten-kring.
De bek is bleen , rood , en breed ge-
tand, met een Zee-groenen omtrek , en
een fyn zwart ftreepje in ’t midden.
De vin tegen’t lyf is als een Hemels-
blaeuwe geopende Waejer, die boven of
buiten een rooden zoom heeft (zynde voi
fyne zwarte graaten) en tegen’t lyfZee-
groen met een geelenfchey-band voorzien
is. De vin ’er beneden is als een geclc
doom met roode zoomen bezet.
De boven-voor-vin is cen hoogebreede
gçele doorn met roode lyften, en verder
rood, Zwart, en wat geel van verw.
De agter- vinnen zyn als zeer groote
• cn fchoone zeylen, o f vlaggen, die teg
en ’t ly f Zee-groen, dan bruin, daarna
donker-rood, dan weer Zee-groen , dan
fchoon-rood , dan appelbloezem boven*
daar na donker , en dan fchoon rood beneden
van buiten-banden zyn.
De ftaart vertoond cttelyke halveMaa*
nen. in malkanderen. Eerft een licht-
bruinenmet zwarte lyften, dan een breeden
zwarte vol zulke graatjens, dan een lichten
Purpre, dan, weer een rooden, beide final,
en daneen ^eele fraanje met zwarte graatjens,
Ook vertoonen zieh die agter-
vinnen ais Capéis- vleugelen ^ längs den
geheelen buik, van den bek a£ tot aan dat
einde
Het is een Vifchje, dat ook zeer Jek’
ker, byzonder aangenaam, en zeer fraey
Ikan
einde van den ftaart, loopt als een kleene
zwarte fraanje van graatjens. ,
Het is een zeer aangenaam fmakelyk
Vifchje.
N°. 208. Vertoond ons den Ikan ctoe-
Tocrtog Retina , dat is , bet IVyfken van de
Betina. Toering- Vifch. Deze'is byna zoo als’t
Manneken van fatzoen, en grond-verw
over’t lyf, dat vol witte ruiten met donkere
Witte bollekens in ieder ruitje is;
maar de verw van den kop ( die zieh vry
groot vertoond) is wat bruin en fläeuw-
groen gemarmeld , en met eenige roode
bollekens beneden voorzien.
De bek is rood met Hemels-blaeuwe
lyften, de tanden zyn breed en ge e l, en
beneden den bek loopt een drie-kantige
roode lange tand na de wamme toe, die
met Hemels-blaeuwe zoomen bezet is.
Het oog is Zeè-groen , de appel rood,
en de omkring Hemels-blaeuw.
De vin tegen’t lyf is een vcrkeerde
geopende Waejer vol graaten , met een
Hcht - Purpere lyft met roode zoomen ,
zynde geel tegen ’t lyf (waar op zieh
v y f roode bollekens vertoonen) en rood
van fchey-band.
De vin ’er onder is even eens zoo een
groote doorn , als die van ’t Manneken ;
dog lever-verwig met witte zoomen, eu
verder Hemels-blaeuw, en rood.
De boven-voorvin is ook even eens ,
als die in ’t Manneken ; dog Hemels-
blaeuw, geel, en rood de voor-doom, j
en dan vertoond ziçh de boven-zoom
Hemels-blaeuw, vervolgens rood , en
tegen *t lyf geel van verw.
De achter-vinnen zyn in ’t midden
breed, en bruin van verw, meteenroode
cn efin Zee-groene lyft tegen malkanderen
, tegen’t lyf j terwyl de boven - vin
verder uit een fynecitroen-geele, daneen
breeder Zee-groene, dan een fmalle roode,
dan een breeder appelbloezeme , en
dan weer een rooden buitenrlyft beftaat ;
dog de onder agter-vin is tegen’t lyf Zee-
groen, wáar tegen men dan zoo een rooden
zoom j dan een breeden bruinen grond
in ’t midden , en dan een Zee- groenen
zoom tuflchen twee roode lyften van de
zelve breedte, als een halve ftroo-breed,
verneemd.
De ftaart is v o l, dog anders van fatzoen
, als die van’t Manneken.
De buiten-zoomen zyn licht-rood met
een fyne zwarte fraanje van binnen, daar
na een donkere grond met zwarte graatjens
, als van een half wapen , dan een
van teekening en fchittering is.
N°. 20p. Leverd ons uit den Cacatoeha, Cacatoe*
of den TidoreefchenCacatoeha, een Vifchje, ha Tido^
dat van kop en ly f ’er al wat na gelykt. rc*
De kop is Zee - groen , de bek en ’t
oog rood , óok de fcheiding van den kop
zoo, en ten deelen na binnen toe Orangie ,
en gegolfd. •
Het ly f beftaat uit drie licht-Purpre,
en drie Goud-geele banden ; dog op íeder
van de twee bovenfte Purpre, ziet men
drie zulke bollekens met cen zwarten omtrek.
appelbloezeme dwars-band een vinger-
breed, met zwarte graatjens , dan een
fyne donkre Hemels-blaeuwe dwars-
ftreep, dan een breede roode , daar na
ecn Zee-groene band , en weer zoo een
y ne Hemels-blaeuwe ftreep, en danein-
flclyk een geele fraanje onder.
Over ’t midden van ’t lyf loopc
een Hemels - blaeuwe overlangze ftreep , '
en aan weerzyden zoo twee ronde:
De vin tegen ’t ly f , en ’er onder, is
Hemeís - blaeuw ; dog die in ’t midden
tegen *t lyf hçeft éen rooden fchey-band.
De boven- en onder-vin agter zyn
rood van dooms en omtrek , en Zee-
groen van grond-verw ; hoedanige Zee-
groene ruit met roode omtrekken aan het
onderfte van’t lyf zieh zelven, dog zoo-
danig , dat zy midde*n op die Hemeis-
bfeeuwe ftreep ftaat, vertoond:
De ftaart is vol, beftaande als ui t Goud-
geele, roode en Hemels-blaeuwe vedcren
tegen een, met een Zee-groenen gegolfden
buiten-zoom bezet, buiten welkezigaan
weerzyden van den ftaart een licht-Purpren
klaeuw o f haak vertoond.
Het is cen Vifchje, zeer goed tot
water-Vifch; doende in ’t water met
de mengeling van zyne verwen een fchoone
vertoonirig.
N°. 210. Geeft ons den Ikan Kalkoen ikan
Sowanggi Djantan, dat is, het Mannekéñ Kalkoen
van de Toover - Kalkoen - Vifch , te zien. s?wa.nS‘
Dit is een Vifch , als een groot Yzer-
Verken, o f als de Land-Egel, vol lange
pennen, en dooms, die zwart een gcel-
agc*g zyn > Aie zig boven op de boven-
vin, als ook twee boven ’t oog, en verder
in menigte beneden tegen de vin tegen
’t lyf, en zoo na beneden, cnnadenftaart
to e , zynde ieder doorn wel ander halve
vinger lang, vertoonen.
Hy is van groote, als een kloeke fpan-
i Baars, groot van kop, die (gelyk ’t heel
' lyf) Purper-verwig, en vol zwarte, Zee-
groene, roode, en Hemels-blaeuwe ftreepen
en vlammen is , van welke zommige
doorgaan tot den buik , zommige to r t ,
zommige ook breed, gelyk als voor al
twee Zeè-groene vlammen boven tegen
den mg zyn, die deeeneeen zwarten, en
een citroen-geelen, de andre twee geele
zoomen heeft.
De bek is groot, vol fcherpe dunne
zwarte tanden, Hemels-blaeùw, met ci? •
troen- geele en zwarte zoomen van bin-
1 nen, hebbende ook eenHcmels-blaeuwe
F f f I ' 4wars*