
V E R H A N D E U N G d e r
4 9 8
Van de
Yogelen.N
A dat wy de Land-Dieren van
Amboina befchoiiwd hebben ,
zal het nu tyd zyn om eens
te gaan zien , wat zoorcen van Vo-
gelen men hier , en in de Naburige Ey-
landen, heeft.
DeKazu- DegrootfteVogel, die ik hier kenne,
waus. is de Kazuwaris. Een Dier, dienskop,
bek , pooten , en fatzoen van ’t lic-
haatfi, t'eenemaal na een Vogel gelykt)
maar van den welken men echter met
waarheid oiet zeggen kan, dat hy vliegt,
o f dat hy ook -vleugels en vederen heeft.
Dierhalven zou het veel eer een Land-
Dicr, dan een Vogel, gelyken te zyn;
maar dewyl hy echter gemeenelyk on-
der de Vogels gefteld werd , zullen wy
hem daar onder, als de grootfte zynde,
ook de eerfte plaats geven.
Deze Vogel fehynd by na wel uit het
geflagt der Struys-Vogels, oftenminften
een zoort der zelve te zyn , zynde me-
de wel zeer licht en gezwind van gang)
maar niet in ftaat, (en nog vry minder,
als de Struys-Vogel) om te vliegen.. Hy.
is kleender dan de zelve, hoewel hy anders
van geftalte, tred, eninopzichtvan
verfcheide eygenichappen , Zeer wel na
de zelve)" uitgenoinen dat hy geen pluim
aan zyn ftaart heeft , gelykt.
Hy is 4 a y voeten (als hyvaü de grootfte
zoort is) recht over-eynd ftaande met
, kop en al hoog. Zyn pluimen , o f vederen
, gelyken zeer wel lange hairen
o f borftels van een Hert, o f eenig ander
wild Dier } dbg ichoon dit van ver-
re. hairen gelyken, zyn ’t egter, van na-
by beichou wd zynde, lange vederkens, aan
de kanten ydele en dünne hairkens bezet,
by na als de vederen van de Struys-Vogel,
en zulke vederkens ftaan gemeenelyk twee
by een , -uit een en de zelve ooripronk,
en zyn tuilchen de drie en zeven duim
kng-.
De kop van dezen Vogel gelykt zeer
wel na de Ganzen-kop , waar aan een
plompe rondagtige bek is. De jongen
zyn op de kop kaal en blaeuwagtig)
maar allenskens groeid daar een langwer-
pig horenken o f heuveltje op , dat in
de volwaflene een duim hoog , en zwart
is. Ontrent de ooren is J de zelve me-
de kaal, weshalvcn men de opening der
zelve klaar bekennen kan.- Onder aan de
keel zyn zy voor een groot gedeelte
kaal, en uit den blaeuwen , o f loodver?
w ig ) en op die plaats ziet men in de Man-
nekens , groot geworden zynde , twee
lange kwabben, die hoog-blaeuw o f
violet-verwig zyn , en na den peericfyen
wat trekken, voor al, wanneer dit Dier
kwaad, en getergd werd , en dan wel
eenigzins na die der Calcoeniche Haanen
gelykende.
De hals is al vry lang, gelyk die vift
een Kraanvogel, en ’t agter-lyf loopt
wat rond af met lange af hangende pluimen,
die de fteert uitmaken.
Deze Vogel is tweederley van verwe,
na dat zyn.ouderdom is.. Zoo lang hy niet
hooger dan drie voeten is , heeft hy de
verw van een jong hert, teweten, lichtros,
met wat graeuw gemengdj dog allenskens
werd hy hooger van verw, en ten
laatften uit den graeuwen en zwar ten, en
daar bencven ook zoo glimmende, als o f
hy met Olie o f Gom beftreken was.
ln de plaats van vleugels heeft hy twee
kleene lapkens, gelyk de vleugels van
een jong kieken, waar aan driegrooter,
en twee kleener pennen, die zwart en
bloot zyn, ftaan ; met welke hy ( gelyk
licht te bezeffen is) zieh geenzins van de
aarde in de lucht verhelfen , o f vliegen ,
ja zelfs geen bewys daar van maken kan.
Hy "heeft hooge , fterke, dikke poö-
ten, die beneden in drie plompe teenen
met ftompe klaeuwen , waar mede hy
egter een groot geweld doet, verdeeld
zyn : want al des zelfs kragt beftaat in
zyn pooten. Zyn ftap, of tred , is gemeenelyk
deftig , en langzaam 5 dog ,
"gejaagd zynde , loopt hy zoo ongemeen
fnel, dat hy fehynd ten deelen te danf-
fen, en ten deelen als voort te vliegen.
Des zelfs ftem is fyn , en piepagtig ,
by na als die van een kieken) ook hoord
men die weinig, ten zy dat hy gejaagd
werde.
Als hy oud eh yöiwaifen i s , blaaft
en fnorkt h y, als een Konyn , voor al,
wanneer hy tegen de Honden, Bokken,
öf eenig ander Dier, vegten za l, fprin-
gende en flaande niet weinig met zyn
vafte pooten tegen de zelve aan.
Zyn oogen zyn eenvoudig zwärt, en
daar onder is hy wat blaeuwagtig. In ’c
lyf heeft hy maar eene doorgaanae darm,
die oorzaak van zyn onbezuisdd gulzig-
heid is, flingerende alles, wathemvoor-
kornt, binnen, en wel zoo menigvul-
dig, dat hy ’t wel eens weer uit-enover-
geven moet.
. Het Manneken is altyd ftöuter, ert
ook zwarter van verwe, als ’t Wyfken,
’tgeen ook zulke dubbelepeerfche kwabben
o f lellen aan ’t hoofd niet) maar*
in de plaats van de zelve een kaale piek
heeft.
De Eyeren van deze Vogels (die zyge-
meenlyk drie, en zelden vier, Jeggen)
zyn vry kleener, enlangwerpiger, als die
van de Struys-Vogel, en ook vry dünner
van ichaal, gemeenelyk vry konftig
en aardig met Gras-groene verhevene ipik*
kels , die fraey ftaan , en op de grond
zelfs w it geteekend , hoewel ik 'er ook
wel gezien heb , die glad , en zonder
(pik
V OG E L E N VA* A M B O IN Ai
fpikkels, ook. zoogroen niet, en bleker
, waren), dog ik heb’er een van cenlever—
verwige cpulcur, zeer glad , en zonder
eenige. ftippels zynde, de weergae van ’t
welke ik noit meer gezien hebbe.
Dit Ey is van binnen vrywatverwerd,
Zynde geenzins zoo net , als ’t wel be-
rhoord , in ’t w it , en in de doyer , ge-
|M p | andre Eyeren , onderfcheiden ) mo-
gelyk / pm dat zy gemeenelyk half-uit-
gebröeid in onze handen komen, waar
. door men ’er ook wel bloedige aderkens
in vind. Als de zelve ’er nog niet in
zyn , kan men ’er een goede ftruif van
bakken. De fchaal werd ook wel tot
drinkvaten gebruikt, en in ’t Zilver of
Goud gezet.
De De naam van deze Vogel is door ganfeh
Haam. Indien de Kazuwaris. De Portugeezen
noemen hem den Vogel Erna , o f Eme ^
waar van de vermaarae Car: Clufeus, Lib:
jfcxotici 'Emu gemaakt- heeft.
Hy valt op ’t Eiland Geratn , en wel
meeft op des zelfs Zuid- zyde , van Eli-
papoeteb tot Kellemoeri toe'.' Men zegt
dat zy ook op Boeton, en in de Eilanden
van Äroe vallen.) dog die verfchiilen eenigzins
van deze, gelyk hier na blyken
zäh
Deze Vogel heeft verfcheide eigenfehap-
pen, die met die van den Struis- Vogel
overeenkomen, en ook eenige, die hem
alleen eigen zyn.
Het is iets wondeis , dat hy , in de
diepfte wilderniffen van Cerdm geteeld
zynde, zieh egter zoo licht tarn iaat maken
, en zieh zoo gemakkelyk äan deze
en gene gewent, zelfs na dat hy maar
een week a twee by iemand geweeft is,
eetende ten cerften a l , wat men hem
maar geeft. 4
Hy is zeer vergeetagtig, zelfs al heeft
hy zoo aanftonds van iemand (lagen ge-
kregen, dat is hy aanftonds vergeten,
kennende ook die Perzoon , die ’t dee,
niet meer dan een ander, daar in den
Struis zeer gelyk zynde.
Men vangtze gemeenelyk, nog jong,
ros, en van groote ontrent als een Ojevaar1
^ynde: want de oude laten zieh niet ligt
vangen, alzoo zy met hare pooten zeer
fei van zieh trappen ) hoewel de Alfoe-
reezen anders een Kazuwaris in zyn vollen
loop weten na te rennen, en die veel
fneller , dan eenige Hond dat doen zal,
te vangen.
Zyn domme herzenen, en kwalyk ge-
vederd ly f, zyn oorzaak , dat hy zyn
Eyeren zelf niet uitbroeden kan , fchof-
felende die maar los in ’t zand , of onder
de ruigte die verbergende, daar hy ze
verderaan de Zonne, overgeeft, zoo dat
zieh de jongen in den dop zelf zoo wat
inoefen redden.
%9 9
g Het beurt echter w e l, dat zy deze
Eyeren ook wel in een neft leggen , en
daarop zitten (hoedanig ons volk, A°.
' 1660 ’er een by Geeit Goeli in een neft op
drie Eyeren vonden zitten , zonder nog-
tans te weten , hoe lang hy ’er opgeze-
ten had) dog dat is ietzeldzaams, en, als
’t al gefchied, ziet men dit zoo wel van’t
Manneken, als van 'i; Wyfken , ge-
(chieden, alzoo hy die anders gemeenelyk
even zoo, gelyk Job Cap. 39: 17.
van ’t Wyfken van den Struis-Vogel ge-
tiiigd, behandeld, dat zy namentlyk,
hare Eyeren in de aarde laat ,. en die in 't
ß o f verwarntd, vergetende, dat de yoet '
die drukken kan, endat de.Dieren des Velds
die vertrappen können. Zy verhardet zieh
tegens hare jongen , als of zy de hare niet
waren. Haren arbeid is te vergeefs , om
dat zy zonder vreeze is : - Want G od. heeft
haar van kVysheid ontbloot, en heeft haar
des y erßands niet medegedeeld.
Even zoo is ’t ook met de Kazuwaris
gelegen, die altyd zyn mage , even als
de Struis-Vogel, geerne met het eene en
’t andere, dat zeer .zwaar is , geballaft
heeft/’t geen hem R y ft , Piefiang , en
allerley andere koft, o f vrugten, die hy
zeer gulzig binnen flingerd, zoo niet
können geven , weshalvcn zy nog liever
Zagoe-Bro ot, om, dat. daar meer gewigt
en zwaarte by is eeten, zelfs (lirigeren zy ,
als zy ze krygen können , een menigte
Snap - haan - Kogels , rönde houte bolle-
kens, en al wat zy maar binnen krygen
können, in, al Welke dingen zy, wat gejaagd
zynde, wederuitipuiwen, enovef-
geven.
Zyn vleefch heb ik Ao. 1668 geproefdj
bevond het vet blank, en wel) dog wat
geyl, of geelfch , en zenuwagtig , wes-
halven men noit oude flagten moet, die
niet zouden te eeten , en vry wa*t hard
van vleefch Zyn* ’Ly dienen niet op een
plaats, daar men ander Veehoud: Want
de jonge Endvogeikens, Kiekens, enz:
zyn niet zeker voor den, zelve, en zy
flokken de zelve, zoo zy ze ontmoeten,
op, hoewel de Kiekens hen dikwils nog
wel zooveellpel weten te maken, dat zy
’er weer uit moeten. Stokflagenhierover
zyn zy aanftonds vergeten, en zullen ten
eerften zeer ftout weer op de zelve plaats
komen.
Zy leven in ’t wild van de Vrugten,
die hier en daar van de Boomen vallen.
De Kazuwaris, die op Aroe valt, is
by na als de Geramfche ) dog. de Eyeren
van die Aroeze Vogel zyn in verfe na zoo
fraey niet, als die van de Ceramfchey heb-'
benae veel langer en verwarder fpikkelen.
Hy fehynd na de befchryving vad
Guilielm: Pifo Hiß: Brazil: ook in ’i
Noorder deel van Brazil te valleü, nöe-
- Pp i ' ffiende