
201 Befchryving der BOO
knopjens, die ook iets van f t witte heb- MEN, u ? -»V vau t witte neoben
, waar mt ook met ’er tyd een witte
Kleine bloem, hangende twee ofdrie
byeen, en zynde als een kelkje met drie
ipitze topjens , aan een krom fteeltje
voortfcomt, waar in een langwerpig ros-
agtig knopje is , uit ’t welk eigcntiyk de
Vrugt tevoorfchyn komt, vertooncnde
zieh tuflchen de bladen | i , gevende
zoo twee o f drie bloemtjens gemeenelyk
maar eene-Vrugt, en zelden meer, zoo
dat de andere meeft te vergeefs afvalten.
Z y ftaan al vry lang , eer de Vrugt
iTP werd, dat wel acht o f negen maàn-
den aanloopt.
Ondertuflèhen werden alle Vrueten
met op eene en de zelve tyd ryps S S
f g » 1“ wd drienwal in een 1 | |
gelyk die Boom op veifcheide tyden teThlfft“ eflCm ’ “ °°k ,7pe VruS-
„ D?, V™8E vertoond zieh als een kleine
i S dle a8ter wat fpits toeloopt en
vooraan wat ronder is ,hangende aan een
lange ileel tuflchen de bladeren in, heb-
bende door de ban/c de grootte ook van
ÇÇn kleinç.Perfik , o f van een dikke PeerH
die wat kleiner dan een vuift is. Daar
Ì?M ° / ub,bclc N « f- ,à i e vry grooter
vJlen, dog die zyn ’er zoo heel veli niet,
gelyk die ook wel geconfyt overkomen
waar aan men genoeg van | fatzoen en
de grootte van deze Vrugt weet te ogr-
deefen. Nogtaus hebben wy zoo wel
van dezen Boom, als van de Vrugt, en
t blad byzonder, een nette afteekening
hier by willen voegen, gelyk men die
hier op No. XXXIII, zien kan.
Zy gelykt echterin fàtzoen, eninhaar
vaal-groene verwe bell na een rype P ,r.
ß k , hebbende van de licei afmede een
flaauwe kloof , gelyk men ook aan-de
eene zydc van AePerfik ziet.'
kJ É ÌÉ ÌÉ Y rustrypis’bouter, die byna een pin k °dPiekn ids .Ren d adne
ziet men de Nooten-Mufcaat, in haar
zwarte glimmende fchelp.met de fchoo-
ne roode Foibe, als een netie daar om
eemgzins tevoorfchyn komens hoewel
men ze zelden zoo ryp laat werden.
De fchil o f bolfteris gemeenelyk wit-
zgbg, wat hard, en wrang van fmaak
zynde zeer goed om ze te confytcn o f
te ftooven. ’
Na de fchil komt men aan de Foelie ,
die ichoon hoogrood van verw is en
zieh op de Noot zeer dik en nec vertoond
makende als eenige vooren ’er in.
Dan komt men aan de zwarte ichelp.
die om de Noot, en ontrent zoo dik is
als die van een dikke Haze-noot, die men
er 4oor zekere wyze van behandeling
gemakkelyk weet a f te krygen , latenti I
deze Vrugt eemgen tyd over een flaauw
1 LANTEN,
vuur rooken, en zoo droog werden, tot
dar de rechte Noot, die >er van btanen
rnzrt, rammeld, en dan bréekt,of llaat
AV / Cka^ " ftukkcn > cn neemd ’«
ven te befchryy°e nW ,y nailezco oV CdTied cyrd berc heoeen-
genoeg bekend is.
W y moeten 'er egter dit nog byvoe-
gen ,dat zommigeBoomen wel watlano--
werpiger, andere weer wat ronder MT-
te-Mufiaatea geven ¡ dog de biaden van
de eene Boom zyn dan ook wat langer,
als van de andere, hoewel de Nooten n a
cene en de zelve kragt zyn.
Behalven dit fPyffe nu heeft men nog Vtrfchti
een Boom , die Mmmtjei-Noeten geeft t S j ìA
Dezen Boom is korter van Ham,en blad
en mgedrongenervan kruin, hoewel meli
hem nog onderfcheiden moet Van een
emide Mmnetjes-Nooten-boom.
Van deze Mannetjes-Nooten noemende
Bandancezen verfcheide zoorten op , als
de Pala-Boy, die medi bloemen, en nu
en dan ook eenige Vtugten draagdfffih
I veel langer, als de gemeen¿Wooten-Muí-
caat, vallen, fchyncnde byna ook wel
twee Vrugten tegen een te zyn. Deze
vBionodm d iew oalockh tmgeemt veeeenl.elyk alleen,en men
Behalven dezen is ’er nog wel een flac n . o i
W * i d* * zyn de W W
W a r , o f de Tweeling-Noot, daar twee b"-
Ü Ü É Ü i i eenj egge“dc, in zyn, hebbende
yder eeij bvzpndete fchelp , en
, en tdftchetrbeidén , daar 2v tegen
een komen , nog een dikker Foeaan
di t VCTO° rzaah t , dat die Nfooten
aan die kant plat zyn.. Men vérmengd
deze opder de gemeene ffaoten, om- dat
tïïrchenrL geen 0nderfcheid W S
xAMiUl reiark-ÄNoojt“, o mee dd aMt de Foeli Émet eein teSrlak-
bleek-geel en roode verwe gefprenkeld is Noot-
Daar ls ook een witte zoort van Nod- De Witte
, i u cr ïy Wcl d e Noo- N°°t.
ten-Mufcaat noemen, die nergens anders
in van de gemeene verfchild, als dat
de Fool, witagtig i s , hoewefzv daar
na geeler werf, en in zieh zelven egSr
goed IS} dog zy heeft zoo geen oog o f
aanzien, en daarom hebben de Banìme-
\ Zi» die met geerne by de andere.
Daar is ook een Noot, die zy Domine's n . r,
Nooten noemen, om dat zieh de Foeli op
m zelve ak een kalotje, o f als een muts- N<>ot:
je maar half ;Cr om vertoond, waarom
2y, gelyk mede, om dat zy liphtver-
bryzeld , cn met wel heel van dè Noot
te krygen IS, weinig geagt werd.
Men heeft nog een Noot, die zy Die- „ n- -
I T ,noemcn: Dez“ i heeft byna
zeerhohK ?-’ ™ Ÿ vert«>nd zieh Noot:
zeer hobbelig op de bloote Noot. Deze
‘ werd
EnGEWASSEN van AMBQINA. 103
werd zeer gehaat, en by geen andere
1 Nooten o f Foeli geduld, om'dat zy die al
harc kragt ontfteeld, vergaande wel zelf
1 eerft, maar doende al de Nooten en Foeli,
daar zy bÿ, legt, t-ot Meel werden,
cn in zieh zelven mede vergaan, en ver-
teeren.
De Daar is ook een zoort van Nooten, die
Konings- zy Konings-Nooten noemen, die van bui-
N°ot* ten wel van de andere niet veel verfchil-
len j maar die van binnen een klein Noot-
je hebben , om ’ t welke de Foeli wel zoo
dik legt , .dat‘de Noott pas als een graau-
we Ert iù ’t :iiiidden van die Foeli zieh
vertoond, die men ook veel beter als
andere Foeli houd.
De Bandanezen zeggen, dat deze langer,
dan andere Foeli, duuren kan, en
dat zy ook aan een andere zoort van Boomen
groeid, hoewel zommige dit weer te-
genfprcekcn-, getuigende , dat zy met
andere Nooten aan een en' dé-zelve Boom
groejen, en dat het maar een ,mis-gc-
wafch is., dat ik mede geloove.
Verdere Schoon de Nooten-boom de meefte tyd
aanmer- van ’t jaar doorgaans rype , of onrype
kingen v rUgten heeft, zoo zyn ’er egter drie
JJve. vafte tyden in ’t jaar, dat meil de Nooten
inoegfti te weten , ontrent Auguftus
(die wel ’t grootfte zaizoen geeft) in November
, o f ontrent April, en by deze
later zaizoenen zegt men , dat de Foeli
w e r zoo dik, en v e t , als in de groote
oegft-tyd, valt.
Hoedanig het inoegften der Nooten en
! Foeli, mitsgaders ’t inwegen en afleve-
ren der zelve toegaat, melden wy in de
Befchryving yan Banda uitvoerig, waar
heen wy den Lezer verzenden.
Nuttig- W at kragt nu deze Noot en Foeli heeft,
hedender cn waar toe zy al dienen, behoeve ik
Nookh, ráet te fchryven, dat weten de Artzen,
en ' en zelf de goede huishoudfters overvloe-
dig genoeg.
Dat de Vrugt, en de Olie, ’er uitge-
troklcen, heerlyk tegen aile koude * buik-
pyn, en meer andere quaalën is, is in de
gemeene huishoudens al bekend.
Allermeeft werd de Noot, en de Foeli
infpyzen, ofdranken, gebruikt. Ook
werd zy (gelyk wy bevorens zeiden) nog
groen zynde, zeer veel geconfyt, en de
(chillen, geftoofd, geven een uitnemen-
de lekkere fpeceryagtige, en zeér geu-
rige fchotel eeten,die ik menigmaal met
veel fmaak gegeten heb j dog in de Pad-
de-ftoelen, die ’er op groeyen , en die de
liefhebbers der zelve boveii alle andere
Padde-ftoelen verhelfen , heb ik nooit
fmaak können krygen, alzoo die zoo taay
als Leder in myn mond waren.
Men maakt in Banda ook Marmillade,
die by geheele doosjes vervoerd werd ,
zynde als de gekookte bolfter, o f fchillc,
die men dus met Zuiker mengd,' en ver-
der koud werden laat¿
Dat ’er Olie beide.uit de Nooten, en
dt Foeli geperft, en getrokken werd, is
mede* den Apothekers niet alleen, maar
zelf ook den Perkeniers in BeCnda, bekend,
die ook in kleine'koekjes vervoerd werd.
Men gift * dat men van drie Bandafche
Cati’s (die zeventien pond en een vicrcn-
deel uitmaaken) pas ëene kan Olie hebbén
kan.
O f deze Vrugt de Ouden bekend ge-
weeft zy , daar aan werd by veele getwy-
feld. Het eenige dat men ’er van te
berde brengt, is ’t geen zekere Snoes-
haan van een Kok by Plautus in zynen
Pfeudólus A öl. 3. daar van opgeeft, noemende
daar, om te toonen, dat hy een
ervaaren Kok was, onder veel andere
baftaard-naamen, ook Macidem, zonder
verder te zeggen, wat hy daar door ver-
ftond.
Dat hy nu niet iprak van een Spccery,
die toen al bekend , o f wel de rechte
Foeli was, is genoeg af te nemen uit
hçt, antwoord, dat daar op door een ander
aan hem gegeveh werd, alzoo die uit de
eene naam hem zoo weinig, als uit de
andere verftaan kon, en henjpaar op wat
uitfcheld.
Hadden de Ouden de Noot of de Foeli
gekend, een van hun allen zou ’er zelcer-
lyk wel iets van gefchreven hebben j dog
dat is my nooit gebleeken.
Oök moet men groot onderfclieid maleen
tuilchen der Grieken Macer en Macis-:
want’t eerfte is een geheel aridere Indis
fche Boom, by de Portugezen den Stoel-
gang-boom, o f de H. Boom genaamd.
Dus fchynd ons ,deze Nooten-boom nog
later , dan de Nagel-boom, aan de Ouden
bekend gëworden te zyn.
Zynen naam draagd hy van Mufcaat-
Noot, niet, om dat hy eenigzins na Muf-
cus riekt ; maar, om dat de gemeene
man wel meermaal onbekende en fterk-
riekende dingen diergelyken naam plagt
te geven.
Deze Boomen plagten in de Moluccos,
in Amboina, en op meer andere- Plaatzen,
overvloedig te vallen j dog volgens ’t
Accoord, met Koning Mandarsjah in ’t
jaar 16 f i . op Batavia met de Heer Karel
Reinierffoon , gemaakt, zyn alle die
Specery-boomen daar, cn elders (daar
men ze niet hebben wilde) al mede uit-
geroeid, en alleen in Banda op de Eilanden
Neira, ’t groot Land van Banda, o f
op Lonthoir, en op’t Eiland Ay, geraee-
nelyk Poelo Ay genaamd, aangehouden,
om dat men oordeeld , dat daar nog o-.
vervloedig Nooten genoeg voor- de geheele
wecreld wafleheri.
En hoewel ’er in Amboina nog eenige
C c 2 wei