
3M V E R H A N D E L Ì N G û b ».
Zy onthouden zieh over alindeBof«
fchen, f zy ontrent de Zee-kant, ’t'zy
Land - waard in gelegen , meeft op de
hooge Boomen , en weinig zeer diep in
net Gebergte 3 dog logen den Avond
vliegen zy gemeenelyk na Strand toe,
nemende hare ruft op de Mangi Mctngi,
of diergelyke Boomen 3 zoo daar ontrent
kleéne Eilandekens met hooge
Boomen zyn , vliegen zy daar na toe-,
om daar te vernagten , en begeven zieh
’s Morgens weer na Land, dategtermeeft
plaats in de witté zoort heeft, alzoo de
groene in *t Boích blyven , en noit op
die Eilandekens gezieh werden.
s Diergelyke Eilandekens (die vol witte
Duiven zyn) heeft men ’er drie in Am-
hoina, waar van \ groot fte voor Gay bobo,
op Cerams Weft-zyde, het tweede op Ma-
nipa's Zuid-zyde, en ’t kleenfte tuflehen
Ambotnà, en O m , gelegen is.
Zy aazen op velerley Boom-Vrugten,
voor al op die van de grootfte W aringin-
Boom, ook op Kanari-Nooten, die zoo
groot , als onze blaeuwe Pruimen zyn,
endiezy met bolfter> met al inflokken,
Waar van zy den buitenften bolfter vertee-
ren , en de Noot zelf inet den afgang
loozen, waar van nieuwe Boomkens zeer
voorfpoedig groeijen , zynde deze Dui-
Ven, eñ de Malleoe's de voornaamfte
voortplanters der wilde Boomen, gelyk
zy dus ook de Nagel- en Nooten-Muf-
' " Dé’máag Váh ’t-Matíneken dezer Vogels
is zwart, met veel ongelyke knob-
belkens bezet. By de lever hing een gal-
blaasje. ,
De darmen waren groot, en wyd ,
doorgaans vah eenerley dikte. Het is een
Vogel', ;die men niet tarn maken kan.
Q‘ Men heeft nog een andre groene zoort
van deze V ogels , die men in Banda by
den Inländer Fahr , maar by ons Volk
Nooten-eeten noemd. Zy verfchillen van
de vorige niet, behalven dat zy pooten
hebben , die zoo rood als Kor aal , en
ook met veerën bekleed zyn. Deze zyn
geel van oogén, daardeAtnhonjcbemeeft
zwart zyn, hoewel men onder deze hier
ook wel eehige met géeíe oógen vind. b
Hare flag-vederen hebben ook meer
groen, en de geheele hals is witagtig
tot áan den rüg toe. Haar vleefch is ook
kor ter , en lekkerder , dan dat van de
Ambonfche, waarom lymBanda veel ge-
Ich oten werden, die ze dan, volgens hun-
ne gewoonte, met îngewand en al ftoven
en braaden, om dat hare mage vervuld is
met dehalf verteerde Foelie , welkers
kragt men ’er dan geheel in behoud., en
’er doorbraad.
Deze Nooten-eeters planten de inge-
floktc Nooten- Muflchaaten (daar van zy
de Foelie alleen verteeren , loozende de
Noot met haar ichaal by den afgang, al-
zoo^zy alleen de rype Nooten , die al
uit den bolfter gevallén zyn , inflokken)
in een groote menigte daar in Banda, en
ook op Cer am , en andre Eilanden daar
ontrent voort, dewelke, zoo ras zy maar
wat in de grond raken , zeer gelukkig,
cn weejderig b : voprtgroeijen , voor al
als zy in ’t eerfte¡ onder de Lommer
van eemge wilde Boomen opfchieten
die men egter, als zy wat grooter geworden
zyn* omkappen moet, alzoo zy
dan lugt moeten hebben.
Ieder een heeft geen recht in Band
a , om die Vogels tejehieten, maar dat
ftaat alleen aan ieder Perkenier aldaarvry.
Men meinde van ouds by de Bandanee-
/*“ , de zekerfte wyze , om de Muf-
fchaat-Nooten te planten, die van deze
Vogels was 5 dog de tyd heeft geleerd ,.
dat het immers zoo wel door-de Men-
fchen, by ’t planten van de Noot op-zyn
tyd, gefchieden kan.
De witte Bofch-Duive -is in alies de „
andre Bofch-Duif, uitgenomen dat zy-ßorch^
I ï í r , nen ëeheel witagtig is, gelyk- Dui£
I dog de llag-vederen ’t uiterfte van de
i fteert, ende pooten, zyn zwart ofLood-
verwig.
Deze houdeh zig * meeft ontrent de
Stranden op deMangi Mángi, cn LVnrm-
ff»- Boomen ¡ dog ’s nagts vliegen zy
• iiji'Ul »00iiiuLu«te.o»h»»¡a0wií -fifendi
kens, zoo zy’er ontrent zyn , gelyk zv ’er
ook meeft hare eyeren leggen , hoewel
zy ook wel op de Boomen ontrent het
ötrand blyven vernagten.
Deze zyn noe harder van vleefch , als
de blaeuwe Bofch-Duiven, waarom zy
zelden, dan in een tyd , als men anders
niet-krygen kan, gezogt werden.
Zy zyn ’er ook zoo menigvuldig niet
als de groene si dog zy zyn taeijer, en
iterven, gefchoten zynde, ook zoo licht
met, als de blaeuwe , blyvende , al zyn
zy al gefchoten., zeer dikwils aan de tak-
ken met hare klaeuwen hangen.
Onder de vleugels, en onder de ftaart,
hebben zy geelagtlge vederen, die aan ’t
geheel ltchaam zoo zagt, als dons en
dierhalven zeer goed totbedden, enkuf-
lens, zyn.
Deze Duiven noemen de Inlanders, tat
onderfcheiding van de andre, Aitiia, Cn
die vm Hitoe, Attiwm.
Men heeft in Amboina ook tweederley
zoorten van Tortel-Duivem, hoewel ’er
nog wel meer zyn , die maar-eenigzins in
verwe verfchillen.
Deze tweezyn, de läge, ende hooge.
De läge , die ook Wel de groene ge- De läge,
naamd werd, is vanigroote als onze Tor- of groe-
tel-Duif. De bek des zelfs, is _r oo, d ’, t«el-DHuifi, recht,
V O G E L E N v a n A M B O I N A . m
' recht, cn aan ’t voorfte deel licht-ropd,
niet bultig, nog dikagtig r gelyk aan de
onze-: . . . • , v v.
De borft en buik zyn uit den Ucht-
sraeuwen , en brüinen , gemengd, boven
op de kop is hy hoog btuin. De
hals is afch-graeuw , de .vlerken en rüg
zyn groen , en wM Aard-verwig, waar
onder een Goude glans fpeeld , en ook
iet zwarts loopt. -
De ilag- vèderen , en de ftaart, zyn
zwart, en de pooten kleen, en dönker-
rood. Alle de vederen aan ’t lyf hebben
\yel dichte fchachten 3 dog die ftaan zoo
los iñ ’t vël, dat ze zeer licht in rt bc-
liandelen der zelve üitvallen. :,v ,
: Daar zyn * er ook , die een lieht-róóde
bek hebben. r,Aam.’t voorhoofd vertoonen
zieh ook eenige witte.vederen., als
ook aan de kanten van de vlerken. De
borft is rçcht bruin 5 maar de agterfte v.e-
deren aan ’t: ly f zyn zwart. En dit is
buiten twyffél het Manneken van dit gesagt.
recht groen 3 dog het uiterfte vah de vler“
ken is zwart* en aan de ftaart wit.
Dwers over ’t midden des buiks gaat
een zwarte band 3 dog de vordre agter-
helft des buiks is gemengd van witte *
graeuwe* eu groene vederen.
De pooten zyn kort * Koraal-roód, eh
met vederkens bezet. De vederen aan-’t
lyf ftaan mode zeer qnvaft , en vallen ten
eerfte , als men die Vogel maar wat behandele!
I * '
De Hitoeëefen noemen deze Lamoeiy
dog wy de läge, o f groene Tortel-Duif.
Deze zoort vliegt niet hoog 3 maar
Aoopt meeft; längs de grond onder het ruig
en laag Geboomte, waar op zy hare N eiten
uit dünne ryskens maken.
Zy leven | yan de Waringin-vrugten ,
en van eèhige WqrmkenS; _
Zy zyn eenigzins tarn te maken , als
maar van geen vfcrftoord hüwelyfczyn :
Want zy paaren,niet licht met een ander,
„e lv i alle Tor tel-Duiven doen. Zy eeten
»geerne kleen-gefneden Kanari-Vrugten ,
In raeuwe Ryft* l y kirren zagtkens,
byna als onZè Tortel - Duiyen 3 dog wat
Á° d S vÍs nog een tweede zoort van Tor-:
Het tel-Duiven,. by ons èet Purper-Hoofdje,
purpfJr: en bv de AmbomefeV, die wat netter yan
Hoof,ije’ opmtrking zyn , Oenat genaamd , daar
-anders dezedn ’t gemeen van hen almede
Lamoën genaamd werd.
Dir is. een van de fchoonfte Vogels ,
. die men zien kan , zynde met veelerley
fchoone verwen geteekend, die zoo aar-
dig odder een gemengd zyn , dat men
veel moeite heeft, om dienet te befchry-
- VCHy is wat kleener, dan de vorige Vo-
eel Zyn bek is Lood-verwig. Het
ondetfte van den hals en borft is graeuw
met ichoon zwart gewaterd. |
De kop is fchoon Purper, en aan t
Manneken ftaan de agterfte vederen als
een kätn wat ovefeind , anderzms is hy
gelyk als een Duif. De oogen zyn geel,
fiefelyk , en vreesagtig van aanzien. Het
bovendeel van den hals is licht-groen -
dog aan ’t einde licht-rood.
De vierten, de rüg, en ftaart, zyn
, uit. Een gebrek, dat in andre
Tortel-Duiven mede zeer veel ver-
nomen werd. 1
Zy zyn droevig en fterk zugtende vati
ftem , die zy lang uithaalen, ook zyn zy
wilder van Aard, als de vorige , en dierhalven
zeer kwalyk op te voeden. - :;
Daar zyn nog andre zoorten vati-deze £en ¿ga
Vogel, die zwarte druppels op de groe- de todxt
ne vedçren der vlerken en op den rüg heb-
ben , welker flag-Vederen aan de vleù- ycn> "
gels zwart met witte fanden zyn. De
búik dezer Vogels is: wit 3 dog de agterfte
vederen, als mede dip aan de pooten ,
zyn uit den groenen eh witten fchoon ge-
mengeld. . . . .. "" "
De ftaart is met in tween gekjootd ,
en aan ’t einde groen en wit gemengd^*
en als die zieh uitbreid, maakt hy een
halven kring.
Hy vliegd veel hoogér , dan de voor-
gaandc Lamoën , ja zelf op hooge Boomen
zeer verre in ’t Bofch 3 hoewel hy
•vpn néft ook op läge Boomkens' maakt.
Het Wyfken van de .bevorensbeichre-
ve Oenat is meeft groen over ’t geheel
ly f j ' zynde ook zwart gewaterd , als ’t
Manneken, behalven op de kop , daár
men een zwart-agtige blaeuwe vlek ziet.
De bek is zwart-agtig, eh rondom
den oog-appel heeft hy een bfeede geele
kring. '■
Onder den bek aan den hals is hy licht
alch-graeüw, cn de borft Spàanfch groen *
en die zomtyds met een wittéhalveMaan
1 geteekeßd.
- Aan de vleugels zyn de ilag- vederen
zwart, en de verdre groen niet eenlicht-
geelè zoom bezet.
De ftaart is boven groen, en onder
zwart , en mét een witten zoom. - Ook
is de buik wit. De pooten zyn brüin,
en met vederen bezet.
Buiten deze vorige is ’er nog èén zoort d¿ vò-
uit de namaagfehap dezér Tortel-Duiven gel Aloè ¿
die Purper-verwig, èn die by den Man- g y j¡g j
der Aloe genaamd werden. Zy zyngroo- per Tor.
ter van kop, van bek, van oogen , hals tel-Duir
en pooten, dan de Tortel-Duif. De kop ven.
is ook licht-Purper , de hals afch-
graeuw, de oogen zyn groot, zwart,
en wateragtig , hebbende äan de einden
een rooden kring, en is ros van vederen,
zyndé de hals en rüg wat gewaterd 3
Sf 5 dofi