
'ttäM -binnen dien bepaalden tyd Crain Papowa,
met volle magt na de onzen af, otn, van
Geiant, vecl Macaflaarze Grooten verzeld , met
monde- ^en na ßatavia te ftevenen.
linge laft Men yraagde hem aanftonts na zyn
hebben- brieven van geloof aan haar Edelheden,
e» hy zeidey dat hy zelf de brief, en dat zyne
laft, die hy van den koning had, mon-
deling was; doch men zei hem, dat wy
ons aan geep woorden zouden houden,
Word te dat ’er brieven door ’s konings hand ge-
aonden tee^ent> en wel aanftonts, moeftenzyn,
o f dat wy hem terftont weder zouden
aantaften.
Portueees T erwy^ Crain Papowa na land ging,
Ichip aan ?m ^en koning kennis hier af te geven,
ftrand ge-j^gden de onzen nog een Porthgees fchip
iaagt. aan ftrand , zynde een der 2 voorige,
’t geen na Goa ftillekens raeinde te loo-
pen , doch dat zy nu zelf op ftrand in
de grond boorden , en in ftukken kap-
jen. j . «äjjgj m ...
De Ma- De Macaflaaren , vry handelbaarder
cafläaren dan te vooren geworden, gaven ons nu,
geven op ons verzoek, ten eerften onze gevan-
geüSge- genen over, die zy van een fcheepjen
nen over. geroofi:, landwaard in gevoert, en zeer
mishandeld hadden, zoo dat het duizend
tegen een was , dat deze meafchen zoo
lang in ’tleven gebleven waren , dewyl
zy hen het nooaig voedzel onthouden
hadden.
De Heer Menbefloot ondertuflchen in de vloot,
Truyt- §& de Heer Truytman met eenige fche-
man na pen na Bima om ryft , en dan verder na
Bima, enSolor en Timor gaanzou, om de Portu-
van Dam geezen daar aan te taften, en op Solor een
na Bata- velting te bouwen. Ook vond men goed
via. Pannekoke met een noodige bezetting te
voorzien, en dat de Heer van Dam met
de andere fchepen, en de Macaflaarze Ge-
zanten na Batavia zou loopen.
Eindelyk hadden die Macaflaarze Prin-
cen als Gezanten zieh klaar gemaakt,
om met 4 vaartuigen mede derwaarts te
gaanj en van dit alles na Batavia kennis en
van de bevogte zeege op de Macaflaaren
door 2 fcheepkensgegeven zynde, wierd,
zöo op devloöt, als in de vefting Panna-
koke, eerft een algemeene Dankdag ge-
houden.
Vier fchepen bleven hier tot dekking
der vefting, en van onze bezetting, en
om op de Portugeezen , en hunne fchepen
te paflen 5 en de andere vertrokken,
na dat ze dezen van vrees gekrompen
koning hoflyk met hun gefchut gegroet
hadden, onder ’t geklank van trompet-
ten , en ’t geroer der trommelen , van
daar , en zeilden tot Tanahkeke voort,
alwaar de Heer Truytman na Bima , en
de Heer van Dam met de vloot, en met
de Macaflaarze Gezanten , na Batavia
Jiep, alwaar men de Gezanten deftig in-
haalde, en in Auguftus een goede en bil-
T-r A-& «ocwei eriööo»
op Macailar nog tot den i6den November
mede getalmt is. De Heer van Dam zou111 Au-
weer na Macailar gegaan hebben, doch de
wilde alleen gaan , en lei, om dat men troffen.8'“
hem dat niet toeftont, zyn dienft als •
Majoor neder, en toen ging de Heer
Caauw met de Heer W'agenaar.
Doch wat hielp on^ deze vrede* alzoo
’t den Macaflaar onmogelyk was zyne
fchelmftukken en trouwloosheden na te
laaten , waar yan deze koning ons ver-
fcheide nieuwe proeven g a f, met onze
verongelukte fchepen aan te taften, ’t volk
te vermoorden , en de goederen weg te
rooven, gelyk aan ’t fchip de Walvifch,
en. *n ’cj aar iddy. aan het fchip deLeeu- In 'tjaat
win, op den Bril gebleven, gebleken is, I p ? .
Zonder zieh aan zyn dieren Eed, op d e n S J f ■
Goraan , met ’t drinken van Kriswater
gedaan, eenigzins te kreunen 3 ja zelf had
een Macaflaarfch prins de ftoutheid, om
ons Opperhoofd, toen op Macaflar leg-
gende , en ’s konings hulp wat emftig,
ontrent dien laatften bodenT, tot berging
van ons volk en goederen verzoekende,
een fufflet te geven ., weshalven het ons Ons 0^
Opperhoofd beft dagt, ten eerften zyne Pf**100®
biezen te pakken , en zieh met een van BaSvST
onze fchepen , daar nog leggende , na
Batavia te begeven.. . • ^
Die vorft toonde dit nog al zoo wel in
dat zelve jaar, wanneer hy 10000 gewaa-
pende mannen na ’teilana Boeton zont,
en de ftoutheid had , om aldaar onze
veftingen aan te taften , en ons volk te
mishandelen, zonder zieh aan onzen Ge-r
zant Pieter de Bitter te gedragen. §
In dien tyd nu, dat ’t voornoemt Ma-
cafläars Opperhoofd, na dat hy zoo on-Palacka
behoorlyk gefuffletteert was , vertrok, mede.
ging met hem in ftilte mede een Boegis
Edeling, Radja Palacka genaamt.
Deze Jongeling, zeer misnoegt op den
koniug Haßanoddien, had dubbelde rede-
nen, om zyn koning teontvlugten 3 want
zyn grootvader was door den koning van
Goa, Sombangko, levendig in een ryftblok Des „zels
te pletteren geftampt, en zyn vader,ge'
eerfte Bedienaar van ftaat, en al eens be-
genadigt, was, om dat hy ten tweede-
maal na ’s konings leven’geftaan had, ge-
krift. Van dezen koning nu was Radja
Palacka Pinangdoos-drager 3 maar, fchoon
jong, egter zoo vol wraakzugt, dat hy
maar wenfchte gelegenheid te hebben*
om zyn grootvaders en vaders dood te
mögen wreeken , en bv deze gefteltenis
van zaaken geraakte hy mede na Batavia.
Zoo ras hy daar gekomen was, klaagde
hy zyn leed aan haar Edelheden, verzogt
hunne hulp, en jvees hen te gelyk aan,
hoe zy hun leed zouden können wreeken,
enwät middel’erwas, ommeefters
van
K N .
i66£ ^ ^äcaflar te worden , onder toezegging,
dat hy haar Edelheden merkelyke
onaerftant doen zou.
Daar op hebben haar Edelheden alles
met hem rypelyk overlegt, en beiloten
een aanzienelyke vloot derwaarts te zen-
den, van welke de Heer Cornelis Speelman
Zeevoogt zoude zyn 3 doch men vont ook
goed Radja Palacka, van wiens vlugt men
op Macaflar nog niets wift, voor af na
Macaflar te zenden , alwaar. hy gekomen
zynde , om zyne Volkeren by den
änderen te verzamelen , dit zoo bot en
. onvoorzigtig begon, dat hy, zoo hy het
niet ontweken was , in ongemakgeraakt,
t 1 t e n zeer ligt zyn kop verlooren zou heb-
na Boe- doch hy vlugte nog tydigna^oeton,
ton. van waar de koning van Goa hem door
Gezanten opeiflehen dedes doch die vorft
zei , dat hy hem als een vriend in zyne
befcherming genomen had , en niet genegen
was kem over te geven.
De ko- Daar op zont de koning van Macailar
ning van een vloot van 2fooo man in ’tjaar 1666.
Macaffar na Boeton, eifcnteRadja Palacka weder,
beoorlogt ¿ f dreigde anders dezen koning, en zyn
S“ “ land, Fe zullen verderven.
Den koning van Boeton, düs door dien
van Macaflar geperft , en aan de andere
kant door Radja Palacka verzekert, dat
’er maar weinig dagen ontbraken, in
• welke de Heer zeevoogt Speelman met
een aanzienlyke vloot tot zyn hulp hier
wezen moeit, floeg dit op deze verze-
kering weder af.
Enbrengt Däar op belegerde de koning van Ma-
bettothetcaflarBoeton, en dwong dien koniüg in
uiterfte. \ gebergte te vlugten, alwaar hy hem zoo
fterk vervolgde, dar hy het daar niet lang
2011 hebben können harden 3 doch de
looze Radja Palacka , vreezende dat hy
beftuiten mögt hem aan dien koning over
te geven , zeide väft tyding te höbben,
dat de Heer Speelman näby was , en dat
hy binnen 6 o f 7 dägen op Boeton zou
2yn.
Hier op verzogt de koning van Boeton
maar deze weinige dagen uitftel j voor-
gevende , dat hy de bergvolkeren zoo
fchielyk tot deze overgave niet bewegen
Icon 3 maar dat hy anders geheel "en al
daar toe gereed was.
De koning van Macafläf ftont hem
deze weinige dagen toe , oordcelendc,
dat hy dien tyd ligt uit wagten kon 3 doch
de Heer Speelman verfcheen net op den
6den dag, of den 2iften Decembcr met 14
fchepen voor Boeton.
Hy taftte deMacafläaren ten eerften met
?^e^ er veel dapperheid aan, verfloeg daar hunnen
verflaat beften Adel, en de uitgelezenfte troepen,
deMacas- zoo dat ’er maar zeer weinig Hovelingen
^aren* ontquamen , om de tyding te können
brengen , en die ’er niet aood bleven,
kreeg de Heer Speelman gevangen , en
zette hén op een eiland, daar gden men- 1667;
fchen waren , om daar van nonger te
fterven 3 waar na hy na Macaflar is ge-
ftevend , däar hy allereerft ddor die van
Turatte (dat de onzen anders nog veel
moeite gegeven Zou hebbèn) önderfteunt,
zeer wel ontfangen , en zoö verder tot
Macaflar doorgedrongeri is.
Na dat deze Heer den 24ftcn Novem*
ber 1666. met 1 ? zeilen vah Batavia ge-
zeild was, yoo Nederlanders en ^00 Inländers
by zieh hebbende , nevënS veel
bootsgezellen, quam hy den ipdeu in het
gezigt van den Macaflaar , die aanftonts
ioyö goude Maafcn tot voldoening der
vermoorde Nederlanders , en nog 143 y*
R ders, uit het wrak van ’t verongelukte
fchip de Leeuwin gevifcht s aan boord
zont 3 maar de Macaflaaren eindelyk tot
niets verder willende verftaan, Zeilden de
onzen met bloedvlaggen ( na dat hen den
oorlog aangezegt was) voörby de ftadt
Macaflar , waar na zy in de bogt van
Turatte alle de Negeryen verbranaaen.
,, Daags daar aan quamenze voor Bon-*
teyn, vernielende 30 dorpen , en 100
vaartuigen, beneffens 3000 laften rys en
padi. In ’t jaar 1667. zeilden zy voor
Boeton, en noewel ’tzelve een maand
lang met 4fo fcheepjes en 10000 lndi-
aanen was beiegert geweeft, traden de
Holländers ’s morgens aan land, ftekende
60 van deze vaartuigen in brand 5 waat
over de Macaflaar zieh in zyü voor-
nemen verydelt ziende, te meer alzoö
veel van zyn volk begoft weg te loo- '
pen, ftak zelfs zyn legertenten in brand j
en, vreezende van flimmer, toog op de'
vlugt. Den 3dcn Januari zont de vyänd
Gecommitteerden aan den Heer Speelman
, maar de zelve wierden tot driemaal
te rug gezonden , om dat ze te gering
van aanzien waren 3 dés änderen daagS
quamen de drie Voörnaamfte Hoofden
van *t Macaflaarze léger, en gaven zieh
op genade en öngehade aan de ComJ
paghie over, j*f00 kloeke mannen zynde
, wierden op een eiländ tuiîcheh
Boeton enPantfiana te lande gezet, eh
400 tot Haaven en flaavihnen gern aalet,
zynde onderwylen fooo Boegis met 8(5
praauwen van den vyand by Radja Pa
lackà ovèrgekomen, eü 200 geroofdeü
weder aan den koning van Boeton ge-
reftitueert, zoo dat niet min als nopö
menfchen in ’s Compagnies händen wa^
ren komen te vervalleh, als mede wël
4000 laften ry ft, en waren wel 300
praauwen alleen in de baäi van Boetorf
in'de grond gehakt, behalven ndg 30
vaartuigen aan den koning en grooten
van Boeton , en 10 van de hefte aan
Radja Palacka uitgedeelt. Twèe fchoone
oörlogsjonken nam de Heer Speelman
mede in de vloot, en behielt Ook alle
V »de