
Van welke elf ’er maar vier voer de
heer Keyts yerfcheenen , weshalven hy
hen raadde, 200 lang, tot darhy weer
quam, en laft van den Heer Landvoogt
in Banda kreeg, in vrede met den ande-
ren te leven.
Daar op quam de jonge koning van
Onin by nem aan boord , voor eenige
dagen daar met een coracora aangeko-
men , Jeef genaamt, die een jongeling
van 16 jaaren was, en zeer begeeng om
de Holländers te zien, biedende zyn land
aan de E: Maatichappy aan, hoewel hy
niet beloven durfde mede na Banda te
gaan,
Ecr nu de Heer Keyts dezen Lakoe bewegen
kon met hem als gids te reizen,
moeft hy hem wel voor ifo R ders aan
kleeden fchieten , om by ’tverichenken
der zelve aan zyn vrienden aldaar eerft
aflcheid te nemen. Een zaak, waar toe
de Heer Keyts eenigzins gedwongen was,
alzoo hy zonder dezen Lakoe op Onin
niets zou hebben weten te verrigten.
Ook was hy ( Lakoe) door den jongen
koning van Onin wel uitdrukkelyk verzogt,
om daar te komen, en zyn over-
leden vader op zyn Mohhammedaans te
helpen begraven.
. Even nu, gelyk de Heer Keyts eerft ette-
lyke kleeden aan Lakoe moeft geven, had
Hy, op Goram gekomen, ook voor Borri ,
en zyne vrienden iets moeten uitkeeren, en
dat voor äl, om dat Lakoe, die belooft
had na 6 dagen te zullen volgen, nog
niet opdaagde, en om dat hy ten minften
een van die twee diende by zieh te hebben.
Hy bleef hier nog tot den ^oßen
Juli, alzoo Lakoe niet quam, weshalven
hy weer na Keffing zeilde, daar hem
Lakoe by Ceramlaoet ontmoette 5 zieh
daar mede verfchoonende, dat Cabreß,
die liever zelf mede gegaan had , hem
niet had willen laaten vertrekken.
Ondertuflchen had de tolk Borri y
dagen te vooren een vaartuig menkoop-
manichappen na Onin gezonaen, om daar
de ichaapen te fcheeren , en de verkens
voor den Heer Keyts over te laaten.
En alzoo ’er reeds groote jaloezy tus-
ichen dien tolk en Lakoe was, zoo zont
de Heer Keyts, op ’taanraaden van Lakoe,
de Spiering met Borri na Caras vooruit,
om nem daar in te wagten, en vaft een
begin met den Mailoi-handel' te maaken.
Den 3i ften ’s morgens, met het over-
fteeken van Ceramlaoet N. O. aan, zagen
zy de kuft van Nova Guinea in ’t N.
O. en in ’tO . N . O.regrvoor uit, wan-
neer zy Cerams N. O. hoek in ’t W. ten
Z ., en Goram agter uit in ’t Z. ten W.
hadden.
het jonk van Lakoe liep hen, regt na de
wal toe , voorby, terwyl de Heer Keyts
’s nachts wat afhield 3 zoö dat de afftand
van Keffing tot de W. hoek van Onin
ontrent 2.1 mylen meeft regt N. O. is.
Den i ften Augufti zeilde hy nog al längs
de wal van Onin , en quam ’savonds in
een baai Benoorden een hoek ten anker.
Dien nacht voer Lakoe na de hoofddorpen
van Onin , Fataga en Roemah Bati ge- Fataga en
naamt ( welk laatfte nog 1 \ myl verder,
dan ’teerfte legt ) voor uit.‘ : -
Den zdc“ dito voer hy, tuflehen ’teilan-
deken Poelo Aas door , vlak op dit hoofd- ?oe*°
dorp Fataga aan. • : . Aas-
’s Morgens vroeg quam de tolk Djoemat
zyn E. zeggen, dat Lakoe ,nadenganichen
nacht met nen aan land geiproken te hebben
, het eindelyk daar toe gebragt had >
dat de vrede gemaakt, en beiloten was,
de onzen als vrienden te ontfängen, gelyk
die van land zyn E. ook met alle
hunne coracora’s zouden komen bezoe-
ken 5 maar dat zy däri ook alle met een
vlaggetje moeften befchonken worden.
Kort daar opveficheneri ook die vaar-
tuigenvol menichen, met een groot ge- \
räas van fpeeltuigen, icheppende driemaal
rondom het jagt van den Heer Keyts, die
daar op eenige eerfchooten liet doen, en
laft gaf, dat maar eenige der voomaamfte
zouden overkomen, terwyl zynvolkZeer
wel op hun hoede was.
Hy vereerde hen voor yder cora cora
een vlagge, waar op zy aanboden ’t jagt
teboegzeeren, dat zyn E ., alzoo de wind
goed w^s, affloeg, körnende tegen den
avond dus te gelyk voor het dorp ten
anker, terwyl de Pieflang ondertuflchen
de daar ontrent leggende hoeken en gründen
peilen, en net befchryven ging.
Hy vond hier den voomoemden Jeef
mede van Keffing al aangeland, die zyn
E. quam verwelkomen. Ook hoorde
zyn E. , dat het jonk , van Borri voor
uitgezonden, in ftukken geflagen, doch
dat hetvolk en goed nog geborgen was,
waar over zyn E. niet weinig in zyn vuift
lagte , alzoo die lorrendraajer. hem nu
weinig ichaade bybrengen zoude.
Hy vond daar ook een Ambonfeh vaartuig
van Honimoa met een pascedulle,
zynde door Patimole ( die van Onin af-
komftig was) na Nova Guinea gezon-
den, om hunne zaaken daar te verrieten,
welke zyn E ., aangezien hun tyd aiver-
ftreken was, belafte te vertrekken, dat
echter nog al eenige dagen aanliep.
Daar op ging de Heer Keyts tegen den
avond eens aan land, alwaar hy doorJ eef,
en Maffaloewa , zoon des overleden
Loboa, koning van Roemah Bati enKel-
Daar op zeilden zy dien geheelen dag libati, op een catil, o f ruftbank, ver-
al N. O. aan, en quamen ’sävonds, op welkomt, en tuflehen deze twee voor-
ontrent 4 mylen na, by die wal 3 . doch I naamfte landsvorften ingezet w ie it, terwyl
wyl alle de Orangkayen op ftrand, met
duizenden menfehen rondom zieh, zaten.
Men begon voor af eenigzins een eiieh
van mafloy en flaaven te doen, die na de
gedagten der onzen vry wat groot zynde
, zoo wiert ’er dien avond niet verder
af gerept, waar op de Heer Keyts weer
na boord keerde.
Daags’er aan ging zyn E. weer aan land,
zynde op de zelve wyze ontfangen , en
deden die van Onin toen weder eenen
eiieh van 20 R ders voor yder man-flaave,
die in Tamboekze iwaarden , Tinakki
genaamt, en met Clymatze byltjens,
moeften voldaan worden , waar van de
^onzen niet vootzien waren} echter wiert
eindelyk hetverdrag getroffen, en beflo-
ten, dat men voor yder manflaave 13 of
14 R deis, en voor yder duim , die hy
korter, als de bedoinge maat, was, \ R der
minder geven zoude > hoewel toen de
Heer Keyts niet veel flaaven , dan voor
zieh in ’tbyzonder, bekomen heeft, gelyk
’er ook geen byzonder beding over
den Mafloy gemaakt is, alzoo zy verklaar-
den de zelve op hun land niet te hebben,
en dat Zy die van Caras, waar mede Zy
nu in oorlog wkren , moeften doen komen.
Ditverdrag nu wiert den i f deD Augufti
wel gemaakt 3 maar men vorderde, wat
men hen ook voor waaren aanbood, zeer
weinig, zoo dat zy van dezen of genen
tegen ons icheenen opgerokkent te worden
.D
e voornaamfte, waar op de Heer Keyts
quaade gedagten had, was Kakoe, en den
Ceramiche tolk Patt Key, een doortrap-
tenvos, welke beide wel zagen, dät hun
fezag onder dien inlander merkelyk, zoo
it getroffen verdrag ftand greep , verminderen
zou, om ’twelk te beletten zy
alles in de war hielpen.
Lakoe, en zyn broeder , wilden naar
Onin Coveay , of Cubiay , niet mede-
gaan, om de beloofde fineekoolen aan te
wyzen , voor en al eer de Heer Keyts
hem nog yoo R dcrs geliefde te leenen ,
en dan nog 1 Holländers, als gyzelaars,
zoo lang hy uit was, aan land liet, dat
die Heer hem plat affloeg.
Men waarichöuwde den Heer Keyts ook,
niet veel aan land te gaan , alzoo hem,
en de onzen, lagen gelegt wierden.
Eindelyk verfcheen de Spiering, en de
Pieflang, van Caras gekömen, den zoften
Augufti by zyn E. op de reede 3 doch
met flegte tyding, alzoo zy , door Borri ’r
fchendige misleiding , daar niets ontrent
de Mafloy-handel hadden können uitreg-
ten, fchoon de inlanders zieh niet onge-
negen tot de onzen betoont hadden.
vermits dan hier op Fataga , en op
Roemah Bati, voor de onzen niet meer
te verrigten was, is zyn E. den 23fte« dito,
na aan yder dézer dorpen medé een vlag
o f twee , met het merk der E. Maat-
fchappy, geichonken te hebben, van daar
fjezeilt, hebbende hen ook een pas ver-
eent, om jaarlyks met i of 2 coracora’s
in Banda te mögen komen.
Lakoe gaf de onzén ook een gefchrift,
waar in hy beloofde, Cniwoer, na ’tuit-
gaan van hunne vaften , tía Coevéay té
zullen vaaren, en de aangewezene finee-
koolen binnen 3 maanden te zullen alhaa-
len 5 doch Borri wiert wegens zjme ge-
pleegde valfcheid in de boejen geiloten,
en voor de inlanders verborgen gehou-
den.
Om nu mét eenig ondericheid van dit
land volgens zyne bevinding te Ipreken,
oordeelde de Heer Keyts, dat dit voorfte
deel van Nova Guinea, by deTemataa-
nen Wonin , doch anders gemeenelyk
Onin genaamt, en maar een groote uit-
hoek zynde, een eiland op zieh zelven,
en van de vafte wal afgezondert vfás,
hoewel hy dat niet klaar ondervonden,
nog ook in eenige Kaaiten ¿00 gezieh
had. -
Hy had aan de N. O. kant een tame-
lykeopening, endaar tegen over de vafte
kuft , die men van de Z. zyde ook bekennen
kon, vernomen, en klaar tuflehen
de Noordelykfte naafte hoek vän Batoe
Poeteh , en de Z. W i hoek van Onin,
een byzondere gröote inbogt, die wel y
mylen diep, en 2 mylen wyd was, ont-
dekt, om welke naauwer té ohderzoeken
zyn E. de Pieflang by zyn aankomft uitgezonden
had 3 doch zoö ras die van O-
nin , door de Keffingers opgezet, dit
vernomen hadden , wären zy daar over
zeer misnoegt geweeft , weshalven dit
agter weeg gebleven was, om hén geen
verder argwaan te geven.
Men héeft hier over a l , tot wel 2 of
3 myleh buitendewal, zeergoede anker-
OTond, gelyk zyn E. aan de 0 ;känt van
Poelo Aas, daar hy gelegen had, ondervonden
heeft.
Voormiddags was ’t doorgaans hier
mooi weder, doch ’s namiddags wiert het
land t’elkens met iwaare dampen en wölken
, dat dan gemeenelyk op regen üit-
quam, bedekt.
Het land in Zieh Zélvén j voor zoo
verre .’t zieh van buiten vertoont, is woeft
enwild, alzoo ’t weinig o f niet bezaaid ,
nog betuint word , en öp veel plaatzen
fteil en klippig, hébbende van zieh zelven
zeer weinig vrugtdragende boomen;
De voomaamfte, die zyn E. hier zag,
Waren zeker flag vän Nooten , die den
Muflchaatboom niet ongelyk, doch die
wat lang van korl, dikket van baft, en
veel grooter van bladen waaren. Dé
ichors gelykt niet na den gemeenen
Nootenboom , alzoo zy zeer ruig , en
bult