
y III p Fa rMK
Hi il 84 a m b o n s c h e z a A k e n
i i l l i l g i
B f f l i ■> D E R D E B O E K s
[fil
ilil
l ia
E E R S Í E H O O F D S T U K .
T > ^ m; D : S«mpioen, en Feylmghis béer. D. D Gordon, en Loderus l i f t
t r '. f ert ’wel r twemaaldoor den Schryver Maleitfeh gepredikt. D. Gordon
vp Offli geplaatfi. De Kerkenraad mer van der Poort in de Polityeque Raad ver-
W ? ñ m m m m » : D; Loden» de Heer Schaghen. ¡ ¡ T Ä «
d J d ^ K T1 • j &m' ■ * Schryver affneed. En zy* Ed. zlehdeie^
aat de Kerkenmd teeer vmrztgtsg met hem gehandeli had. Het welk door de Heer
C o S ^ M ? ’ r f z “ r.£ ePr?zm « I D. Coderas na Batavia monden.
Confideratten » D. van der Vorm, en den Schryver, over de Maleitrdhe Taal.
v r r \ Z f ° i M t g jÉ »« to t >« Batavia. Z>« Schryver
r wrew* Zyw * „ 7 ^ D. D. Coldédthorn, Bierman, S r . D Feviragm,
op Hommoa, en D. van der Vorm aan 't ICafteel gelegt D. Stampioen na
^ »“ '■ Aanm=i-kmgen des Batavifchen Kerkenraads Over onztr
tesder aanmerkingen. Het snvoeren van 't hoog Maleitfeh dom Mar Edelheden weil
S ’ mb ete ° t het Kcrk-gaan afgefchaft. Hoofd-oorzaak van 't vermi dezm
Kcrke. Waar omirent de Predikanten al het hume te vergeefs deden ln 't jaar 160a
Ä T v ÏIêÀ M É È M ¡ Ü Ü Ü É ™ * i« * Poütycfue Com-
N n S ’ r r ■ É É É t l l m mögen aanßelle», qualyk »agekomen. D. D.
n h a ’ m- Hoÿ nPïJ h' " r ea àes Schfyver 's vertrek na Batavia
D . Coldedehorn onwettig op Oma gelegt. De Schryver draagt voor’zyn vertrek den
y * * BJ,b' 1 ’* 1 laa§ Maleitfeh verldald had. Het hoog
Maleitfeh flerk hier voortgezet. Dee van Tihoelale verzotken Chriften te werden
í l „ , Jaar 9 J o Ä ” r P ' de Mei- D Coldedehorn predlkt ook Maleitfeh'
Seroewawan werd Chriften. D. Nucella op Honimoa, en D. de MeiVOma geleit
p . van der Vorm vertrokken. En D. Hödenpyl. D. D. Nucella en de Mwi
hmnden hoog Maleitfeh te prediken. D. D. H ^ y l , en Biermaù , t o Æ ’
m M m * » M <7°P- D. de Mei overìede*
lôÇî'o
ÎX D.
Stampi
o en , en
Feylin-
gius hier. I
D. D.
Gordon ;
- en Lode
rus be-
riipt.
: f g f i
N ’t jaar iöpz. verichenen hier
D. D. Joannes Stampioen, en Abra-
Yhamus Feylingius , den 3 den April in
vergadering.
Landvoegd en Raad dat ’er tweemaal
Maleitfeh zou gepredikt werden, gélyk
Jk_zedert alleen deed, en gaf men ook
bevel dat D. Gordon na Oma zou gaan
gelyk kort ’er aan gefcfiîedde. | ’
Den g jp lj Mai veifcheen de ganfehe
Kerkenraad in den Politycquen Raad,
alwaar zy in hare order in ’t byzonder
zaten om over de zaak van den Diaken
van der Poort, onwettig, zoo Zy ftaande
hielden, door den Raad buiten zyn ampt
gefteld, telpreken.
D. Loderus, die Preles was, geraakte
in plaats van over deze zaak te handclen!
I met de Heer Schaghen over iets tufTchcn
hun beide voorgevallen, in zulken hoog
geichil, dat het de ganiche byeenkomlt
zou verydeld hebben} hoewel hy in den
grorid groot gelyk had: want hy was uit
laft van den Kerkenraad by de Heer
Schaghen op de tyd ván de noodigifig ten
Avondmaal met een Ouderling geweeft
en had zyn Ed. op cen zedige wyze uit
naam van den Kerkenraad voorgehouden,
Den 8ften April ftelde ik , alzoo
’er ícherp over ’t afzetten van dé eene
Maleitfche beurt door haar Edelheden
gefchreven was, voor om tweemaal Ma-
ieitfeh te prediken} en alzoo D. D. Gör-
don en Loderus mede niet weinig over
traagheit in ’t aanleeren van ’t Maleitfeh,
door haar Edelheden getéekend waren,
om dat zy met hun beiden my ten min-
ften geen eens ontlaften konden, zoo
verzogt D. Loderus weér om Sondags J
eens Maleitfeh te prediken.
Zyn Éerws. aanoieding wierd vlak van
de hand gewezen, alzoo hy niet in ftaat
Was, en ik bood aan hem beter te leeren,
om die Taal ordentelyk, en niet befpot-
telyk, gelyk met het Portugeefch op
Batavia voorgevallen was, te prediken} *
doch myne aanbieding ging niet door}
maar den ziften Mai belaftte de Heer
dat
1691.
Zedert
telkcns
; weêr
tweemaal
door den
Schryver
Maleitfeh
gepredikt.
D. Gordon
op
Oma ge»
plaatih
De Kerkenraad
over van
der Poort
in de Polity
eque
Raad vef-
fchecnem
V A N Öen G O D S D l E N S T.
's 691.
En ook
over een
geval van
D. Loderus
met
de Heer
Schaghen^
Waar
'over die
beide
Heeren
geichil
kr egen.
*tWeik
de
Schryver
affneed.
dat haar Eerw. groote zwarigheit vonden
zyn Ed., en die van zyn Raad, zoo lang
men in zoo veel verwydering met den
anderen over deze zwevende zaak leef-
dej ten Avondmaal te verzoeken, b f om
ook zelf ten Avondmaal te gaan, en dät
wy dierhalven, als geerne (fchoon wy
topnen zouden verongelykt te zyn) de
minfte willende zyn, verzogten dat de
Heer Landvoogd ons dog, eer ’t zoo
verre quam, gelegenheit geliefde tege-
ven, om met malkanderen in der minne
hier over te fpreken, en maar eens ge-
hoord te werden, verzekerd zynde, dat
zyn Ed. ons gelyk geveri, en men dan
met een geruft geJfcoed gezamentlyk zoü
können ten Avondmaal gaan.
Dit zeer billyk en minhelyfc voorftel
nam die Heer zeer hoog op, even als o f
D. Loderus daar gekomen was, om zyn
Ed. en zyn Raad het Avondmaal te ver-
bieden, dat geenzins de meening was,
gelyk als ook ’t geheele voorftel ’er niet
nageleek.
Daar op begon zyn Ed. niet weinig op
hém, en (zoo D. Loderus zeide) ook bp
den Kerkenraad, uittevaaren, datein-
delyk zoo hoog liep 9 dat de Ouderling
ftil na huis ging (daar'hy zeer qualyk
aan dede, alzoo hy, uit naam des Ker-
lcenraads gezonden zynde, ook zyn Pre-
dikant dekken, en tot het laatfte moeft
gebleveri hebben, om van alles getuige-
nis te geven) ’t welk de Heer SchagheA
ziende , was hy nog heviger tegen D.
Loderus uitgevaarén, die niet weinig hier
over mede ’t zyne gezegt had, hoewel
hem dat zeer qualyk bequam.
Daar over nu begon de Heer Landvoogd
, ZOO als D. Loderus van de-reden
van onze komft een ophef maakte , niet
weinig over zyn Eerw. te klagen, waar
door de woorden tuflchen die Heeren vry
hoog liepen.
Ik zat toen de tweede, als Schryver
.van ohze vergadering, en nam de vry heit
(ziende dit als een zaak aan, bequaam
om onze geheele byeenkomfl: te veryde-
len) van dit dryvend af te fnyden.
Ik verzogt den Prefes D. Loderus zeer
vriendelyk te zwygen, en verzogt ook
aan de Heer Schaghen, dat, zoo zyn Ed.
’t niet qualyk nam, ik de party opvat-
ten, en zeggen zoude, waar over wy
hier te zamen gekomen waren, latendé
die zaak tuflchen zyn Ed., enD.Loderus^
vooreefft beruften.
Ik vértoonde dan aan zyn Ed., dat
wy daar verfchenen waren, om over de
zaak van den Diaken van der Poort} die
zyn Ed., onzes oordeels zeer onbevoegd,
en onordentelyk, zonder ons oit daar
over* en hem maar alleen gehoord te
hebben ÿ van zyh dienft op eigen gezag
afgezet had, te ípreken,
Ik zeide 9 dat de Kefkelyke petzoonen Eh zyri,
Kerkelyk door een Kerkenraad op goed- Ed. zieh,,
keuring der Regeèring aangefteld wier- dede,dal
den, en dat dit Kerkelyk recht ook mede ¿raad
bragt, dat zy, zieh te buiten gaande, zeer
Kerkelyk, fen niet dbor die van de Re - yoorzig-
geering, geftraft, en, zoo zy dat ver- -
dienden, ook afgezet wierden, waar van handeld"
dan, des noods, aan de Regeering ken- had.
nis gegeven, en waar op hare goed-
keuring afgewagt wierd. Welle laatfte
fegter i n ’t geval van iemahd wettig van
’t Avondmaal a f te hotiden geen plaats
had j alzoo het werk van den Kerkenraad
was, over ’i: gedrag van hare Lede-
maten te oprdeelen, en ook die gene,
die zieh onweerdig maakten , van ’t
Avondmaal af te houden, zondet dat zy
tewoon, o f gehouden wären aan die vari
e Regefefing daár af eenigfe kennis té
geven.
En zoo ¿ich daar over iemand al mogt
bezwaard, en reden vinden, om aandò
Regeering te klagen, dat dan geeri
ordentelyke Regeering gewoon was zùlk
een perzoon maar alleen te hooren, eii
zoo hÿ Diaken was, maar op haar Ed.
eigen gezag, af te zetten} maar dat dfe
dan eenig nader berigt van zulk een be-
ichuldigde Kerkenraad gewooh was té
verzoeken.
Ik zeide verdér, dat zyn Ed.' deri
Diaken van der Poort maar alleen, eri
ons noit gehoord, en hem, als was hy
door ons grootelyks verongelykt, tcri
eerften maar afgezet hebbende, een zaak
gedaan had, tot wélke zyn Ed. onbe-
.Koead, enrdie¡ alleen van ’t recht der
Kerke was, en 'die wy Onmogelyk kon-
den laten vódrbyílipperi, aizöo w y , als
eerlyke mannen, gehouden waren dit
recht, niet als ’t onze (dewyl wy dat
yoor ons in ’t by zonder licht zouden
können overftappen) maar als ’t recht
van de Kerk (dat wy al zoo weinig aari
die van de Regeering, als die van de
Regeering’t hunne aan die van de Kerk
mogten overgeven ) getrouw te bewaren,
te handhaven, en voor te ftaan, endat
dit in alie bpregtheít ook álleen onze
toeleg, e n ’t verder verzoek was om my
riu over de zaak ¿elf te hooteri.
I k vervolgde daar op, dat van der Poort
zieh, dáags voof de Geníura Morum¿
onbeíchoft dfonken gedronken, alles in
huis niet alleen gebroken, maar ook op
ftraat geworpen j daar een fchrikkelyk
leven gemaakt, zyn vrotiw ( ¿00 zÿ zelf
tegen den omgaandefi Predikànt en Ouderling
klaagde) geflagenj en zieh zoo
buitenfporig aangefteld had , dat veel
L 3 lèdei