
¿54 Befcbryving der KRÜIDÉÑ, P L A N Ï e N , M e n hrvifr hii»P rtptlr . J_I. I J 1 . . . .
De Men , heeft hier ookMeloenen } doeh
Meloen. zy valien flegt, en watcragtig vanfmaak.
Kr,n~ • Maar de Konkommers , hier vallende,
Kon
kortimers.
zyn beter, waar van twee zoortcnzyn,
gevende in deze warme Landen een aan-
genaame fpyze tot Salade, in zop verre,
dat de Indiaanfche Genees-Heeren die
zelfook aan lieden, die de Koorts heb-
ben, niet verbieden j behaiVen dat zy
ook wel met Vleefçh gekookt,en raauw
ook wel ingepekeld , o f ingefultcn , en
tot Atsjaar gemaakt werden.
Petoh De Chineejche P et ola-Vrugt (zoo na ze-
Tsjina, here geichilderde zyde kleedjes genaamd)
•2* diend den Inlander al mede tot een daee-
lyks eeten, zynde een Gewafch , ten
deele: na een Konkommer, ten deele na
een Cawoerde, hoewel meeft na ’t eerfte,
gelykende. De jonge bladeren dienen
ook tot een Moes, en hebben haar ge-
bruik in de Boboto's, een zekere zoort
van Indiaanfch eeten, by ons onder de
Ambonfihe verfcheidene fpyzen befchre-
ven. .
Van deze Petola’s zyn verfcheide zoorten,
als de Slangen-Petola , de Bengaal-
fcbe , de Bqfch- o f wilde P et ola , alle
welke den Inlander op deze o f gene wy-
ze al mede tot een Inlandfch koftje, o f
tot een Moes-kruid, weet te bereiden,
en zieh daar mede te vermaken.
Papari. De Papari-plant diend hem met hare
gedroogde ranken en bladeren als Hop,
om die, ontrent een hand vol, met wat
Water en zuiker te kooken , gevende de
bitterheid er aan, waar van men een re-
delyk goed gemeen Bier heeft, ’tgeen
men, de bottel van anderhalve kan,voor
een dubbeltje koopen kan.
W y vertoonen deze ftruik op N°. CX.
zo als zy op Cboromandel valt. Daar is
ook een wilde zoort van. |—
Sajor De Sajor Poppija is medeeen zoort van
Poppija.' Papari, maar aan de wilde kant, en veel
grooter van blad , hoewel eenigzins na
Papaririekende. Men hecft’er twee zoorten
van,'de ronde, en de langwerpige.
De jonge bladeren van de eerfte zoort
werden tot cen Moes gebruikt, en zom-
tyds ook die van de laatfte} doch van de
Amboineezen niet} maar wel van Baliers,
MacaJJaaren en andere volken, hier woo-
neride.
W y vertoonen eeaafteekcningvan deze
ftruik op No. CXI.
Tamatu*. De Tamatti-flruik, diens Vrugten men
Poma Amoris noemd , valt hier mede.
Z y is in Holland by de Artzen reeds ge-
noeg bekend 5 doch hier vallen ’er twee
zoorten van, waar van de eerfte met de
bekende in Holland overeenkomt j doch
de tweede, kleiner en gladder van blad
Zynde, kend men by de onze in Europa
nog niet. De eerfte werd de groote,
en de tweede de kleine Tamatti genaathd.
W y geven derhalven een afteekening
van de eerfte zoort op N® CXII. en van
de tweede op N°. CXIII.
De Plant is wel een ftinkend Gewäichj
doch de Vrugten van beide zoorten die-
nen egter den Inlander, met zop gekookt,
tpt koft. Zy werden ook wel tot een
Salade gebruikt.
De Gandola , waar van een witte, en Gandolt
een roode zoort is,iseen zoort van Beet,
waar van de Inlander ook qeri zeker
Moes-kruid maakt, mengende die bladeren
onder andere Kruiden j doch de roode
werd voor de befte gehouden.
De Sajor Cancong leverd een goede Sajor
Spenagie voor den Amboinees uit. ^ - Cancong,
Onder de flinger-kruiden, hier vallen- Böen«
de, is mede de Boenga Tali, in Europa Tali.
met de naam van Flos Cardtnalis bekend.
Dit Gewafch diend meeft , om van de
bladeren alles fraais van dieren, beeiden,
en allerley gedaanten, in de Tuinen te
maken. •
Het geeft ook een enkele bloem aan
eenfteel, lang van hals, kleiner, als de
Jasmyn-bloem, zynde die hals appelbloef-
lems doch-de bloem bloed-roöd, eenigzins
met wat purper gemengd , en ver-
toonende eenheldere glans ,behalven dat
zy ook zoo zagt, als Fluweel is, zynde
het jammer , dat ’er geen reuk by zoo
een fchoone bloem is. Deze, ’s morgens
opengegaan zynde met Zons opgang ,
duurd tot wat na de middag, en gaat
dan weer toe, zonder öoit weer open te
gaan.
De Baliers maken van de bladeren van
deze ftruik mede een rynfch Moes.
De Sajor Songga , o f V Voet- Angels- Sajor
kruid, is al mede een van des Inlanders Songga,’
Moes-kruiden, dienende meeft voor zeer
geringe en arme menfehen, en ’t werd
ook wel by Schiid-padden-Vleefch inBam-
boezen gekookt.
Het diend ook in de Genees-kundé by-
zonder, om ’er Zalven, en Pleifters van
te maken, die men tegen zweeren enae-
I zwellen kan gebruiken. De wortels, in
water gekookt, en gedronken, zyn zeer
goed tegen de witte Vloed, ’t Graveel
vergiftige Vifch-fteeken , en Krabben-
vergift, als men van .de zelve gegeten
heeft -, doch de bloemen, by ’t Kruid
gekookt, zyn niet goed, alzoo zy ymand
ten eerften los-lyvig maaken.
De Haylale, waar van men een roode, Haylale'
witte, en ook eene kleine biaauwe zoort
heeft, is een Slinger-kruid, dat met veel
ranken en bogten, die al vry taay, en
glad zyn, längs de grond loopt,hebben-
de aan ’t einde van een rank een groot
blad, ook groeid aan die ranken, aan ee-
mge fteelen, uit ’t midden dezer bladeferi
6 eWA § S EÑ Vati ÀMBÔÎNÀ ; ¿ j f
pàhòn
Bieliol.
Dahon
Catam
Catam.
■rfen voortfehietfende \ een groote witte
flappe blöem , (te weten äan de 'Witte)
als eétl zóort van klokjens ; vait welke-
wy op Ni>. CXlV.envande kleine’zoort
N d. CXV. een afteekening vertoonen.
De Ambonfche VrOúwétt waíTchen met
deze bláderen (gelyk òòk met ’t kruid
Geno Geno genaamd) him hair ^ om dat
langer te doen groeyenj en om de wortels
’er Van door de verkóelende kragt
váft té Zeiten. Zy dienen oòk tegeñ
zweerende borfteri. De kleinfe Haylale-
bladen zyn des Inlanders Zeép , om linnen
, enz. méde te waflchen. Ook heeft
zy éeh fraaye blaauwe kelk-Bloem.
- De Dahon Biejfol, of Bloédvinnen-blad,
waar van twee zoorten zyn j is eeri Gewafch
i dat dé Inlander al mede (voor al
’t fVyfjen) zpmtyds raäuw, en zomtyds
gekookt, tot fpyze gebruikt i Ook diend
hem ’t blad, met wat Coening o f Curcuma
gewreven, om ’t op Puiften, Bloed-
vinnen j en andere zweeren, te leggen,
alzoo- zy die gezwellen ten eerften ryp
maken; Het diend oök tégen fehurftj
en meer andere quaalen.
De Dahon Catam Catám, o f V Krab-
ben-blad geeft èen klokagtigelicht-purpe-
re bloem j en fehoon men de bladeren tot
íjjys ongezond bevind, zoo hebben zy
egtér hare nuttigheid tegen verfcheide
ongemakken, zynde zeer goed tegen zee-
revoeten, zweeren, zweerendeborften,
gelyk de Zaad-korls, miet Pinang ge-
kaauwd, en ’t zap ’er van ingezwolgen,
zeer goed tegen Buik-pyn is.
Dihon Dahon Contoét, oi het Vyß-bläd , zoo
Contoct. genaamd,om dat het ftinkt als eenveeft,
is een Gewafch, diens bladeren niet alleen
veel dienen, om den een of den anderen
onkundigen een poets te fpcelens
maar die ook in de Genees-kundé zeer
dienftig zyn. Het iS een wind-brekend
middel, zeer goed tegen Buik-pyn, als
men ’t Zap inneemd j o f de bladen by
Moes-kruiden doet, alzoo zy veel erger
rieken, dan imaken. Men maakt ’er ook
goedé Pléifters tegen verfcheide hatdege-
* z wellen van.
Çajoe Het wild Cajoe Tsjina , een dödrnig
Tsjina Gewaföh , diend nergens toe , als tot
Hoetan. Tandeftokers, de jonge fteelen, en eenf-
ge bladeren , werden tot Moes-kruid ,
met andere gemengd. Daar zyn verfcheide
zoorten van.
jeiikend zap$ dän dat men de dünne rys-
jens nog wel gebruikt \ om ’t een o f ’t
ander mede te binden , dat egter al
voorziehtig} oih van ’t zap niet geraakt
te werden, gefchiedeh mdet. . ;i
Tali Babo'enji, o f het Krakerid louw j' is Tali Ba-
een Gewafch , hier mede vallendei dat DJ1‘ ,
den Inlander tegen alle Zweeren en Bloed-
vinrien diend, om de zelve te doèn rÿp
werden, als mede om gebropkene en ge-
quetfte beenen te geneezen. ..
TaliCoe- Onder de doornige GewaiTchen , die
pang. zieh ergens omwinden , heeft men ’er
cen, tali Coepang, dat is Dubbeltjes-T’ouw,
of Dahon Pitis, het Penning-blad, genaamd,
zynde een zoort van wilde Oebi,
waar van twee zoorten zyn, ’t Wyfjen,
dat Vrugten, als Dubbeltjens,en ’iMannet
jen, dat bloemen dráagd.
Het is van weinig gebruik, om zyn
De Pafpajfan-firuik , gelykende wel Parpaffan;
wat na de Witte Bryonia, of Vit is Alba :
geeft áán den Inlander met hare bladeren,
en dünne ranken, een zoet Moes. Ook
werden de Vrugten gegeten. De gedroogde
wortel is zèer goed tegen de
zwarie kinderìpòkjens, als mendie brandy
enj tot een poeder geWaakt zynde j inneemd.
De bladcrert verkoelen ook by-
zonder, zynde den koortzigenzeer goedj
om den brand uit te trekkeri. ?
Het Dahoñ Capialoej waar van een p ahon ,
Witteren een roode zoort is, diend zötn- Capiate.,
mige Volkeren, hier woonende j tot Moes-
kruid met zyiie jonge bladeren. Men
gebrüiktze, otri hare verkóelende kragt
tegen de dolle koortze¿ Capialoe genaamd^
om datze die galagtige en heete vogten ,
die deze koorts verwekt * na zieh trekken.
Indien de zieke, met het zap van de
bladeren en fteelen van deZe Plant beftre-
ken , geen jeükte op de borft, armen ,
pois, enz. voeld^ heeft hy zekeiiyk de
Capialoe, en, jeukte voelende, dan heeft
hy die niet.
’ De Zabib Hoetan , zynde een zoort ¿abib
van een wilde JVyngaard , is een woefte Hoeiaiü
ftruik, die zieh verre met zyöe ranken
uitbreid, dienende nergens toe, als om
de rype Vrugten tè eeten, die egter,als
zy ’èr al zÿn, nog niet zeer aangenäatri
vallen, oiti dat zyin de keel watjeûken,
ook zyn zy pas zòo groot, als Cor ent en.
De Akar Binafa ± o f de Bedervende AkarB^j
wortel, werd, om ergens bleyrien te doen nafa,
trekken ^ enindeplaats van een Spaán-
fche Vliege by den Inlander gebruikt,
waar mede de wortel al vry wat overeenkomt.
Men gebruikt de zelve,in fchy-
ven gefneden, mede tegen Hoöfd-pyn.
De groote VöorveChters onder d'Am-
botneezen drägen de röode gevlamde bloemi
agter hunne ooren, döende die ook in de
Saguweer , die zy drinken, om dat zy
zieh inbeeiden,‘ dat hun dapperheid daar
door merkèlÿk toeneemen zal.
Het kruid Pancaga , o f anders het Pancagi
Peerdevoetje genaamd, diend met zyn
bladeren ten deele tot räauwe fpyze', en
ten deele öok tot geneezing vap zeere
voeten, zynde in ’t gemeen een Zeer
goed wond-kruid. Het zap ’er van is
öpk goed tegen Buik-pyn J zweerende
obren