
lil Ural
i l l
A M B O N S C H E 2 Ä A K E N
WS;
Wm.
■bj
$gjS8
« K i i
w |3m
i i l K fiif
n
Het welk
door de
Heer
Schagheoj
gehoord,]
en zeer
geprezen
wierd.
S S .
Icderi des Kerkenraads van oordeel ge-
weeft waren, dat men hem het Avond-
maal behoorde te verbredenj dog, dat na
een ryp overleg, alzoo ons dit de ecrfte
maal van hem voqrquam, by meerderheit
van Hemmen beft gekeurd was, dat men,
om dien man niet te brandmerken, hier
•van niets aanteekenen, en hem op de
zedigfte wyze met körte woorden zeggen
zou, dat hy zelf beft wift, wat ’er.daags
te voren in zyn huis voorgevallen, en
verder in zyn ftoep in ’t 00g van yder
een, gefchied was, dat wy hem dat alles
konden bewyzen, dog,omopzynzagtfte
te handelen, dit aan zyn eigen gemoed
lieten, maar dat wy 00k raadzaam ge-
vonden hadden, om niemand ergemis
over zulk een verfch-gebeurde zaak te
geven, hem broederlyk te raden, zith
voor deze maal vari ’t Avondmäal te ont-
houden, en zieh in ’t toekomende voor*
zigtiger te dragen.
Dit nu, zeide ik tegen zyn Ed., is. in
alle opregtigheit, -het gene ’er omtrent
van der Poort door den Kerkenraad verricht
is.
Hebben w y , Ed. Heer, nu op een
beleefder en zediger wyze dien man, die
wat anders verdiend had, können handelen
, en hebben wy daar taede verdiend,
dat U Ed. hem ons ten eefften, en zonder
ons eens te hooren, onttrekken, en dus
buiten zyn ampt ftellen zoude?
W y laten U Ed., en zynen Raad, nu
zelf oordeelen, o f Ü Ed., indien U Ed.
noodig geoordeeld had ons daar over
maar eens te hooren, wel oit tot dit
afzetten zou hebben gekomen, eri o f
wy dierhalven daar by niet ten hoogften
verongelykt zyn? Indien ja, gelyk wy
op de voorzigtige behandeling van den
Kerkenraad in dezen van U.Eds. edel-
moedigheit en befcheidenheit niet anders
afwagteri, zoö verzoeken wy dat U E d .,
die hem ons onttrokken heeft, hem onder
ons we£r gelicve te ftellen, en ons
gelegenheit geven, dien man, als tot ons
behoorende, zoodanig te handelen, als
wy in redelykheit, na ’t,Kerken-recht,
zullen oordeelen te behooren.
De Heer Schaghen, dit voorftel van
my gehoord, en nu de zaak in zyn bin- 1
nenfte gezien hebbende, prees zeer de
beicheide en welgegronde wy ze, op
welke ik dit ons recht der Kerke voor-
gefteld, en aangewczen had, hoe wy
niet konden, nog mögten nalaten,
*t recht van een ander, ons toevertrouwd,
te bewaren, en ten uiterfte verpligt ble-
ven van dit noit aan iemand, zonder
wettige reden, over te geven.
Hy prees 00k in zyn geheel de voor-
zigtigc, befcheide, en onpartydige handeling
van den Kerkenraad omtrent vah 9
der Poort, ’t geen hem nu klaar geble-
ken, maar geheel anders voorgekomen
was , alzoo hy geklaagd had afgehouden
te zyn, zonder dat hem eenige de minfte
reden gegeven was j daar hem geen
kragtiger en te gdyk befcheidener reden
| van zyn quaad gedrag kon gegeven werden
$ dan met hem tot zyn buiteniporig-
heit vän daagrte voren te wyzen.
Hy bekende dierhalven ook zeer edel-
moedig,dat van der Poort hem,en zynen
Raad misleid, en dat zyn Ed. daar op
een misflag begaan had, eerft van hem
alleen, en ons niet te höoren, ten anderen
00k in hem vth zyn ampt van
Diaken afgezet tc hebben, ’t'geen zyn
Ed.' nu 00k' bekende volgens my rTgedaan
voorftel van ’t recht der Kerke, en niet
van het recht der Regeering te zyn}
waar op dan zyn Ed. dezen van der Poort
(verklärende het afzetten onwettig gefchied
te zyn) weer geheel en al aan-öns
overgaf, en als Diaken onder ons fteldej
om met hem zoo, als wy goedvinden
zouden, te handelen.
Wy bedankten zyn Ed. voor zyne
edelmoedigc. erkentenis Vän onze voör-
zigtige handeling, eh van ons hier in
gekreukt recht, en verzekerden zyn Ed.
dat wy altoos, na ons uiterfte vermögen,
zouden tragten voor te komen van in
eenige verwydering met zyn Ed.} bf
zynen Raad te geraaken, en dat wy niets
zoo zeer behertigen zouden, als in
eenigheit, en hoogagting met haar Agt-
baarheden te' leven; waar op wy in veel
liefde vah den anderen fcheidden.
De bevörens aangehaalde zaak . Van ^ !|||
’t gefchil tuiTchen zyn Ed., en D. Lode- der.us na
rusi was egter van dit geyolg, dat hy Batavia
door zyn Ed. in ’t begin van Juny,. vol»
gens beiluit van den 13den Mai, na Ba-
tavia gezonden wierd 5 hoe wel zyn Eerw.
zyne behoörlyke getuigeniflen van.den
Kerkenraad mede kreeg.
In de maand September gaven die van Corifide-
de Regeering, en den 1 ¿den 00k de Heer ratien J
van der Vorm hunne Qoniideratien wegens Vi»n D-
den ftaat der Ambonfche Kerk, en we- y n de*.
gens de Maleitiche Taal, die men met en°d^*
de befte vrugt hier gebruiken kon, en Schryver;
ik 00k de myne, over, om de gedagten over.de
van dezen Kerkenraad daar over na Bata- 1,
via bekend te maken. c e aal,
Zyn Eerw. kön wel niet tegenfpreken,
dat de laage-Taal beft verftaan wierd 5
maar wäs egter geheel 'en al voor de
höoge Taal, en dat men die invoeren
moeft.
Ik daarentegen oordeelde, dat eer»
Predikant geen Taal ergens, veel min by
den traagen Amboineesj invoeren t ■ maar
dac
V A N o e N G O D S D I E N S T . 87
tfy2, dat hy de Taal, die hy vond, gehouden
was te volgen.
Ik hield het dierhalven voor beft, den
Inlander in de laage Taal, om dat die
beft verftaan, en daar door nog iets
gevorderd wierd, te onderwyzen, en
keurde de hooge en zuivere Taal geheel
af, om dat de Inlander, die reedstraag
van aard is, en zwarigheit maakt, om
iets in een Taal, die hy reeds kend, te
leeren, daar omtrent nog veel meer
zwarigheit maken zou in een Taal, die
hy niet verftaat, behalven dat hy al het
oude. vergeten , en van a l ’t nieuwe niet
het minfte begrip hebben zou.
Egter dreef toen de Kerkenraad alhier
door, dat het beft Was hoog Mäleitfch
te leeren, waatfchynelyk om dat haar
Edelheden dit geboden, en om dat D.
Leidekker bezig was, den Bybel in die
hooge Taal over te zetten.
ID. Gor- 1° dit zelve jaar viel ’er nog een zaak
don ’s tuflchen de Heer Schaghen eri D. Gor-
Jaak 1 don voor, die wereldkundig genoeg is,
kortelyk zon(voor- . .jer dat ik daar van behoeve te
geftdd. fpreken.
En des Hier op quam kort ’er aan ’t vertrek
telfs ver* van dien Heer over Banda na Batavia
trek na te volgen 5 zoö dat deZe Kerk in dit
Batavia. j aar van twee Predikantefl ontzet
was.
p es Ik had dit jaar, zieride, dat ik öiet
Schry- mynert dierift onder alle die dryvers van
vers ver- het hoog Mäleitfch niet Veel vrugt doen,
zoek om en my zelve maar hertzeer geven Zou,
loffing^" goedgevonden, öm myne verlofling te
verzoeken, alzoo myn tyd haaft uit zoude
zyn , die ik verplicht was hier te
blyven.
Dus quam de gartiehc der.-Ma 1 piribhe
dienft hier op my, en op Honimoa
enelders buiten, öp D. van der Vorm
aan, dat voor twee mannen vry te I
zwaar was.
In ’t jaar 16^3. zyn hier den iyden
Coldede- -^Pr^ van Batavia D. Hermmnus Col-
,horn> en dedehorn^ en D. Petrus Bierman ge-
Bierman komen.
hier. . .Ook wierd dit jaar den January
van haar Edelheden belaft voottaan alles
aan de Regeering hier fchriftelyk bekend
te makenj als ook dat de Regeering
’t verkiezen van Krankbezockers äan den
Kesrkenraad moeft laten.
t>. Fey- ; D- Feylingius wierd in january dezes
lingiusop jaars op Honimoa gelegt, en D. •üan der
Honi- Vorm quam aan ’t Kafteel, op welke tyd
D? vänQ eerft van tweemaal alleen in ’t MaderVorm
leitfeh te prediken ontlaft wierd, daar
nu zoo lang geen een der Predikanten
meer, als alle Sondag eens, gepredikt
had.
D. Stampioen vertrok in Mai o f Juriy
aan ’t
Kafteel
gelegt.
na Ternate, hebbende hierin ’t Neder- 169$:
duitich gepredikt. D. Stanl-
D. van Aken was in dit jaar Oök van pioen na
Batavia als Predikant na Ternate gezon- Ternatei.
den, al om dat hoog Maleits in te voe- 211 ,
ren, dat overal, waar, en met hoe veel v en*
drift meh het ook gezogt heeft door te
dringen, tc vergeefich en zonder eenige
vrugt geweeft is.
By ’t overzenden van myne en D. van Aanmer-,
der Vorm ’s aantnerkingen over ’t Ma- ¥ngf,n ,,
leitich &c. zegt de Batavifche Kerk- ’
vergadering Art. 2. dat zy de hooge Kerketi-
Taal geenzins kan goed houden in te ra*ds
voeren, nog door Catechiiätien, en al- ^beider
lerminft door Predicatien, om redenen aanmer-
in de aanmerkingen van die twee Broe- kingen.
deren gemeld, en dat zy ’t dierhalven
het nutfte hielden, voor dezen tyd by de
gewoone Taal te blyven, dewyl die
NB. in de gemeente ongelyk meerder,
als de höoge ZüivefeTaal, verftaan wierd.
Daar fpreken zy immers klaar van een
hooge Taal, en dan zyn ’er nog die
loogchenen, dat ’er een hooge, o f laage
Taal is.
Over de Leeraars en Mcefters oordeel-
den z y , dat die, als de jongelingen op
een hooge School, zieh in de zuivere
Taal behoorden te oeffenen} al het welke
egter hier ganfeh niet te pas quam,
alzoo *t vaft bleef, dat de Predikanten
geen nieuWe Taal ergens invoeren,
maar de Taal, die zy vinden, zoo zy
vrugt willen doen, volgen moeten.
W y deden wel ons uiterfte beft, om
den Inlander, door gedurige bezoekingen
der. buitcn-Kerken (waar omtrent D.
van der Vorm wel de zwaarfte poft had,
met al de overzeefche Kerken, terwyl.
ik"dies5m ,t gÄergte^Väariiäm)' döeri,
maar wat kon het helpen, dat een Pre-
1 dikant op zyn beft tweemaal ’s jaars in
yder dorp tweemaal predikte, en Cate-
chifeerde? Immers niet met allen, (gelyk
men dat onder de ftoffe van Ceylon
ook door D. Synjeu, itt opzigt van den
vervallen ftaat der Kerken van Ceylon
eenigzins verder aangedrongen zal vinden,
dat dit middel zeer weinig helpen
kan) en dierhalven zegge ik- (gelyk ik
toen, en altyd daarnä, gezegt, en zoo
menigmaal in myne Kerk-berichten, en
vooral in myne overgegevene aanmerkingen,
aangewezen heb) dat hier veel
tc weinig Predikanten voör zoo grooten
Oegft zyn, en dat yder eiland ten aller*
minften een, en Ceratn wel twee Predikanten
van nooderi, en dat zulk een
man dan nog hals*werk heeft, om het
overal alleen waar te nemen, dewyl yder
dan nog wel zes o f acht Kerken tot zyn
laft hebben zal, daar yder dorp in ’t Va-^
derland