
om den Hemel te verbeelden, en des
zelfs plaats in ’t ontfangen van ’t öfter te
vervullen.
Omtrent deze plegtelykheit van dit
Feeft korpen wel de meefte Amboniche
cn Geramfche Heidencn overeen j dog
in ’t geven van den, Zegen is dit onder-
1 fcheid tuflehen hen en de andere Eilan-
• ders, dat de Ceramfche Priefters den zel-
ven niet met olie geven 5 maar dat zy,
gelyk ook die van Leytimor, een Pinang
kaauwen, dit kaauwzel met de baft van
de Lawan-boom mengen, en dan zoo
op ’t voorhoofd en de borft der gene,
die daar tegenwoordig -zyn, plakken,
gevende hen verder den Zegen, even als
de Priefters .van de andere Amboniche
eilanden, die gewoon zyn olie daar toe
te gebruiken. r .rire .
Dat onder hen 00k Priefters, Wicche-
laars, en Waarzeggers zyn, heeft men
uit het geen bevorens gezegt is, reeds
ten deelen können vernemen j dog hier
zeggen wy uitdrukkelyk , dat zy die
hebben, en dat die Priefters' met eenen
Waarzeggers zyn.
Waar- Deze groote bedriegers hebben niet
zeggers, alleen groot aanzien en gelooye by hen,
chehirs maar d°or hen werden veel onnoozele
menichen elendig misleid, en veel on-
ichuldigen aan hun einde gebragt: want
zy hebben zulken vermögen over de ge-
moederen van deze menfehen, dat , zoo
zy iemand, op welken zy een p ik,
ichoon nog zoo onichuldig, hebben, hier
o f daar af befchuldigen, die man, o f
vrouw, volilagen weg is.
Als zy van ouds op een verren tocht,
o f wel ten oorlog, o f uit viflehen, jagen,
enz. wilden gaan, o f genegen waren
Medecyncn in te nemen , een huisLte
bouwen, o f wel aan den Hemel, hunne
Bofch-duivels, o f de zielen van hunne
voorouders , iet te verzoeken, te öfteren,
o f ergens om te fmeeken, - zoo waren zy
gewoon geen van deze zaaken re ondernemen,
voor en al ecr zy den Wicche-
laar raadgevraagd, en van hem vernomen
hadden, o f z y , by die onderneming,
geluk o f ongelmc zoüden hebben} hoe-
wel nogtans zommigen, die wat wyzer
meinen te zyn, zieh zelve, uit deze en
gene goede o f quade voorteekenen, zoo
wel als zulk een Priefter, goed en quaad
weten te voorzeggen.
Voorzegt de Wicchelaar hen voor-
fpoed, in ’t gene zy ondernemen zullen,
zoo gaat het voort, en zy zyn ’er zeer
over verblyd \ dog vooripelt hy hen ’t
quade, zoo zyn ?y droefgeeftig, en zullen
het niet ondernemen.
Als zy met iemand zullen oorlogen,
halen zy vy f o f zes Calappus-nooten van
een boom , brengen die op de Baileoe,
gebiedende aan zeker perzoon in zyn Hun
rechter en linker hand een Calappus-nöot goede,
te houden, zynde de gcluks-noot, die in:.cn ^uade
de rechter, en de ongeluks-coot, die in ^ekenen.
de linker-hand geplaatft is.
Daar op doen zy een kort Gebed tot
een van de Duivels, die hen de Wicchelaar
belaft heefc aan te roepen, en ilaan -
daar op de ftooten tegen malkanderen.
Breekt nu de rechter-noot de linker-noot,
zoo is .dat een gewenfeht voorteeken 3
dog zoo de linker-noot de rechterber-
ften doet, dat is een zeer quaad'voorteeken.
Zömtyds hangen anderen 00k wel een
Hoen op aan een tou.wken, laten dat
zoo fterven, en zien naauvvkeürig, of
de rechter , dan o f de linker poot , in_de
doo4*ftuipen, boyen blyft leggen.'5Eegt
de rechterpo^dtowen, dat iseen goed,
dog de linker is een quaad voorteeken
Andere we£r geven aan twee lieden
een Swaard in de hand, nem.en wat olie,
en fmeeren ’er dat Swaard mede, ft eilende
daar by dan ook eenige Siri Pinang
voor hunnen Duivel ,.dien zy orimiddelyk
daar op om zynen Zegen over deze be-
proeving hares geluks aanroepen. Zoo
aan dit Swaard, terwyl deze twee lieden
’er mede voortgaan, van zelfs beweegd,
en deze twee lieden in het voortgaan 00k
iemand gevallig aanraken, dat zyn heer-
lyke voorteekenen, dienende te gelyk,
om dezen aangeraakten, als door hunnen
God zclf aangewezen, tot een der eerfte
ampten te verheffen.
Wat echter de konftenaryen wan den
Wicchelaar, en de lieden, die hyclaar
toe g’ebruiktj'doenkonnen ,zaleen? e|^
Ipc iießt können begrypen, alzoo_4ie
geen anderen perzoon, dan dien zy
geerne hier o f daar toe gevorderd zagen,
zullen aanraaken. '
Zoo ras iemand ziek is, ofeenig on-
gemak gekregen heeft, aanftonds loöpt
hy. na den Wicchelaar , om van hem te
vernemen , waar die ziekte van daange-
kornen, en door wien hem dit ongemak
toegebragt is, alzoo zy vaftftellen , dat
dit o f de een o f de .ander Duivel, o f
Tooveraar, veioörzaakt heeft 5 gelyk^wy
daar van een voorbeeld in ’t verhaal der
Ambonfche Zaaken by den Koning
van Söya, Laurens de Silva, onder ’t jaar
1 (S3 8. aangehaald, aangewezen hebben,
hoe diep dit vuil bygeloof toen zelfs nog
in hen, na dat zy , reeds af^ob lang
Chriften geweeft waren £geworteld was.
| Na dat nu de Priefter van bevatting, v ermo-
drift of beweging tegen dezen o f genen gen dezer
is, zegt hy hem, wat Nitoe, o f Bofch-
duivel hem dijfyeroorzaakt heeft, gebie- *aars‘
dende hem , dan na die plaats te-‘gaan,
't zy op ftrand op zulk een klip, o f op
’t gev,
Scberg te °P zu^h zulk een grooten
Vierkanten fteen, o f heuvel, o f onder f|
zulk een hooge Waringin-boom, alwaar
hy zegt, dat dien Duivel, o f die Geeft
vati zyne voorouders zieh onthoud, om
daär aan de zelve ’t een o f ’t ander,, dat
hy hem voorfqhryft, te öfteren,en zynen
Zegen tot ’t weeren van deze ziekte af
te bidden.
Enhun . fodien nü die Wicchelaar het 00g op
liftig be- iemand in zyn dorp heeft j dien hy geerne
ftier. uit de wereld had, maakt hy den zieken
wys, däthy betooVerd is, cn wyfthem
den genen aan, die dit gedaan heeft.
Dit zet niet. alleen dien zieken, maar
zyn ganfeh geflacht, ja 00k het geheele
dorp , zoodanig tegen dien onnoozel-
befchuldigden aan, dat niets in de wereld
béquàam is , óm hem van de dood te be-
vryden, ten zy hy, en de. zyn en h e t
tydig te wéten komen, en ten eerften
het ontylugten., .
Hier uit kaft ièder éen riu licht oor-
deelen , wat magt deze Wicchelaars in
oude tyden (want nu is ’t anderis onder
ohs j hadden, en 00k nog onder de
Alfoereezen hedensdaags hebben, alzoo
zy vofflagen meefters zyn van allen, die
hen. in de weg zyri, en zieh geenzins
verlegen vinden, om die uit de wereld
té hèlpen.
Zoo zy nu iemand als zulk eén Tooveraar
befchuldigd hebben, dien zullen
zy niet alleen dooden, maar hem ’t hart
öok uit het lyf halen, en den zieken te
eeten ? o f 00k wel den drek der Toove-
räars ìhgeven, die dah na hun gevoelen
buiten alle tegenfprake in ’t körte zal
herfteld werden. Vo ig t dat.egter niet,
het ontbreelct den Wicc^kar aan
verftänd, riog midaeien, om d^FlcnyrP*“
bare redenCn van te geven, en hem dan
weér iet anders te raden, zoo ’er de dood
niet al mede gemengd is.
In zulke voorvallen zyn zy 00k wel
gewoon een Bok, een Verken, o f een
Hoen te doöden, ’t hart daar uit te halen
, en zeer naauwkeurig te befchouwen,
en daar in uit zelcere aderèn hén te voorzeggen,
o f zy van zulk een ziekte op-
8 komen,. dan . o f zy ’er af fterveri, als
mede o f zy in hunne onderneming ge-
lukkig o f ongelukkig zullen zyn. Een
zaak, die van ’t Extifpicium, o f van de
Ingewand- befchoti'toing der Romeinen in
den grond niets verfchild.
Daar zyn weér anderen die iemand een
ftolc, net een vadem lang, in de hand
geven, en dien' tegen zyn hand, o f arm,
meten, en de zelve daar na hermeten.
Zoo die ftok dan langer, als de hand is
(dat niet waarfchynelyk is, ten wäre
men te voren niet wel gemeten had)
dan is ’er een groot ongeluk voor de
III. D e E t .
deur i maar is hy korter, en is de hand
langer als de ftok geworden, dat is
een groot voorteeken van geluk.
Dus klieven zy 00k wel een Pinang- Andeiü
vrugt, o f eeten; die, en weten dan uit 7oorteö‘-
dat kaauwzel iemands geluk o f ongeluk D*
te voorzeggen , ’t welk zy 00k wel uit
een gekloofde Clappus-noot voorfpeiien.
Die nog geeft-ryker meinen te zyn,
rooken een Bonkos, o f rolletje met Tabak,
en weten uit dien rook iemand net
te zeggen, wat hem overkomen Zal.
Bevinden zy nu zoö een Wicchelaar
verfcheide malen na den anderen op leu-
gens, ziende,*. dat de zaaken by hein
niet gelukken, zoo gaan zy wel by een
ander j maar die bedriegt hen dan wedr
wat fynder, hen wysmakende, dat zy
aan den rechten Duivel, o f Geeft, geen
Qffcthande gedaan hebben, 'o f dat wel
die gene, die hen betooverd heeft, liftig
heeft weten te ontdekken de middelen,
die men tegen hen in ’t werk gefteld
heeft, cn dat die daarom miflukt, en
al hare aanflagen verydeld waren.
De dieren, ofvogels, die zy tot hun- Wätvoor
ne offerhande gebruiken, zyn noit wyf- dieren ZY
kens , maaraltyd mannekens. hand?1"1
Ook zyn zy wel gewoon kleene Al- gebrui-
taarkens, Tempelkens en Afgods-huis- kcn.
kens, zommige in de gedaante van een Hun
Coracora, andere als een Parahoe, o f Afgodx- ^
Canoa, andere als een Boot, Slang,’ ö f J emPcI“
eenig ander dier, te malten,, en die dan enS;
onder zulk een boom, o f zoo een groote
fteen, o f klip, o f by zulk een rivier,
daär de Boich-duivel, o f Geeft, dien zy
aanbidden zullen, gezegt werd zieh te
onthouden., ter neder te ftellen, eh
JlL-4S;J;glveJpyzc en drank voor dien
Diiivel ^te* * brengen (hoewel de vrien-
den, en de Priefters dit opeeten) in
die vaftc verwagting , dat die Duivel,
o f Geeft daar op hun Gebed verhoo-
ren zal.
Diergelyke Tempelkens, en Afgods«*
huiskens heb ik wel in de boflehen, en
ook wel op zee, daar zy my tegen qua-
men dryven, ontmoet 5 hoedanige ’er
ook vele in de Chriften-tyden vermeid,
en door de Predikanten verbrand zyn,
zonder dat men ontdekken kon, wie de
zelve gemaakt, o f daar geplaatft had.
De oude inwoonders van Soya op ’t Oude
gebergte hielden ftaande, dat zieh op overleve-;
zekere hoogte aldaar, omtrent een half 5n8
uurtjevan hun dorp gelegen, een water- B S L ;
God dnthield, voor wellten een oude *
Martavaan, o f verglaasde groote Siamfe
pot flond, by een groot riet-bofGh van
Boeloc-Sowanggi, o f een zekere zoort
van geele Bamboezen. Deze geloofden
vaft, dat, zoo zy met een Bamboesje o f
riet, hier afgefneden, na ’t offeren van
B een